Nieuws

Euforie over wegstemmen kleutertoets is voorbarig

Tekst Monique Marreveld
Gepubliceerd op 07-11-2013 Gewijzigd op 17-10-2016
Al in 2005/2006 speelde de discussie over de kleutertoets en ook toen stemde de Kamer in meerderheid tegen.  

Wie wel eens een kleuterjuf spreekt, weet dat er sindsdien wettelijk misschien niet zoveel is veranderd, maar in de praktijk wel. Langzamerhand gaan steeds meer scholen in Nederland over tot het afnemen van de Cito-kleutertoets. Dat is ook het signaal dat veel Kamerleden krijgen. Reden, zeggen ze bijna allemaal, is dat de directie erop staat. En waarom? Omdat de inspectie een school erop afrekent. Hier lijkt iets vreemds aan de hand.

'Ik heb geen verplichte kleutertoets nodig', zei toenmalig AVS-voorzitter Ton Duif al in 2007 tijdens de jaarvergadering van Nederlandse schoolleiders. Hoe kan het dat een toets die niet in de wet staat, toch alomtegenwoordig lijkt?

Wie zoekt in het toezichtskader primair onderwijs van de inspectie zal het woord kleutertoets niet vinden. Maar de inspectie beoordeelt de kwaliteit van het onderwijs op een willekeurige school wel mede op basis van de aanwezigheid van een kleutertoets. Een school moet kinderen in groep 1-2 minstens één keer een methodeonafhankelijke, landelijk genormeerde toets afnemen voor beginnende geletterdheid en gecijferdheid. En in de praktijk is dat in heel veel gevallen de Cito-kleutertoets. Weigert een school kleuters op die manier te toetsen, dan komt er een minnetje in het schoolrapport.

De afgelopen maanden is het landelijk verzet tegen de kleutertoets toegenomen. Het kreeg brede publiciteit door het aanbieden van het zwartboek Kleuters in de knel! aan de Tweede Kamer op 9 april 2013. Het bevat honderd verhalen van leraren (van wie velen nog de KLOS hebben gedaan, de kleuteropleiding) die aan de bel trekken. Zij stellen dat de kleutertoets een momentopname is die niets zegt over de ontwikkeling van kleuters (die verloopt daarvoor veel te grillig), dat de toets kinderen faalangstig maakt, et cetera. Ook televisieprogramma's over de kleutertoets op 29 april (De slag om Nederland, VPRO) en op 29 september (Brandpunt, KRO) maakten veel los.

De Werk- en Steungroep Kleuteronderwijs die verantwoordelijk is voor het bovengenoemde zwartboek (WSK) reageerde 5 november enthousiast op het besluit van de Tweede Kamer, maar misschien is dat dus wat prematuur. Ook Michel Rog zal zijn tweet nadat de motie was aangenomen - blij dat 'kleuters weer mogen kleuteren' – misschien nog betreuren. Immers, als de inspectie scholen wel blijft beoordelen op zo'n toets, zal er niets veranderen. En de kans daarop lijkt groot gezien de voorgeschiedenis. Staatssecretaris Dekker is voorstander. Hij tilt ook niet zo zwaar aan de kritiek van de WSK. Tijdens het debat in de Kamer reageerde hij laconiek: 'Het enige waar naar gekeken wordt, is of kinderen kleuren en woordjes herkennen en of ze de basis van het tellen hebben opgenomen.' Hij zegde wel toe om - de volgende keer dat wordt gekeken naar de punten waarop de inspectie let - de kleutertoets nog eens goed onder de loep te nemen. Dat is een uitleg waarmee de inspectie alle kanten op kan.

Inspectie en staatssecretaris lijken naar elkaar te wijzen en ondertussen blijft alles bij het oude. Eind september 2013 verwees woordvoerder Jan-Willem Swane van de Onderwijsinspectie tegenover de Besturenraad al naar Kamer en regering: De discussie over of alles wat in het toezichtkader staat ook in een wet vervat moet zijn, is al gevoerd bij de bespreking van de nieuwe Wet op het Onderwijstoezicht in de Kamer, zei hij desgevraagd. ʽDe kwaliteitseisen die in de wet gesteld worden, moeten geoperationaliseerd worden in een toezichtkader. Die toezichtkaders worden natuurlijk ontworpen in uitgebreid overleg met het veld. En ze worden uiteindelijk ook nog door de minister goedgekeurd. Het is niet zomaar iets dat de inspectie bedenkt.ʼ Met andere woorden, onze naam is haas: wij voeren slechts uit.

Het Cito probeert ondertussen het draagvlak onder kleuterjuffen voor de kleutertoets te vergroten. Leraren worden actief benaderd om met het toetsinstituut 'in gesprek' te gaan. En op de Cito-website staat onder meer: 'Wij zijn benieuwd wat u van de toetsen vindt, waar u enthousiast over bent of juist minder, of u iets mist. Waar maakt u zich zorgen over?' Er zijn inmiddels twee bijeenkomsten gehouden in Arnhem en Amsterdam eind oktober en begin november, in Groningen is er op 20 november een bijeenkomst, overige provincies volgen nog. Er is plek voor maximaal twintig kleuterjuffen.

Resten er 2 vragen. Ten eerste: Zijn er eigenlijk alternatieven voor de (Cito-)kleutertoets als Dekker volhoudt dat de prestaties van kleuters beter moeten worden gemonitord? Volgens de WSK voldoen de zogenoemde rijpheids- en vorderingsproeven prima. In een rijpheidsproef voert een kind een taak uit, spelenderwijs. Uit de wijze waarop het dat doet, kan de leraar opmaken in welke fase van zijn psychologische ontwikkeling het kind zich bevindt. Zeg maar zoals baby's op consultatiebureaus een torentje moeten bouwen. In een vorderingsproef gaat een leraar na in hoeverre een kind zich de aangeboden leerstof heeft eigen gemaakt. Dit gebeurt met open vragen, waarin het antwoord op een inzichtelijke vraag dient te worden toegelicht: het waarom is belangrijker dan de juistheid of onjuistheid van het antwoord. Of Dekker hier genoeg houvast aan zal hebben, of eigenlijk voldoende vertrouwen zal hebben in het oordeel van leraren, is de vraag.

En ten tweede: wat zal de Kamer doen als ze doorkrijgt dat de kleutertoets staande praktijk blijft, ondanks haar kritiek maar dankzij de druk die de inspectie uitoefent? Tweede Kamerlid Roelof Bisschop (SGP) kondigde in de nieuwsbrief van de Besturenraad aan: ʽDe SGP vindt het prima dat de inspectie aan scholen vraagt hoe zij de ontwikkeling van kleuters volgen. Dat is logisch en het is ook een wettelijke plicht. Het afnemen van een officiële toets is echter geen plicht. De SGP vindt dus dat scholen zich door de inspectie niet gedwongen mogen voelen om die toets wel af te nemen en dat het niet afnemen tot een negatiever oordeel leidt. De nadruk op wettelijke grenzen is juist van belang om de leraren, de deskundigen, ruim baan te geven. Momenteel neemt de inspectie teveel ruimte om zelf normen te stellen, terwijl de politiek daarvoor geen toestemming heeft gegeven. De politiek moet duidelijk maken dat dit niet kan. De inspectie mag echter niet verder gaan dan de wet toestaat.ʼ

Click here to revoke the Cookie consent