Onderzoek

Denken als een kind leidt tot beter lezen

Tekst Barneveld
Gepubliceerd op 07-03-2011 Gewijzigd op 25-10-2016
special

CBS Basisschool Drakensteyn is deelnemer van het eerste uur aan het leesverbeterplan in Enschede (43 scholen, 10.000 leerlingen, 2006- 2010). En met succes. Aanvankelijk haalde slechts 65 procent van de leerlingen eind groep 8 een voldoende niveau bij begrijpend lezen, maar na een half jaar ligt dat percentage al op 80 procent. Het Enschedese project haalde eerder al een goede pers door spectaculaire verbeteringen bij het technisch lezen. Bij de start voldeed slechts 73 procent van de leerlingen op alle scholen aan het eind van groep 8 aan de landelijke norm voor voldoende vaardig lezen. Inmiddels is dat 98 procent. Gerard Regeling, intern begeleider op Drakensteyn en ambulant begeleider van Steunpunt Onderwijszorg (wsns): 'Statistisch gezien is ongeveer vijf procent van de leerlingen dyslectisch; zij zullen het beoogde niveau waarschijnlijk nooit behalen. Zo bezien doet Enschede het dus boven verwachting.' Voor technisch lezen werden heldere, ambitieuze doelen geformuleerd, de leestijd werd uitgebreid (in groep 3 vierhonderd minuten per week en in de groepen 4-6 honderdtachtig minuten), de instructie verbeterd en de motivatie gestimuleerd. 'Elke dag beginnen alle leerlingen bovendien twintig minuten met stillezen. De zwakke leerlingen krijgen dan extra instructie met behulp van de Ralfimethode. Zij mogen later stil lezen.'

Woordenschat
Woordenschatonderwijs en begrijpend lezen werden een half jaar geleden ter hand genomen. Regeling: 'In alle groepen bieden de leerkrachten dagelijks twee nieuwe woorden aan. Voor elk woord is een kaart, die op de "woordmuur" wordt gehangen. De leerkracht zegt de betekenis niet voor zoals hij vroeger deed. Hij leert de leerlingen hoe ze de betekenis zelf kunnen achterhalen. Bruikbare strategieën zijn bijvoorbeeld ontrafelen, synoniemen zoeken en verder lezen in de tekst. Als de betekenis duidelijk is, wordt dat op de kaart geschreven, plus een omschrijving en een illustratie. Als het kaartje eenmaal op de woordmuur hangt, mogen de leerlingen zinnen bedenken waarin het woord gebruikt wordt – steeds in een andere context. Bij acht zinnen verdwijnt het kaartje van de woordmuur; dan is het voldoende herhaald en ingeslepen. Soms duurt dat een dag, soms meer dan een week. Maar op deze manier beklijft het veel beter en vindt er echt transfer plaats.'

Inslijten
Begrijpend lezen is grondig aangepakt en dan met name de manier waarop leerkrachten met de instructie omgaan. In het verleden werkte Drakensteyn met een methode waarin maar liefst 27 strategieën aangeboden werden. 'Dat was onoverzichtelijk voor leerkracht en leerling', aldus Regeling. 'Ik heb wel eens onderzocht wie begrijpend lezen leuk vond. Slechts vijftien procent was positief, de meeste vonden het een rotvak om te geven en om te krijgen. Daarom hebben we gezegd: gooi alle ballast overboord. We leren leerlingen alleen de belangrijkste strategieën: visualiseren, voorspellen, voorkennis activeren, samenvatten en vragen stellen.' Het grote knelpunt - al formuleert Regeling het meer Cruyffiaans – was wel dat leerkrachten moesten leren anders te werken. Regeling: 'Een leraar is gewend uit te leggen wat iets betekent en leerlingen te vertellen wat ze moeten doen. Daar wordt hij voor betaald, zou je kunnen zeggen. De zelfwerkzaamheid van het kind vergroten is veel effectiever. Maar het vergt andere competenties van de leerkracht. En dat is wennen.' Het vergt bovendien een lange adem. 'Verbeteringen met begrijpend lezen kosten meer tijd, omdat ze veel meer te maken hebben met een verandering in leerkrachtgedrag, in instructievaardigheden.' De leraren van cbs Drakensteyn leggen nu, tekst in de hand, strategieën expliciet uit, op het niveau van het kind, en doen ze voor, leren ze bewust aan leerlingen. Regeling: 'Voor de gemiddelde en zwakke kinderen (c, d, en e-niveau) is benoemen en zeggen "hoe het moet" niet genoeg. Ze nemen dat niet over. Maar als jij het voordoet, doen ze met je mee. Door het modellen zien ze hoe het werkt (zie ook artikel pagina 5 van deze special). Daarna kunnen ze ermee gaan oefenen, zelfstandig of in kleine groepjes. In groepjes van vier kan de betere leerling als expert het weer aan zijn medeleerlingen voordoen, terwijl de leerkracht ondertussen verlengde instructie geeft aan de zwaksten. En uiteindelijk als de leerlingen een strategie voldoende vaak oefenen en toepassen, raakt ze ingesleten en gaan ze haar geautomatiseerd toepassen.'

Einddoel is transfer van de strategieën naar zaakvakken, wat Regeling betreft. In het rooster is er op Drakensteyn al mee begonnen. Regeling: 'Eens in de week doen de leerlingen Nieuwsbegrip en leren ze strategieën aan, en eens in de week moeten ze die strategieën op andersoortige teksten toepassen: verhalende teksten, gedichten, uit verschillende bronnen, van de oude methode tot Nieuwsbegrip XL. De middag van diezelfde tweede dag gebruiken ze de boeken van de zaakvakken met het leesschema van begrijpend lezen erbij, waar alle stappen weer op staan. Zo kan transfer tot stand komen. ' Hoe krijgt Regeling het voor elkaar dat de leerkrachten hun instructievaardigheden (verder) ontwikkelen? Regeling: 'Onderdeel van het leesverbeterplan zijn bovenschoolse trai- ningsbijeenkomsten voor specifieke doelgroepen, bijvoorbeeld leerkrachten van groep 3, van de middenbouw of schoolleiders en ib'ers. In aanvulling daarop coach en ondersteun ik leerkrachten. Ik doe bijvoorbeeld klassenconsultaties waarbij ik meestal video-opnames maak. Die beelden zijn ongelooflijk bruikbaar om goede feedback te geven. Leerkrachten zien dan gewoon terug dat ze soms vervallen in "oud instructiegedrag" en dat is heel verhelderend.'

Meten = weten
Regeling is ook voorstander van veelvuldig meten. 'We doen de Cito-toets begrijpend lezen minimaal twee keer per jaar. Bij klassen waarvan we zagen dat het bijvoorbeeld in januari niet zo goed liep als we verwachtten, deed ik extra consultaties om leerkrachten weer scherp te krijgen en dat werkte. Bij de tweede meting in juni bleek dat de kinderen in vier maanden gewoon acht maanden "gegroeid" waren. ' Voor woordenschat, technisch en begrijpend lezen geldt: je moet als leerkracht met je neus op de feiten worden geduwd. Regeling zorgt daarom dat het onderwerp voortdurend op de agenda blijft staan, in team- en bouwvergaderingen. Zo worden de periodieke toetsresultaten van alle groepen met het hele team besproken. In alles is de toon van de communicatie heel belangrijk. 'Zowel op bovenschools niveau als in ons eigen team is het credo "not tot blame, not to shame". Collega´s bekritiseren elkaar dus niet. Iedereen realiseert zich dat ze gezamenlijk verantwoordelijk zijn voor het eindresultaat. Als het bij een leerkracht niet zo lekker loopt of als de resultaten tegenvallen, bieden collega's hulp aan en komen ze met ideeën en suggesties. Dit leesverbeterplan heeft niet alleen gezorgd voor betere leesresultaten, maar heeft ook enorm bijgedragen aan het gevoel van solidariteit en aan de openheid in het team.'

Het leesverbeterplan in Enschede is gestart vanuit de taalpilots in opdracht van VCO, Consent, basisschool Al ummah, basisschool van de Enschedese Schoolvereniging en het Steunpunt Onderwijszorg Enschede; projectleiding CPS Onderwijsontwikkeling en advies; wetenschappelijk advies dr. Kees Vernooy, lector Hoge School Edith Stein; begeleiding schoolbegeleidingsdienst Expertis.

Tekst Karin van Breugel en Monique Marreveld

Dit artikel is afkomstig uit de Didactief-special 'Begrijpend lezen' (oktober 2010).

Click here to revoke the Cookie consent