Onderzoek

Uni kan meer doen voor Waheed en Arie

Tekst Wouter Havinga
Gepubliceerd op 04-10-2022 Gewijzigd op 04-10-2022
Geertje Hulzebos en Anke Munniksma onderzochten of en waarom studenten met minderheidsachtergronden zich minder verbonden voelen met de universiteit.

Je zit net een halfjaar op de universiteit. Thuis in jullie sociale huurwoning (je hebt geen geld voor een eigen kamer) vraagt je moeder: zeg, zit je wel lekker in je vel? Nee. Je voelt je alleen, losgekoppeld van de samenleving. Je voelt je niet thuis op de universiteit. Maar ligt dat aan jou? Misschien kom jij, een Nederlandse jongen met een Syrische achtergrond en een flink accent, er gewoon niet tussen bij je Nederlandse medestudenten? Zou de (culturele) kloof te groot zijn?

Vind je dit een onwaarschijnlijk verhaal? Dat is het niet. Studenten met een migratieachtergrond en/of een lagere sociaaleconomische status (SES) voelen zich minder verbonden met de universiteit. Onderzoek van Geertje Hulzebos (VU) en Anke Munniksma (UvA) laat zien dat dit effect sterker wordt naarmate iemand tot meer minderheidsgroepen behoort (beeld je even in dat onze van oorsprong Syrische jongen homoseksueel is en dyslectisch).

Hulzebos en Munniksma benaderden 1159 studenten in de kantines van twaalf Nederlandse universiteiten met de vraag of zij mee wilden doen. Dit leverde 440 bruikbare ingevulde vragenlijsten op. Deelname aan de steekproef was vrijwillig; vrouwen, armere studenten en studenten met een migratieachtergrond waren oververtegenwoordigd. Vervolgonderzoek met een meer representatieve selectie van respondenten is daarom wenselijk, zo stellen de onderzoekers.

Om verbondenheid te begrijpen keken de onderzoekers naar onderliggende factoren als uitsluiting en erkenning. Studenten die tot minderheidsgroepen behoren, bleken meer uitsluiting en minder erkenning te ervaren; de verbondenheid met de universiteit was lager voor studenten die zich minder of niet gewaardeerd voelden of buitengesloten. Doordat Nederlandse studenten zonder een migratieachtergrond meer erkenning en minder uitsluiting ervaren voelen zij zich meer verbonden met de universiteit.

Maar is die verbondenheid wel zo belangrijk? Ja, want wie zich verbonden voelt met de universiteit zit lekkerder in zijn vel en presteert beter als student, weten we uit eerder onderzoek, en valt minder snel uit. Verbondenheid en erkenning zijn belangrijk om een inclusieve omgeving te creëren waarin iedereen zich gezien voelt en thuis kan zijn. De uitdaging voor universiteiten is dus om ervoor te zorgen dat docenten en medestudenten ook studenten met een lage SES, migratieachtergrond, een functiebeperking, internationals en studenten die tot de LHBTI+-gemeenschap behoren betrekken bij de lessen en de sociale activiteiten.

De onderzoekers noemen gelukkig ook maatregelen die universiteiten en docenten kunnen nemen om die omgeving inclusiever te maken. Zo kunnen docenten gebruik maken van een didactiek die meer focust op gelijkwaardigheid tussen bevolkingsgroepen en samenwerking bevordert tussen studenten met verschillende achtergronden – diversiteit is veel meer dan etniciteit. Ook zouden ze zich bewuster moeten worden van vooroordelen en positief contact met en tussen studenten onderling beter faciliteren. Zo worden internationals nu systematisch buitengesloten door taalbarrières.

Universiteiten hebben een verantwoordelijkheid om het curriculum en docententeams diverser te maken, om zo ook een gevoel van erkenning bij studenten te voeden. Rolmodellen en herkenning van de eigen achtergrond in wetenschap zijn belangrijk. Er zijn ook structurele maatregelen nodig zoals meertaligheidsbeleid, onafhankelijke vertrouwenspersonen bij wie studenten een melding kunnen doen, een genderneutraal toilet, rolstoeltoegankelijke gebouwen en minder selectieve opleidingen.
 

Bron: Geertje Hulzebos en Anke Munniksma. De verbondenheid van meerderheids- en minderheidsstudenten met de universiteit in Nederland. Tijdschrift voor Hoger Onderwijs, jrg. 40(1), 39-61.

Click here to revoke the Cookie consent