Interview

In gesprek met het CvTE

Tekst Monique Marreveld & Bea Ros
Gepubliceerd op 11-06-2015 Gewijzigd op 07-06-2018
Het College voor Toetsen en Examens (CvTE) waakt over de kwaliteit en logistiek van de centrale examens, maar ook van de rekentoets en centrale eindtoets PO. Bovendien voert ze in opdracht van OCW een pilot uit rondom de diagnostische tussentijdse toets. Hoe en voor wie werkt het CvTE precies? Een gesprek met Collegevoorzitter Pieter Hendrikse en Bureaudirecteur Geert van Lonkhuyzen.

In het CvTE-kantoor, gevestigd in de Utrechtse binnenstad, zitten we rond een robuuste tafel waarbij Piet-Hein van Eek het nakijken heeft. Gemaakt van sloophout uit hun eigen gerenoveerde gebouw, vertelt Geert van Lonkhuyzen trots. Hij houdt tijdens het gesprek zijn mobiel paraat, want het is examentijd en je weet maar nooit. Tijdens ons gesprek geen gerinkel, dus van dat front in elk geval geen calamiteiten.
De centrale examens behoren sinds jaar en dag tot de taken van het CvTE; Cito maakt ze en DUO verspreidt ze, maar het CvTE is, namens OCW, eindverantwoordelijk. Hun takenpakket is de laatste jaren uitgebreid, want er komen steeds meer verplichte toetsen bij. Als zelfstandig bestuursorgaan voert het CvTE wettelijke taken uit. 'We zijn zelfstandig, maar functioneren onder politieke verantwoordelijkheid van bewindslieden', legt Hendrikse uit. 'Iedere activiteit vloeit voort uit besluitvorming in het parlement op grond van voorstellen van de minister.'

Het Bureau, met Van Lonkhuyzen als directeur, is dienend en uitvoerend en bemoeit zich niet met politiek. Het College, zeven leden vanuit alle onderwijsgeledingen plus voorzitter Hendrikse (sinds 1 oktober 2014, en tot 1 april 2015 ook bestuurder bij de vereniging Ons Middelbaar Onderwijs OMO), is daarentegen zelfstandig en onafhankelijk en kan de bewindslieden gevraagd en ongevraagd adviseren. 'Als wij van oordeel zijn dat dingen een andere benadering verdienen, dan delen we dat vanzelfsprekend met bewindslieden. Dat ben je aan je stand verplicht.' (foto: van Lonkhuyzen)

Centrale eindtoets
We moeten dus niet denken dat de verhouding OCW-College er eentje is van 'u vraagt, wij draaien'. Al is het CvTE ook weer niet de organisatie om te protesteren tegen wat sommigen betitelen als 'toetsterreur'. Hendrikse en Van Lonkhuyzen willen gewoon de toetsen die moeten zo goed mogelijk maken.
Hoe ver reikt dat 'zo goed mogelijk'? We leggen de eindtoets PO op tafel. Die is er op dit moment in drie versies, de Centrale Eindtoets (gemaakt door Cito) en twee van andere aanbieders – dit laatste omwille van de door de Tweede Kamer afgedwongen keuzevrijheid voor scholen. De minister beloofde een gelijk speelveld, maar waarom wordt dan de ene toets beoordeeld door het CvTE en de andere twee door de Expertgroep? Onduidelijk is bovendien of ze wel volgens dezelfde criteria worden beoordeeld (zie Didactief, juni 2015).
Van Lonkhuyzens antwoord is helder: zijn Bureau gaat alleen over de staatstoets, voor vragen over de andere twee moeten we bij het ministerie of de andere twee toetsaanbieders zijn. 'Dat is het speelveld waar wij mee te maken hebben. We hebben de opdracht gekregen om ervoor te zorgen dat die toets er komt volgens de procedures die hier in dit huis zijn afgesproken en waarover in de wet eisen zijn gesteld. En daarna is het politieke spel verder gegaan en is er inderdaad ook de mogelijkheid gekomen voor andere eindtoetsen, maar die goedkeuring gaat buiten ons om.' Het enige wat het CvTE heeft gedaan is een algemene eindtoetswijzer vaststellen, als inhoudelijke kapstok voor alle aanbieders.

Wordt het CvTE niet met een moeilijke boodschap het veld ingestuurd?

Of het CvTE dan niet met een moeilijke boodschap het veld in gestuurd wordt? Immers, de overheid propageert keuzevrijheid, maar ondertussen stuurt het CvTE-Bureau vrolijk een brief met rijkslogo naar basisscholen waarin het zijn product, de Centrale Eindtoets, promoot, met slechts in een voetnoot vermeld dat scholen ook voor een andere eindtoets kunnen kiezen.
Hendrikse vindt dat we wel een punt hebben: 'Op het moment dat dat beeld ontstaat, vind ik dat je als College jezelf zo scherp mogelijk moet positioneren, het moet duidelijk zijn waar voor we verantwoordelijk zijn: wij zitten hier niet als een soort belangenbehartigers van een deel van het verhaal. In de beeldvorming is dat enigszins ontstaan, maar bij mijn weten ook weer gecorrigeerd. En als dat nog onvoldoende het geval is, moeten we daar de komende periode nog aan werken.'

Maar is dat niet een spagaat? Want jij zegt dat je het hele verhaal moet vertellen en Geert zegt dat jullie alleen verantwoordelijk zijn voor een van de drie?
Hendrikse: 'We zijn natuurlijk niet voor het geheel verantwoordelijk.'
Van Lonkhuyzen vult aan: 'Wat hier mooi tevoorschijn komt, is een brede en een smalle taakopvatting. En de brede taakopvatting van de voorzitter is een rol die bij ons past vanuit een maatschappelijke verantwoordelijkheid. Wij tonen ons niet doof voor wat er in de samenleving gebeurt. Wij verantwoorden ons ook, zonder dat ons dat is gevraagd. Je kunt nu de verantwoording over de Centrale Eindtoets op onze website lezen, we hebben feitelijk alles wat Cotan eist, gedaan. Dat is systematisch gedocumenteerd en voor iedereen openbaar. We leren natuurlijk ook. Niet alleen Kamerleden, maar bijvoorbeeld ook de Besturenraad (nu: Verus) verweten ons dat we het in die brief alleen maar over ons eigen product hadden. We hebben geantwoord dat we in de toekomst keer op keer zullen nadenken hoe we de informatie geven over ons eigen product en tegelijkertijd hoe we de andere niet over het hoofd zien.'

Volgens ons past de term gelijk speelveld toch eerder in de brede dan in de smalle taakopvatting. Dus wie bepaalt dan uiteindelijk wat er gebeurt?
Hendrikse: 'De facto doen we datgene wat we als opdracht meegekregen hebben uit Den Haag, waarbij we ons laten adviseren door het Bureau van het CvTE dat ter zake deskundig is. Tegelijkertijd rekenen wij als het College het tot onze plicht of ons recht om te zeggen "en overigens zijn we van mening dat ...". Dat gaat zich de komende tijd wel verder ontwikkelen, het is natuurlijk ook betrekkelijk nieuw.'

Heb je dan niet de neiging om tegen de bewindslieden te zeggen: ja maar dit is een rare situatie waarin wij zitten. Laat ons voor het geheel verantwoordelijk zijn, zodat alle eindtoetsen gelijk beoordeeld worden, door dezelfde mensen en volgens dezelfde criteria?
Hendrikse: 'Rare situatie, dat zou ik niet willen zeggen, want dat is het niet. Met de kanttekening dat wij als College in ieder geval het niet goed kunnen hebben dat de komende jaren dat beeld zoals geschetst in de brief van de Besturenraad zich gaat herhalen. Dat kan ik wel heel klip en klaar zeggen: dat willen we in ieder geval niet. De positie van het College mag en kan niet onder druk komen te staan als gevolg van beeldvorming. Daarover geen misverstand. Maar het is allemaal nogal gratuit om dat achteraf te zeggen, het ontwikkelt zich nu zoals het zich ontwikkelt. Dus daar waar het beeld ontstaat van een ongelijk speelveld, zal het College een en ander maal benadrukken alles wat kan te willen bijdragen aan het maken van een gelijk speelveld. En of dat dan betekent dat onze verantwoordelijkheid verbreed moet worden of juist versmald, dat weet ik nu nog niet.'

'Waar het beeld ontstaat van een ongelijk speelveld, zal het College een en ander maal benadrukken alles wat kan te willen bijdragen aan het maken van een gelijk speelveld."

Jullie zullen dus alles doen om duidelijk te maken dat jullie voor dat gelijke speelveld staan. Welke consequenties verbind je daar dan aan?
Hendrikse: 'Op dit moment geen enkele. We moeten nu overleggen wat ervaringen van afgelopen jaar betekenen voor de volgende ronde.'

Maar de volgende ronde is al best wel snel. We nemen toch aan dat jullie daar al gedachten over hebben.
Van Lonkhuyzen: 'Nee daar gaan wij niet over.'

Jouw Bureau niet nee, maar het College zou daar wel over kunnen gaan. Dat kan in dialoog met OCW zeggen: wij hebben last van die beeldvorming, moet dat niet anders geregeld worden?
Hendrikse: 'Dat is ook zo, maar dat zijn dan toch geen afwegingen of gesprekken die op een achternamiddag gevoerd worden. Het zal zeker niet zo zijn dat wij in dit lopende schooljaar komen met een gans andere opvatting over hoe het verder moet. Maar versta me wel: het is voor ons wel een thema waar we ons op bezinnen en wat zou kunnen leiden tot een andere benadering. Maar het feitelijke protocol, daar gaan we inderdaad niet over.'

Cotan
Toch even daarover. Cito heeft haar eindtoets laten beoordelen door Cotan, maar volgens ons staat nergens in de wet dat de eindtoets een Cotan-keurmerk moet hebben.
Hendrikse: 'U zegt het, ik weet het niet, het kan.'
Van Lonkhuyzen: 'Nee het staat volgens mij niet in de wet. Ik denk dat het thema Cotan, en nu spreek ik uit mijn hoofd, bij de eindtoetsen tevoorschijn is gekomen toen het gelijke speelveld moest worden gecreëerd en er een vorm van toetsing nodig was om ook de andere eindtoetsen aan bepaalde kwaliteitsnormen te laten voldoen.'

Het staat niet in de wet, maar jullie conformeren je wel aan de Cotan. Waarom eigenlijk? Want Cotan toetst alleen technisch, niet inhoudelijk. Bovendien zitten in de Cotan mensen van Cito en dat is voor de andere toetsaanbieders toch de concurrent.
Hendrikse: 'De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat ik nog niet zo goed ingevoerd ben dat ik weet waarom. Ik neem aan dat Cotan de meest gevalideerde en minst discutabele kwaliteitszorgsystematiek biedt.'
Van Lonkhuyzen: 'Cotan is van onbesproken gedrag. En als je toetsdeskundigen uit dit land vraagt om Cotan te bevolken, kan het niet toevallig zijn dat er ook iemand die Cito-gerelateerd is tevoorschijn komt. En het moet mij nu van het hart om heel even ambassadeur te zijn van Cito. Wat wij van hen krijgen is van een zodanige kwaliteit, daar likt het buitenland zijn vingers bij af. Cito levert werkelijk een topprestatie op mondiaal niveau. Ik vind dat we daar ook best trots op mogen zijn.'

'En het moet mij nu van het hart om heel even ambassadeur te zijn van Cito. Wat wij van hen krijgen is van een zodanige kwaliteit, daar likt het buitenland zijn vingers bij af.´

Cito is zeker een prachtig exportartikel, al is er in eigen land ook kritiek, bijvoorbeeld op de kwaliteit van de rekentoets. In hoeverre hebben jullie zicht op het overige aanbod en kunnen jullie een beredeneerde keuze maken. Misschien zijn er wel goedkopere aanbieders?
Hendrikse: 'Als College laten we ons daarin heel wijs adviseren door het Bureau van het CvTE. Ik kan me niet voorstellen dat het College zich ooit zal laten verleiden tot het uitspreken van een voorkeur voor bepaalde partijen, dat zal ons om het even zijn.'
Van Lonkhuyzen: 'Wij denken dat we de markt van toetsaanbieders wel goed kennen. We hebben onze ogen niet in onze achterzak. We houden ons op de hoogte van internationale ontwikkelingen, we zijn soms aanwezig op internationale congressen en hebben bijvoorbeeld met een van onze producten dat niet binnen de wet-SLOA valt, het NT2-examen, de plicht om dat in de markt aan te besteden. Die worden nu geleverd door Bureau ICE.' (foto afkomstig uit brochure Eindtoets, CvTE)

Door de wet-SLOA zijn jullie gebonden aan die ene partij, aan Cito?
Van Lonkhuyzen: 'Ja, daarin hebben we geen keuze.'

Hoe kijken jullie terug op Trifork en de digitale examens? Dat iets wat met publiek geld is ontwikkeld, wordt vermarkt?
Van Lonkhuyzen: 'Trifork is een heel mooi voorbeeld van een partij die ons heeft ondersteund bij het ontwikkelen van Facet en nu de opgedane kennis verder vermarkt, bijvoorbeeld in Zwitserland en ik geloof dat ze inmiddels ook in andere landen actief zijn. Dat kan door datgene wat ze met overheidsgeld mee hebben mogen ontwikkelen, breder te maken. Daar kunnen ook andere partijen desgewenst van genieten.'
Hendrikse: 'Over privaat-publiek heb ik een heel simpele opvatting: privaat bestaat bij de gratie van publiek en andersom. Dus het uit elkaar trekken of daar een scheidslijn tussen zetten lijkt mij irreëel, onwenselijk en onverstandig. Ieder die zich meldt vanuit de private sector en aan de kwaliteitscriteria voldoet, moet aan boord kunnen komen. Wij als het CvTE initiëren dingen en het is aan de markt dat verder uit te bouwen.'

Dat klinkt als een open uitnodiging. Meld je bij het CvTE: We gaan samen mooie dingen ontwerpen met overheidssubsidie en vervolgens kunnen we daar de markt mee op.
Hendrikse: 'Dat lijkt me een stapje te ver gaan. Wij zijn geen innovatie-instituut. Maar alles wat aan deze tafel gebeurt aan ontwikkeling van producten, moet altijd kunnen uitmonden in een privaat-publieke samenwerking. Altijd. En ook in een privaat product.'

Dus de diagnostische tussentijdse toets mag straks een privaat product worden?
Hendrikse: 'Ja consequent doorredenerend zou ik zeggen ja. Dan blijf je ook in de positie die recht doet aan onze opdracht en die heeft te maken met afstand en onafhankelijkheid.'
Van Lonkhuyzen: 'Onze verantwoordelijkheid is de goede toets. En hoe die dan bij de gebruikers terecht komt, is niet onze eerste verantwoordelijkheid.'

Dus de diagnostische tussentijdse toets mag straks een privaat product worden?
Hendrikse: 'Ja consequent doorredenerend zou ik zeggen ja.´

Diagnostische toets

Publiek-privaat is bij de diagnostische tussentijdse toets (DTT) ingewikkeld. Veel Tweede-Kamerleden hebben forse kritiek geuit op Dekkers wetsvoorstel leerlingvolgsysteem en diagnostische tussentijdse toets. Ze voelen vooral niets voor een verplichte DTT. Dat geldt ook voor twaalf organisaties van schoolbesturen, schoolleiders, docenten en ouders die in een gezamenlijke brief (link) schrijven dat een verplichte DTT scholen 'aantast in hun inrichtingsvrijheid en vergroot de kans dat leerlingen onderwijs vooral ervaren als een "toetsfabriek".'
Dekker zag de bui al hangen en besloot zijn wetsvoorstel weer in de la te leggen. Hij startte wel een driejarige pilot: stichting Cito ontwikkelt in opdracht van het CvTE een DTT en scholen mogen deze gratis uitproberen.

De pilot DTT is uitgezet op maar liefst 180 scholen. Best veel toch?
Van Lonkhuyzen geeft toe dat de omvang inderdaad fors is. 'Als we nieuwe examens gaan piloten, doen we dat meestal met ongeveer tien scholen, maar bij de DTT was dat gewoon te weinig. Dat heeft te maken met het adaptieve karakter van de toets, de psychometrie vereiste een grotere massa om tot betrouwbare gegevens te komen voor het kalibreren van de opgaven. Toen Cito kwam met het aantal leerlingen, zijn wij in eerste instantie even op de rem gaan staan, omdat het voor de organiseerbaarheid best wel lastig was. Maar we waren er snel van overtuigd dat inderdaad die psychometrische analyse gemaakt moet worden en betrouwbaar moet zijn.'
Maar het blijkt niet louter psychometrie, maar ook politiek: 'De staatssecretaris daagde het VO via de VO-raad uit om actief deel te nemen aan de pilot. Hij wil dit product graag in samenspraak met het veld ontwikkelen. Er is ook een afspraak gemaakt in het sectorakkoord VO over de doorontwikkeling van de DTT in een pilot, omdat ook de VO-raad de DTT een interessante ontwikkeling vindt in het kader van gepersonaliseerd leren.'

Hoe verhoudt zich dat tot de uitspraak van de Tweede Kamer die zegt: die DTT hoeven wij niet zo nodig? Zeggen jullie dan: daar hebben wij niets mee te maken, wij doen gewoon wat de staatssecretaris ons vraagt?
Hendrikse: 'Onze opdrachtrelatie is niet de Tweede Kamer. We hoeven niet te doen alsof we hier op een eiland zitten en niets te maken hebben met wat er hier buiten gebeurt. Maar het kan niet zo zijn dat het College de werkzaamheden wijzigt louter op grond van opvattingen in de Tweede Kamer.'
Van Lonkhuyzen: 'De Tweede Kamer heeft best veel commentaar over de DTT, maar heeft er nog niet in definitieve zin over gesproken. De staatssecretaris laat zijn ingediende wetsontwerp nog even rusten en vooruitlopend daarop wil hij proberen eerst afspraken te maken met het veld en vervolgens een beslissing nemen. Daar zijn we op dit moment.'

Wij vonden het wel raar om op de NOT 2015 te zien dat jullie daar de DTT flink zaten te promoten. Creëer je zo niet met overheidsmiddelen een markt?
Van Lonkhuyzen: 'Er zijn wel meer voorbeelden dat de overheid vanuit haar kapitaalkrachtiger positie een initiatief kan nemen dat de markt niet kan. Commerciële uitgevers zien ook een steeds bredere beweging naar gepersonaliseerd leren en gebruik van toetsen daarbij. Maar zij zijn op dit moment niet in staat om zoiets als de DTT van de grond te tillen. Wat nu gebeurt aan onderzoek is commercieel gezien in dit stadium niet levensvatbaar Dat heeft een vertegenwoordiger van de Groep Educatieve Uitgeverijen (GEU) me tijdens onze kickoff-bijeenkomsten ook in zoveel woorden gezegd.'

Maar dat is natuurlijk geen vergelijk, want Cito ontwikkelt dit met overheidsgeld.
Van Lonkhuyzen: 'Cito is BV en stichting tegelijk Ik ga niet over die constructie, maar die is er wel en de ontwikkeling van de DTT is in handen bij de stichting.'

Precies. En als straks de Tweede Kamer het wetsontwerp niet aanneemt, kan de DTT zonder enig probleem naar de BV, daar kunnen andere commerciële uitgevers niet tegenop.
Hendrikse: 'De vraag is dan natuurlijk of dat een op een zal gebeuren. Want ik kan me ook voorstellen dat de politiek zegt: ja maar, wat in deze fase is geleerd, moet publiek beschikbaar komen. Althans, als ik Kamerlid was, zou ik daar wel voor pleiten.'
Van Lonkhuyzen: 'Dat moet ook volgens de wet-SLOA: alle kennis die stichting Cito ontwikkelt, moet ze delen met andere toetsaanbieders. Die overdraagbaarheid is een van de belangrijke thema's die je natuurlijk ook meeneemt in de verdere ontwikkeling van het product.'

Rekentoets
Op dit moment is de openheid over DTT en ook rekentoets er nog nauwelijks. De opgaven blijven achter slot en grendel, ook nadat de toets is gemaakt. Argument is dat beide toetsen nog in een opbouwfase zitten.
Van Lonkhuyzen: 'Juist bij zo'n formatieve adaptieve toets heb je er belang bij dat de opgavenbank niet volledig openbaar is, tenzij hij zo groot is geworden dat het niet meer uitmaakt. Dat is wel onze stip aan de horizon, maximale openbaarheid.'

Maar wat zeg je tegen de docenten? Die willen niet die opgaven van de rekentoets met hun mobieltje moeten fotograferen, maar gewoon de toets van volgend jaar kunnen voorbereiden met de opgaven van dit jaar.
Van Lonkhuyzen: 'Dat zijn we nu dus aan het ontwikkelen. De staatssecretaris heeft aangegeven dat vanaf 2016 die toetsen voor de docenten beschikbaar en openbaar zullen zijn.'
Hendrikse vult aan: 'Openbaarheid moet het vertrekpunt blijven. Iedere vorm van geheimdoenerij rondom toetsen en examens vind ik principieel uit den boze. Maar in een implementatietraject kan dat niet van de ene op de andere dag.'

Jullie zeggen dat het belang van de leerling en de didactiek voorop staat, maar zeggen tegen scholen ook: sorry, het kan nu nog even niet. Is de rekentoets niet gewoon te vroeg ingevoerd?
Dat wordt Hendrikse te gortig. Fel: 'Ik weet nog heel goed dat vanaf 2007 iedereen in dit land zei: en nu is het klaar met het gedoe met dat niet kunnen rekenen van middelbare scholieren. Dat is inmiddels acht jaar geleden en nu zitten we in 2015 dus krokodillentranen te huilen omdat het te snel moet?!'
Van Lonkhuyzen: 'In eerste instantie hebben we gezegd dat het niet openbaar is en ook niet wordt. Punt. Maar uiteindelijk hebben we natuurlijk, omdat we ook niet doof waren voor de geluiden van het veld en omdat de staatssecretaris ook duidelijk aan ons vroeg of er echt niets te bedenken was gedurende die opbouwfase, hebben we nu die openbaarheid voor docenten georganiseerd.'
Maar kom bij hem niet aan met het argument dat docenten wegens die beperkte openbaarheid hun leerlingen onvoldoende konden voorbereiden: 'Die voorbereiding kan op dit moment al, en dat zeg ik ook vanuit mijn leraarshart, echt optimaal zijn. Want er is zoveel voorbeeldmateriaal om concreet te oefenen!'

´Kijk, als je niet oefent en geen onderwijs geeft – en een derde van de kandidaten zegt nog steeds dat ze op school niet zijn voorbereid op de rekentoets – ja, dan kan ik er ook even niets aan doen.´

Toch waren de resultaten van leerlingen op de rekentoets niet echt fijn.
Van Lonkhuyzen: 'Dat is iets anders. Kijk, als je niet oefent en geen onderwijs geeft – en een derde van de kandidaten zegt nog steeds dat ze op school niet zijn voorbereid – ja, dan kan ik er ook even niets aan doen. Maar de mogelijkheden zijn er.'

Ongezouten
Eind 2014 verscheen een evaluatierapport van Ecorys over het CvTE. Naast lof waren er aanbevelingen, zoals systematische kwaliteitszorg met onafhankelijke feedback en meer transparantie. Natuurlijk denkt het CvTE daar over na, verzekert Hendrikse ons. En de Bureaudirecteur vult aan: 'Wij doen ons werk hier in een etalage in een glazen kastje zou je kunnen zeggen. Er is toezicht door de inspectie en wij maken onze gegevens openbaar aan de Tweede Kamer. En verder wordt feedback uit het veld ongezouten en direct afgeleverd bij de voordeur en over het algemeen doen we daar ook iets mee.'

Over de rekentoets is veel rumoer. Wij horen van sommige hoogleraren wiskunde dat die toets niet deugt (zie Didactief, juni 2015). Wat is jullie reactie dan?
Hendrikse: 'Er zijn nogal wat verschillende richtingen en opvattingen over wiskunde en rekenen.'

Het gaat niet over realistisch tegenover traditioneel, de kritiek is dat de opgaven niet meten wat ze zouden moeten meten. Dat is toch echt van een andere orde. We zijn benieuwd naar jullie tegengeluid.
Hendrikse: 'Ik denk niet dat wij een tegengeluid moeten hebben. We willen als College liever niet in een welles-nietes discussie over de validiteit. We hebben wel geconstateerd dat er geen overeenstemming is in het land en in het overleg met de bewindslieden ligt dat ook op tafel. De afspraak is om het hele proces van de invoering zodanig te doen zijn opdat het draagvlak sterker wordt en daardoor dus ook de validiteit en de functie van die toets.'
Van Lonkhuyzen wijst erop dat de rekentoets bovendien door twee externe commissies – Bosker en Steur – onder de loep is genomen en daarna is aangepast, bijvoorbeeld minder talig geworden.

Jullie zien dus in die geluiden van hoogleraren als Jan van de Craats en Joost Hulshof geen reden om de rekentoets bij te stellen?
Van Lonkhuyzen schudt resoluut zijn hoofd: 'Wat zij zeggen, is voor hun rekening. De toets deugt en die deugt steeds beter, want we tonen ons ontvankelijk voor de feedback uit het veld.'
Hendrikse: 'Alle signalen krijgen een plek, maar het College mengt zich niet in het publieke debat.'

Tekst Monique Marreveld & Bea Ros, hoofd- en adjunct-hoofdredacteur Didactief.
Gepubliceerd op 11 juni 2015.

Op de groepsfoto van het CvTE plus Geert van Lonkhuyzen, directeur van het CvTE, tevens secretaris van het College, staan boven, v.l.n.r.: Gerrit-Jan Zomer, Leon Henkes, Gerard Oud, Pieter Hendrikse, Geert van Lonkhuyzen. Onder, v.l.n.r.: Rietje van Dam-Mieras, Jac Rinkes, Frans van Rooij, Irith Kist, René van Gils, Hans Uijterwijk, Yvonne Moerman-van Heel, Wim de Kok. Niet op de foto: Harry Claessen, Annet van den Broek en Leo Niessen.

Verder lezen

1 Brokkenmakers CvTE onder vuur
2 De toets van 8 miljoen
3 Hoe valide is het eindexamen Duits?
4 Het begon zo onschuldig…

Click here to revoke the Cookie consent