Nieuws

Mbo in het Onderwijsverslag

Tekst Monique Marreveld
Gepubliceerd op 15-04-2015 Gewijzigd op 09-11-2016
Steeds meer mbo-studenten halen een diploma en het percentage voortijdig schoolverlaters in deze sector blijft afnemen (naar 5,7 in 2012/13). Er zijn wel grote verschillen binnen en tussen mbo's. Dat blijkt uit het nieuwste Onderwijsverslag van de inspectie dat vandaag (15 april 2015) verscheen.

Doorstroom
Er gaan minder leerlingen van vmbo g/t naar havo en van havo naar vwo. Daar kun je op twee manieren naar kijken. Is het erg dat er minder mensen hoog worden opgeleid? Of is het winst voor het beroepsonderwijs, voedingsbron voor een groot percentage van de beroepsbevolking? Juist de leerlingen met een basisberoepsgerichte opleiding binnen het vmbo leren namelijk vaker door in het mbo en ze doen het daar goed: bijna de helft van de in 2013 uitgereikte diploma's, 43%, is op niveau 4. En meer mbo-niveau 4-studenten gaan ook door naar het hbo. Ook meer havisten vinden hun weg naar het hbo. Het aantal studenten dat de sluiproute van hbo naar universiteit neemt - een propedeuse hbo geeft toegang tot de universiteit - daalt nog steeds. Met andere woorden, het lijkt er op dat de waardering voor het hbo als zelfstandige beroepsopleiding toeneemt. De groei van hbo en wo in het algemeen stagneert overigens.

Het percentage mbo'ers dat hbo gaat doen, stijgt dus voor het eerst sinds een aantal jaren weer een beetje. Maar hoe doen ze het daar? Uit het onderwijsverslag blijkt dat mbo´ers nog steeds twee keer vaker uitvallen dan havisten die hbo gaan doen. Maar, als ze het eerste jaar doorkomen, dan halen ze wel sneller en vaker een diploma. Wat gezond verstand dicteert, wordt in dit Onderwijsverslag ook bewezen: mbo'ers die een hbo-opleiding doen die aansluit bij hun vooropleiding, halen betere resultaten dan mbo'ers die dat niet doen. Het is een ‘zie je nou wel’-momentje voor de wetgever en een bevestiging van het nut van de wet Kwaliteit in verscheidenheid hoger onderwijs die hbo-instellingen het recht geeft studenten te weigeren die geen geschikte vooropleiding hebben. Het percentage studenten dat binnen een domein op een bij de vooropleiding passende plek verder studeert, varieert nu tussen de 15 en 85%.

Het maakt wel veel uit welke school mbo'ers kiezen: er zijn instellingen waar mbo'ers nauwelijks uitvallen, maar er zijn ook instellingen waar na een jaar maar liefst eenderde van de mbo-instroom weer is verdwenen! Met name onder pabo's zijn de verschillen het grootst. De boodschap van het Onderwijsverslag aan aanstaande leraren is wat dat betreft helder: Kies je pabo met zorg. En de vraag aan de instellingen zelf lijkt gerechtvaardigd: moeten de pabo´s die het goed doen met mbo´ers hun kennis niet gaan delen met hun minder goed presterende broeders?

Kansen op werk tenslotte voor mbo'ers zijn iets gedaald, geen wonder lijkt het in tijden van economische tegenwind. De laatste cijfers zijn van 2011/12. Negen op de tien gediplomeerden vond toen binnen anderhalf jaar een baan (90%), vier jaar eerder was dat nog 94%. Volgens een schatting van het ROA staan de gediplomeerden uit de beroepsopleidende leerweg er het slechtst voor: 17% zou na anderhalf jaar nog werkeloos zijn.

 In het meinummer van Didactief dat op 6 mei 2015 verschijnt zit een gratis special over het mbo. U kunt de special vanaf dat moment ook downloaden.

Click here to revoke the Cookie consent