Dossier

Rekenen en wiskunde

Tekst Redactie Didactief
Gepubliceerd op 01-05-2014 Gewijzigd op 28-04-2017
Soms lijkt er over rekenonderwijs geen discussie mogelijk. De leerfasen volgen elkaar logisch op: eerst leren rekenen, eenvoudige sommen maken, en vervolgens stap voor stap van simpele berekeningen naar het toepassen van steeds moeilijkere formules.

Wat valt daar nu aan te verbeteren? Toch laat onderzoek naar het reken- en wiskundeonderwijs lichte verschuivingen zien.

Een som als 24 x 347 is dankzij de rekenmachine makkelijk te maken. Daarom, stelt emeritus hoogleraar Koeno Gravemeijer, is het eigenlijk belangrijker om kinderen goed inzicht te geven in wiskundige concepten en wat ze ermee kunnen doen, dan ze te leren om zelf zo’n som te maken. 

Ook verschuift de manier waarop we volgens onderzoekers het beste het reken- en wiskundeonderwijs kunnen inrichten. Zo bleek onder meer het bijbrengen van probleemoplossende strategieën (wat populair is onder wiskundeleraren) minder goed te werken dan het bespreken van uitgewerkte opgaven.

Ook heeft de introductie van de digitale rekenmiddelen een revolutie teweeg gebracht. De rol van de leraar verandert, soms dankzij trainingen. Maar ook de leerlingen veranderen, zoals vwo-leerlingen die een digitale wiskundespeurtocht met GPS maakten, lieten zien.

Maar sommige waarheden blijven gelukkig overeind. Herhaling van de lesstof is nog altijd zeer belangrijk, aldus wiskundeleraar en vakdidacticus Gerrit Roorda. En leerlingmentoren blijven nog steeds een goed idee.

Ook zijn er nog vragen: kun je nu beter aan de slag met een realistische (zoals Pluspunt) dan een traditionele rekenmethode (zoals Reken)? Als het aan de leerlingen ligt: de realistische (zie special Rekenen en wiskunde).

Nu de lessen nog goed toespitsen op de leerlingen en mooi laten aansluiten op de andere leerjaren, en klaar is kees (zie special Effectief rekenen).

Alhoewel, er blijft zorg om de kwaliteit van het reken- en wiskundeonderwijs. Tussen 2008 en 2011 namen maar liefst vijfhonderd scholen deel aan een rekenverbetertraject, met speciale aandacht voor de kwaliteiten van de leerkracht.

Ook de dalende PISA-uitslagen verontrusten sommigen, onder wie Jan de Lange, voormalig hoogleraar-directeur van het Freudenthal Instituut, in 2011.

En dan staan er ook nog eens de nieuwe wiskunde-examens staan voor de deur: vanaf 2015 moeten alle scholen eraan geloven. SLO evalueerde de eerste pilots.

En dan nog iets: ook het reken- en wiskundeonderwijs kent zo zijn ‘mythes’. Zo verbeter je rekenvaardigheden niet met kunstonderwijs (wat nogal eens geopperd wordt), bestaat de wiskundeknobbel echt niet, en is rekenen met kleuters soms wel een goed idee.

Maar ook: een kind dat moeite heeft met taal of Nederlands als tweede taal heeft, kan wel wat extra hulp gebruiken tijdens de rekenles. Iets wat ook duidelijk is geworden op St. Eustatius.

 

Verder lezen

1 Waar moet de reken/wiskundeles straks over gaan?
2 Kijk de kunst af van schaakmeesters
3 Leren rekenen met computers
4 Digitale wiskunde leert beter
5 Kwestie van vertrouwen
6 Wiskunde per GPS 
7 Met andere woorden meer begrip
8 Uitleggen doet begrijpen
9 Realistisch rekenen
10 Effectief rekenen
11 van lastig naar leuk: Leren rekenen
12 PISA: magere prestaties goedgepraat 
13 Nieuw wiskunde-examen kan nóg beter
14 Kunstonderwijs leert kinderen kunst, geen wiskunde
15 Iedereen een wiskundeknobbel
16 ‘Begin met rekenen in de kleuterklas’
17 Getallentaal
18 Taal in de rekenles
19 Elke leraar telt op St. Eustatius

Click here to revoke the Cookie consent