Nieuws

Mee met de inspecteur 1

Tekst Bea Ros
Gepubliceerd op 26-01-2015 Gewijzigd op 03-11-2016
Stelselonderzoek op een basisschool Jaarlijks bezoekt de inspectie een steekproef van ruim driehonderd basisscholen als basis voor het Onderwijsverslag. Bea Ros liep eind november 2014 met inspecteurs Riekent van den Dolder en Liesbeth de Groot mee op een christelijke basisschool in Twente.

De eerste indruk van Riekent van den Dolder na het doornemen van het schooldossier: niets mis met deze school. Sterker, als je de grote hoeveelheid documenten bekijkt die de school opstuurde – naast de schoolgids en beleidsplan bijvoorbeeld enquêteverslagen onder ouders en personeel – heeft deze school haar zaakjes goed op orde. 'Maar the proof of the pudding is in the eating.' Ofwel: eerst kijken, dan pas oordelen.

In het weekend belt hij nog even met zijn collega Liesbeth de Groot, even wat aandachtspunten doornemen en maandagochtend stipt acht uur staan ze beiden in de lerarenkamer. De leerkrachten druppelen binnen en geven de inspecteurs een hand. Riekent legt kort uit wat ze vandaag gaan doen: 's ochtends lessen observeren en daarna gesprekken met leerkrachten, directeur, IB'ers en bestuur. Of ze met de instructie in elk geval willen wachten tot de inspecteur in het lokaal is. Maar dat ze verder vooral net als anders moeten lesgeven.

Lesobservatie: Snotje in het potje
'Het nieuwe woordje van vandaag, spannend!' Nadat groep 3 de dag is begonnen met een lied ('weer of geen weer, dank de Heer'), staat er lezen op het programma. Tegen de inspecteur: 'Normaal begin ik de les altijd met een verhaaltje, maar dat sla ik vandaag even over.' Vandaag is de 'eu' aan de beurt en die wordt op tal van manieren onder de aandacht gebracht. De juf beeldt de lettercombinatie zelfs uit: 'snotje in het potje' doet ze voor. Later die dag zal Riekent haar vragen wat dat nou betekende, want daar begreep hij niets van. Het blijkt uit de spel- en leesmethode van José Schraven te komen. 'Weer wat geleerd.'



Als de leerlingen aan het werk gaan, bekijkt Riekent het klassenboek en kijkt welke leerlingen het minder goed doen en of er voor hen iets geregeld is. Als de juf een groepje leerlingen apart neemt voor verlengde instructie, gaat hij erbij zitten: is het echt andere uitleg of is het geleide inoefening?

Van taal in groep 3 hoppen we naar rekenen in groep 6. 1800 zegt een leerling bij de som 8x200. 'Nee, dat is 1600', verbetert de juf. De les verloopt rustig, zonder opvallende zaken. Iets meer uitdaging voor leerlingen zou mogen, vindt Riekent. 'Het is traditioneel onderwijs, maar dat hoeft niet verkeerd te zijn. Wie zijn wij om daar een oordeel over te geven.'

'Traditioneel onderwijs, niets alarmerends', zegt ook collega Liesbeth. Beide inspecteurs treffen elkaar na de eerste twee lessen even bij de koffieautomaat om eerste indrukken uit te wisselen. Riekent legt uit: 'Als we wel gekke dingen hadden gezien, dan zouden we nu gaan overleggen met de directeur om dit bezoek om te zetten in een KO, een kwaliteitsonderzoek waarbij de school het predikaat zwak of zeer zwak kan krijgen. Daar is nu dus geen enkele aanwijzing voor.'

Lesobservatie: Bezigheidstherapie
De daarop volgende twee lesbezoeken fronst Riekent meermalen toch even zijn wenkbrauwen. In de kleuterklas mogen de kinderen zelf een activiteit kiezen, zoals letters kleien, stempelen of spulletjes afwegen. Een jongetje blijft minutenlang besluiteloos dralen voor het planbord. De juf ziet hem niet, ze is met een groepje kinderen bezig. 'Iedereen is aan het werk, maar het lijkt vooral bezigheidstherapie. Het is weinig doelgericht', vindt Riekent. 'Het kan natuurlijk dat er wel een plan achter zit, dat ik dat nu in deze les niet zie.' Hij pakt het klassenboek erbij en ziet dat er per thema een woordweb van activiteiten is. Op papier ziet het er goed uit. Hij stelt er later in het lerarengesprek nog nadere vragen over aan de kleuterjuf en is dan gerustgesteld.

Hij loopt rond en praat wat met de kinderen. Tegen een kleuter: 'Jij was gisteren jarig, hè?' Het meisje kijkt hem met grote ogen aan alsof hij Sinterklaas in eigen persoon is. Hoe weet die man dat?! zie je haar denken. Kwestie van jarenlange ervaring als leraar, verklapt Riekent. Hij is pas vier jaar inspecteur.

Hij kijkt ook altijd naar de inrichting van het lokaal: wordt er bij de kleuters in hoeken gewerkt? Die hoeken ziet hij wel, maar ze ogen meer als opslagplek dan uitdagende leeromgeving. En over de posters aan de muur in groep 7: 'Donald Duck heeft het hier gewonnen van de landkaart en de tijdbalk. Die zie je steeds minder in klassen. Ja maar, zeggen leerkrachten dan, we hebben die nu op het digibord. Maar juist de continue blootstelling is zo belangrijk.'

Ondertussen is de leerkracht bezig met een lange instructie, officieel over vierkante en kubieke meters, maar met vele uitweidingen. 'Je ziet dat leerlingen gaan afhaken.'

Lerarengesprek: Professioneel team
In de lunchpauze werken Riekent en Liesbeth hun administratie bij. Boterham in de ene hand, pen en formulieren in de andere. Ze hebben samen zeven lessen bijgewoond en daarvan moeten er vijf in orde zijn, anders is er een probleem. De inspecteurs zien geen reden voor zorg, wel voor verbetering, bijvoorbeeld in taakgerichtheid, instructie en differentiatie. Liesbeth is benieuwd naar zorgplannen, ze zag in de bovenbouw drie leerlingen met een forse achterstand waar ze niets over kon vinden. Dat vraagt ze later bij de IB'ers na.




Daarna haasten ze zich naar het gesprek met de leerkrachten. Niet het voltallige team hoeft op te draven, maar alleen de leraren bij wie ze in de les hebben gezeten. 'Wat wij vandaag hebben gezien, hadden we dat op een andere dag ook gezien?' Riekents vraag oogst een volmondig ja. Daarna gaat het door: Hebben jullie het met elkaar wel eens over wat jullie een goede les vinden? Hoe houd je leerlingen bij de les? Waarom is er nog geen groepsplan voor begrijpend lezen? De motivatie van leerlingen in groep 7 gaat omlaag, hoe kan dat en wat doen jullie eraan? Veel vragen, maar ook suggesties: 'Jullie zetten differentiatie in de instructie wel keurig in het groepsplan, maar in de klas mag dat scherper.'

(De leraar op deze foto komt niet in het verhaal voor)

De leerkrachten vertellen waar ze allemaal mee bezig zijn. Dat ze bijvoorbeeld hard trekken aan dat begrijpend lezen, want die opbrengsten kunnen inderdaad beter. Ze hebben al enkele vernieuwingen doorgevoerd (List en Ralphi) en gaan de Cito-woordenschattoets afschaffen, omdat ze de kwaliteit onder de maat vinden. 'Dan heb je woorden als ondiep, met drie plaatjes waarvan leerlingen er eentje moeten aankruisen: tot de enkels, tot de knieen of tot de nek in het water. Veel leerlingen vinden die eerste twee allebei ondiep.'

Vrijwel elke leerkracht is wel bezig met een scholing of (nieuw) project. 'We leggen de lat voor onszelf heel hoog.' Of dat allemaal wel te behappen is, willen de inspecteurs weten. Wederom een volmondig ja. Riekent is overtuigd: 'Het komt duidelijk naar voren dat jullie een professioneel team zijn die het samen doen.'

Gesprek met IB'ers en directeur: de diepte in
In een raamloos kamertje zitten de twee IB'ers er al klaar voor. Digitale programma's en overzichten staan open en op elke vraag van de inspecteurs hebben ze snel antwoord. Ze worden grondig doorgezaagd over individuele handelingsplannen, maar krijgen ook de kans om paradepaardjes te tonen - zoals nieuwe schoolrapporten die groeicurves van leerlingen zichtbaar maken en digitalisering van de zorgmappen. 'Dat scheelt enorm in administratie.' Riekent knikt waarderend. 'Ik heb leerkrachten inderdaad niet horen klagen over administratieve last.'

Waardering is er ook voor het gedegen kwaliteitszorgplan en de cyclische manier van werken. Wel kan de analyse van opbrengsten beter. De IB'ers en directeur beamen dat: 'Het moet meer de diepte in. Juist daar kun je veel uithalen en dat zou eigenlijk elke leerkracht moeten kunnen.' Precies, zeggen de inspecteurs.

Ook de instructie, nu nog vaak te lang, en differentiatie kunnen beter. De directeur knikt, dat herkent hij wel . 'Veel leerkrachten willen controle houden, daarom blijven ze zelf veel aan het woord.' Door te differentiëren wordt het allemaal wat uitdagender adviseert de inspecteur: 'Sommige leerlingen zijn na vier minuten al klaar met de opdrachten, die moet je wat te bieden hebben.'

Begrijpend lezen is een pijnpuntje. Wat de directeur daaraan gaat doen? Hij vertelt dat ze een lio-stagiaire onderzoek laten doen naar goede aanpakken voor begrijpend lezen. Dat stelt de inspecteurs weinig gerust. 'Volgens mij weet de school het antwoord al, waarom zou je dan wachten op een onderzoek door een lio-stagiaire? Dan laat je een half jaar verloren gaan.'

De directeur heeft zelf ook nog een vraag: de school voldoet qua opbrengsten keurig aan de inspectienorm. 'Maar qua leerlingpopulatie zouden we er ruim boven moeten zitten. Lastig vind ik wat nou een haalbaar doel is.' Stel geen schooldoelen, die zijn te grofmazig, maar werk per leerjaar met vaardigheidsscores, adviseert Riekent. 'Zorg dat je per leerling minimaal het niveau van voorgaande jaren vasthoudt, maar liefst wil je natuurlijk groei zien.'

Riekent stelt voor de derde keer deze dag zijn vraag 'waar ben je trots op?'. De directeur antwoordt grif: 'Op de collega's en hun manier van werken. En op elk kind dat hier van school komt en zegt: ik heb hier een leuke tijd gehad.' Riekent knikt: 'Dat is zoals professor Ter Horst zegt: als een leerling alles kwijt is wat afvraagbaar en toetsbaar is, wat het dan nog overhoudt toont de kwaliteit van je onderwijs.'

Eindgesprek: dik in orde
Ambitieus, betrokken, professioneel, degelijk, een school met fundament. Woorden die vallen in het laatste onderlinge overleg van de twee inspecteurs. 'Deze school kan wel tegen een stootje.' Natuurlijk kan het op sommige punten wat flitsender. 'Maar hoe het hier gaat, werkt het.'

En dus zegt Riekent 's middags om half vijf in het afsluitende gesprek met directeur en schoolbestuurder dat het basisarrangement 'dik verdiend' gehandhaafd blijft. 'Als we door onze oogharen naar deze school kijken, zien we een bevlogen team, opbrengsten die op orde zijn en een gedegen cyclisch systeem voor kwaliteitszorg. Dat is een sterk punt. Jullie zien samen een stip op de horizon. We zien veel aandacht voor sociaal-emotionele ontwikkeling en we zien trots bij jullie, op het team, de samenwerking met ouders en de kinderen.'

En ja, natuurlijk zijn er de al genoemde verbeterpunten. Die hoort de directeur welwillend aan. 'Daar moeten we zeker mee aan de slag. Het kan altijd beter. Dit soort bezoeken houd je scherp.' Hij is tevreden over de manier waarop de inspecteurs zijn onderwijs langs de meetlat hebben gehouden: 'Leerkrachten zeggen vaak dat de inspectie alleen maar naar A'tjes en B'tjes kijkt, dat is niet zo. Het gaat jullie om het verhaal erachter.'

Het schoolbestuur heeft het inspectierapport inmiddels ontvangen. Alvorens voor akkoord te tekenen, willen school en bestuur nog graag in gesprek. 'We willen graag wat meer toelichting over wat de inspecteurs bedoelen met bepaalde opmerkingen in het verslag. Niet veranderen maar verhelderen van het verslag is ons doel. We gaan graag het gesprek aan.'

Lees ook deel 2 en 3 in deze serie: op bezoek bij een school die dreigt zwak te worden beoordeeld en kwaliteitsonderzoek op een VO-school.

Tekst: Bea Ros


Gepubliceerd op 26 januari 2015

Bronvermelding

1 Mee met de inspecteur 3

Verder lezen

1 Mee met de inspecteur 3

Click here to revoke the Cookie consent