Onderzoek

Hardop oefenen met leerling in je kielzog

Tekst Aafke Bouwman
Gepubliceerd op 07-03-2011 Gewijzigd op 21-10-2016
Het nut van modellen in het begrijpend leesonderwijs is in 2008 uitgebreid aangetoond door de Amerikaanse onderzoekers Fisher, Frey en Lapp. Zij omschrijven het als het voortdurend leggen van verbanden tussen het denkproces van de lezer en tekstbegrip.

Ze onderscheiden drie fasen: voordoen, samen doen en zelf doen. In het begin zal de leraar strategieën demonstreren die leerlingen nodig hebben om een tekst beter te begrijpen (voor verschillende strategieën zie artikel pagina 3 van deze special). Tijdens de instructie lezen de kinderen de tekst mee.

Nadat de leraar het hardop denkend voorgedaan heeft, nodigt hij leerlingen uit deze strategieën samen met hem en met andere leerlingen te oefenen. Samen praten ze over de tekst en samen gaan ze het doen. Dit werkt het beste als de leerlingen in tweetallen worden verdeeld en om de beurt hardop lezen en, vooral, hardop denken. De leraar luistert naar de denkstappen die de kinderen maken en helpt waar nodig. Na het lezen laat hij de klas in kleine groepjes in gesprek gaan over de tekst aan de hand van bepaalde vragen. Hij trekt zich in deze fase steeds verder terug. In de derde fase moeten de leerlingen namelijk laten zien in woord en geschrift dat zij de methodieken zelf kunnen toepassen, onafhankelijk van de leraar. Als het goed is, zijn ze nu zover dat ze de aangeleerde en geoefende strategieën in allerlei soorten teksten, bij begrijpend lezen maar ook bij de zaakvakken, kunnen toepassen.

Een leraar die hardop denkt over een tekst maakt een leerling bewust welke strategieën nodig zijn om een tekst te begrijpen als deze te moeilijk wordt. De leraar fungeert als rolmodel. Hij maakt zijn denken zichtbaar: 'ik laat je meekijken in mijn hoofd' en 'kijk maar hoe ik het doe'. Als leerlingen eenmaal weten hoe ze een strategie moeten toepassen, is modellen niet meer geschikt. Het draagt dan weinig bij aan leesbegrip en kost vooral tijd. Modellen vraagt een goede voorbereiding op de tekst, waarbij de leraar zich probeert te verplaatsen in het denken van de leerling. Waar zal hij moeite mee hebben, wat zal hem motiveren en welke achtergrondkennis heeft hij al? Goed nadenken over de te stellen vragen, te leggen verbindingen en te duiden woordbetekenissen is een sleutel tot succes. Er zijn overigens verschillende typen strategieën die de leraar kan inzetten tijdens het modellen: sturings-, lees- en herstelstrategieën. Ook woordleerstrategieën om achter de betekenis van een woord te komen zijn geschikt.

Voor meer info, zie D. Fisher, N. Frey en D. Lapp, In a reading state of mind, Reading Association, Newark, 2008 en L. Ahlers en Karin van de Mortel Begrijpend lezen, CPS, 2009.

Dit artikel is afkomstig uit de Didactief-special 'Begrijpend lezen' (oktober 2010).

Click here to revoke the Cookie consent