Interview

'Er was al snel een klik'

Tekst Rachel van Wijngaarden
Gepubliceerd op 05-09-2013 Gewijzigd op 24-07-2017
Pabostudent Odin de Jong liep stage op verschillende basisscholen in de stad. Begin dit jaar werd hij bekroond als ‘beste voorlezer van Almere 2013’. Van zijn mentor Debbie van Oeveren kreeg hij alle ruimte om zélf zijn plek te vinden voor de klas.

Hij mag dan de titel ‘beste voorlezer van Almere’ dragen, op oecumenische basisschool De Optimist is hij nog altijd gewoon ‘meester Odin’. Nou ja, gewoon? Op een school met alleen vrouwelijke leraren val je wel op als man. Van september 2011 tot februari 2012 liep Odin de Jong (21) – toen derdejaars – stage in groep 7, de klas van Debbie van Oeveren. ‘In die paar maanden met haar als mentor heb ik méér geleerd dan in de twee jaar daarvoor.’

Debbie: ‘Een man in het basisonderwijs, hoe ‑ fijn!, dacht ik toen ik Odin zag. De meeste kinderen hadden nog nooit een meester gehad.’

Odin: ‘Kinderen reageren toch anders op mij, vooral jongens. Zij voelen zich door mij soms net iets beter begrepen en praten met mij eerder over motorsport of dat ene doelpunt van Robben in de 89ste minuut. Ik denk dat het voor jongens ook makkelijker is zich kwetsbaar op te stellen tegenover een “gelijke in sekse”.’

Debbie: ‘Er was al snel een klik. Tussen Odin en de groep en tussen Odin en mij. Hij is een vrolijke, gemoedelijke jongen.’

Odin: ‘De manier waarop Debbie lesgeeft en met kinderen omgaat is uniek. Ze gaf mij veel nieuwe inzichten. Zij maakte bijvoorbeeld moeiteloos de overgang van een geintje naar weer serieus aan het werk gaan. Mij lukte dat totaal niet, ik wilde té aardig gevonden worden.’ Debbie: ‘Als je kinderen één vinger geeft, moet je als leraar voorkomen dat ze je hele hand nemen.’

Odin: ‘Later viel ook bij mij het kwartje: ik moest durven laten zien dat ik de leiding nam in de klas. Debbie liet mij dit zélf ontdekken, ze gaf mij de ruimte om fouten te maken.’

Debbie: ‘Ik stimuleerde Odin vooral op zoek te gaan naar zichzelf, naar wat voor hém werkte. Natuurlijk kon Odin bij mij wat trucjes afkijken, maar je houdt het niet vol om je leven lang een rol te spelen voor de klas.’

Odin: ‘Nee, dat brak mij op.’

Debbie: ‘“Ga daar staan als Odin”, zei ik dus. Je moet authentiek zijn, kinderen merken dat. Uiteindelijk is het een kwestie van wederzijds respect: als je dat kunt realiseren in een groep, dan krijg je de boel op de rit.’

Odin: ‘En wordt het verschrikkelijk leuk om les te geven.’

Debbie: ‘Zijn enthousiasme werkt aanstekelijk. Zijn stage voelde voor mij meer als een “samenwerking”. Ik leerde ook van zijn creativiteit. Hij leukte een saai dictee op door ieder kind een grappige zin te laten maken met één van de dertig dicteewoorden. En hij heeft de gave om echt contact te maken met kinderen. Daarom ben ik ook zo blij dat hij besloten heeft zijn studie toch af te maken.’

Odin: ‘Dat was nog even spannend, ja. Na mijn derde jaar ben ik een jaar gestopt. Het lukte mij maar niet de verplichte 8 te halen voor de rekentoets. Ik was even klaar met de pabo. Maar toen won ik die voorleeswedstrijd en kwam ik als “voorleesambassadeur” ook weer op mijn eerdere stagescholen. “Meester Odin!” hoorde ik dan enthousiast. Dat gaf het zetje dat ik nodig had.’

Dir artikel is verschenen als onderdeel van de special Almere leert! (2013).

Verder lezen

1 Almere Leert!

Click here to revoke the Cookie consent