Onderzoek

Vaar niet op eerste indrukken

Tekst Bea Ros
Gepubliceerd op 06-10-2022 Gewijzigd op 04-10-2022
Varen op eerste indrukken kan voor leraren een valkuil zijn. Dat hebben Douglas Ready en Elizabeth Chu laten zien met hun grootschalige onderzoek in kleuterklassen.

Een gast in een talkshow op televisie met een zwaar Twents accent en eentje die keurig ABN spreekt. Eerlijk zeggen: wie neem je het meest serieus? Mensen laten zich onbewust leiden door eerste indrukken. Evolutionair gezien superhandig, want oog in oog met gevaar heb je geen tijd voor uitgebreide analyses. Maar in het dagelijkse leven kan die neiging ons behoorlijk dwarszitten: het voorkomt dat we mensen eerlijke kansen geven.
Varen op eerste indrukken kan ook voor leraren een valkuil zijn. Dat hebben Douglas Ready en Elizabeth Chu laten zien met hun grootschalige onderzoek in kleuterklassen.


Onbeschreven blad

Sociologen en onderwijskundigen hebben het al vaak aangetoond: kinderen uit laagopgeleide gezinnen krijgen gemiddeld van huis uit minder taalbagage mee. Hun ouders lezen bijvoorbeeld minder voor en praten minder met hen. Daardoor komen de kinderen al met een achterstand de school binnen.
Het gekke is dat deze verschillen gedurende de schoolperiode eerder groter dan kleiner worden. Hoe kan dat nou? Onderwijs zou sociale verschillen toch juist moeten dempen? Ready en Chu vermoedden dat inschattingen van leraren hierbij een cruciale rol spelen. Elke leraar maakt een inschatting van wat een leerling (aan) kan. Het is logisch dat hij of zij daarbij rekening houdt met de bagage die kinderen van huis uit mee krijgen. Maar wellicht laten leraren hun blik hierdoor te veel kleuren.

Leraar overschat steevast
geletterdheid kleuters
uit gegoede, witte milieus

Ready en Chu besloten de proef op de som te nemen. Ze hebben gekeken of er een verband was tussen thuismilieu en de inschattingen van leraren over de taalvaardigheid (ontluikende geletterdheid) van kleuters.
De onderzoekers kozen bewust voor kleuters, want die komen vers een school binnen. De leraar kent hen niet en heeft nog geen rapporten en rapportages van collega’s uit voorgaande leerjaren om op te varen. Het beoordelingsformulier is zogezegd nog een onbeschreven blad. Het enige wat een leraar van de kleuters weet, is hun uiterlijk, hun ouders en hun (taal)gedrag. De ideale groep dus om de rol van verwachtingen en inschattingen bij te onderzoeken.


Vooroordelen

Ready en Chu konden data uit een grootschalige Amerikaanse cohortstudie (Early Childhood Longitudinal Study – Kindergarten Cohort) gebruiken. Van ruim 13.900 kleuters beschikten ze over inschattingen van leraren en resultaten uit taaltoetsen in het najaar en voorjaar.
Ze zagen dat leraren structureel last hebben van vooroordelen. Leraren overschatten steevast de geletterdheid van kleuters uit gegoede, witte milieus. En ze onderschatten juist kinderen van laagopgeleide, Afro-Amerikaanse of Native American ouders en kinderen voor wie Engels niet de moedertaal is. Los van sociaal milieu schatten ze meisjes hoger in dan jongens.
Bij het beoordelen van de vaardigheden van leerlingen letten leraren dus te weinig op het daadwerkelijke taalgedrag van kleuters en laten ze zich te vaak leiden door aspecten die minder ter zake doen.
Uit eerder onderzoek wisten we al dat verwachtingen van leraren fungeren als een selffulfilling prophecy: leerlingen gaan zich gedragen naar wat leraren van hen verwachten. Ook Ready en Chu zagen dit beroemde Pygmalion-effect. Er bleek een rechtstreeks verband tussen inschattingen van leraren en de vooruitgang die leerlingen boekten in hun taalontwikkeling. Gemiddeld gingen kleuters die overschat werden, dus kinderen uit gegoede milieus en meisjes, meer vooruit. Kleuters die de leraar onderschatte, ontwikkelden zich minder snel. Hoeveel vooruitgang leerlingen boekten, had te maken met het werken in niveaugroepjes. Kleuters in hogere niveaugroepjes gingen meer vooruit dan leerlingen in lagere. Ze kregen meer en uitdagender leerstof aangeboden en leerden daardoor meer.


Wankele basis

Ready en Chu legden een zichzelf versterkend mechanisme bloot. Eerst laten leraren zich bij hun inschattingen te veel leiden door uiterlijke kenmerken en het thuismilieu van leerlingen. Vervolgens gebruiken ze die - niet altijd terechte - inschattingen om leerlingen te verdelen over niveaugroepjes. Daarmee vergroten ze de verschillen nog verder. Zo versterken en reproduceren scholen sociale verschillen eerder dan dat ze die compenseren.

De verschillen binnen
groepen zijn doorgaans
groter dan tussen groepen

Het onderzoek van Ready en Chu onderstreept het belang van het gebruik van diverse data bij het nemen van belangrijke beslissingen (zoals niveau-indelingen). Eigen inschattingen van leraren van wat een leerling wel of niet kan, vormen een te wankele basis. Ze behoeven aanvulling met gegevens uit bijvoorbeeld toetsen en gesprekken met leerlingen.
Natuurlijk is het goed om als leraar alert te zijn op bekende risicofactoren: een weinig geletterd thuismilieu kan inderdaad een signaal zijn. Maar niet elk kind van laagopgeleide ouders of uit een gezin waar ze thuis een andere taal dan Nederlands spreken, is per definitie taalzwak. En niet alle meisjes zijn beter in taal dan jongens. De verschillen binnen groepen zijn doorgaans groter dan die tussen groepen. Kijk daarom niet naar hokjes, maar naar kinderen. Resultaten uit onderzoek betreffen immers altijd gemiddelden en individuele leerlingen kunnen de uitzondering zijn die de regel bevestigt. Die gemiddelden zijn dus eerder een leidraad dan een wet van Meden en Perzen.
Scholen en leraren doen er goed aan leerlingen het voordeel van de twijfel te geven en daarmee kansen te gunnen. Tegelijkertijd is het belangrijk om daar waar ze daadwerkelijke (taal)achterstanden constateren, leerlingen te helpen deze in te lopen. Dat kan met verlengde instructie en extra oefentijd. En met het koesteren van hoge verwachtingen. De dood in de pot is om de doelen voor achterblijvers omlaag te schroeven. Het is juist zaak hen uit te dagen telkens een stapje verder te zetten. Specifiek voor taalvaardigheid, zeker in de kleuterklas, geldt: dompel hen onder in een rijke taalomgeving, met veel boeken in de klas en ruimte voor (voor)lezen, vrij lezen en samen praten over teksten. Zo kunnen scholen kinderen meegeven wat ze van huis uit minder aangeboden krijgen.

Ready, D. D., & Chu, E. M. (2015). Sociodemographic inequality in early literacy development: The role of teacher perceptual accuracy. Early Education and Development, 26(7), 970-987.

 

Gratis download


Dit artikel is gebaseerd op het hoofdstuk ‘Kijken naar kleuters’ over het wetenschappelijke artikel van Douglas Ready en Elizabeth Chu uit het boek Werk maken van gelijke kansen.

Volledige tekst met praktische tips en extra bronnen.

 

 

Dit artikel verscheen in Didactief, oktober 2022.

Click here to revoke the Cookie consent