Onderzoek

Kleine stapjes vooruit

Tekst Redactie Didactief
Gepubliceerd op 19-09-2014 Gewijzigd op 21-10-2016
Waarom namen jullie deel aan dit SLOA-project? Martien de Boer: 'We wilden het leesvaardigheidsonderwijs op onze scholen versterken. En tegelijkertijd de onderzoekende houding van docenten een impuls geven. Dat ze zichzelf vragen stellen als: Wat is het effect van mijn lessen? Wat is de relatie tussen de cijfers van mijn leerlingen en mijn lessen? Hoe kan ik daar op ingrijpen? Dus ook het opbrengstgericht werken bevorderen.' Onze schólen zeg je?'Ja, het Atlas College bestaat uit vijf zelfstandige scholen die onder één bestuur vallen en nauw samenwerken. Van alle scholen deed een docent Nederlands mee, helaas moest een collega vroegtijdig stoppen door ziekte. Vier collega's hebben het traject afgerond. Ieder deed onderzoek op de eigen school naar een aspect van het leesonderwijs. Met allemaal een andere invalshoek: in de eigen les of juist vakoverschrijdend, van vmbo tot vwo, in onderbouw en bovenbouw. Met het projectteam, dat bestond uit de docenten, een onderzoekster van de Universiteit van Amsterdam en mijzelf, vergaderden we één keer per maand. Tijdens zo'n bijeenkomst bespraken we literatuur en de voortgang van de onderzoeken. De onderzoekster en ik hadden een syllabus samengesteld met literatuur over lezen en onderzoek doen in de klas en een jaarprogramma opgesteld. Dat werkt fijn, geeft een kader, duidelijkheid. Je weet waar je naar toe werkt, wanneer wat af moet zijn en je je onderzoek presenteert.' Hoe was dat, met vijf scholen zo'n project draaien?'Nou, de onderzoekster hadden we echt nodig voor de begeleiding. Zij bracht artikelen in, zij weet hoe je een onderzoek opzet en aanpakt en zij heeft met de docenten de data geanalyseerd. Wij konden haar bij het project betrekken door de subsidie die we kregen.Ook belangrijk: spreek vaste overlegmomenten af, zet ze in de jaarplanning. En bied docenten tijd, rooster ze hiervoor uit. Hierbij is communicatie in de driehoek projectleiding, schoolleiding en docenten essentieel. Bij ons was de schoolleiding te veel op afstand. Dat merkten we vooral in het tweede jaar. Docenten van een school die eigenlijk vrijgeroosterd waren voor de vergadering van de werkgroep moesten bijvoorbeeld opeens surveilleren. Waar liggen je prioriteiten? Er is veel belangrijk op school. Dat is het lastige. Betrek daarom de schoolleiding in de werkgroep en bespreek wat je van elkaar verwacht en of dat haalbaar is. Het project duurde drie jaar, dat is voor alle deelnemers een lange spanningsboog.' Wat heeft het jullie gebracht?'Ik zie resultaten op twee gebieden, bij het leesonderwijs en bij de onderzoeksvaardigheid van de docenten. Het leesonderwijs is op alle scholen aangepakt. Een van de onderzoeken ging over leesvaardigheid bij zaakvakken. Hoe ga je als docent economie om met teksten in de les? Uit dit onderzoek bleek dat docenten wel nieuwe begrippen uitleggen, maar niet nagaan of leerlingen de tekst begrijpen. De docent van dit onderzoek heeft observatieformulieren ontwikkeld en aanbevelingen gedaan. Op haar school, SG De Dijk in Medemblik, is er nu een leesbeleidgroep die het taalgebruik bij zaakvakken onder de loep neemt en functioneler maakt zodat leerlingen meer uit de lessen meenemen. Een duidelijk uitvloeisel van haar onderzoek. Docenten die hebben meegedaan kijken analytischer naar hun onderwijs. Na het project heeft een van de docenten de Cito-Vastoetsen van haar leerlingen geanalyseerd. Door onderzoek doen, heeft ze geleerd hoe ze data handig kan verwerken. Een duidelijk winstpunt dus.De meerwaarde van het project is vooral dat deze docenten ervaring hebben opgedaan met onderzoek doen en dat het op de scholen, al is het op kleine schaal, verbetering van de lessen in gang heeft gezet.' Hebben leerlingen er ook wat aan?'Ook hier geldt: niet direct de volgende dag. Als docenten hun lessen veranderen, dan kunnen resultaten veranderen. De leerlingen die direct bij het project betrokken waren, merkten het wel meteen. Zo werd het fictieonderwijs voor de bovenbouw van het vmbo op SG de Triade in Edam opnieuw vormgegeven. Uit het onderzoek bleek namelijk dat de leerlingen niet alle fictiegenres kenden en ook dat ze behoefte hadden aan meer variatie in verwerkingsopdrachten. De docent heeft naar ze geluisterd en met een collega het hele fictiecurriculum herzien en een nieuwe lessenreeks ontworpen voor genres als tv-serie, cabaret en kort verhaal, met veel verschillende werkvormen. De leerlingen schrijven dus geen boekverslagen meer over gelezen boeken, zoals voorheen. Dat vond ik mooi, dat de docent met de leerlingen in gesprek ging. En het onderwijs beter afstemde op hun behoeften.' En nu?'Op OSG West-Friesland in Hoorn onderzoeken ze hoe ze observerend leren kunnen toepassen bij natuurkunde. Een spin off van een onderzoek. Bij observerend leren, lezen leerlingen niet zelf de tekst, maar kijken ze naar een filmpje van een medeleerling die de tekst voorleest en hardop leesstrategieën toepast. Het leerrendement was met deze methode groter. Een natuurkundedocent wil kijken hoe hij dit in zijn lessen kan integreren. En op de Copernicus Scholengemeenschap in Hoorn, is een docentontwerpteam opgezet. Zij willen afspraken maken over hoe je bij andere vakken met taal omgaat en ook nieuwe lesvormen daarvoor ontwikkelen en die onderzoeken. Ik adviseer ze om literatuur erbij te betrekken en een jaarprogramma te maken. Dat we weten wat we rond de kerst bereikt willen hebben. Maar wil je vervolgonderzoek opzetten, dan denk ik dat je de begeleiding van een onderzoeker nodig hebt om zo'n onderzoeksproject te laten slagen. Een onderzoeker heeft onderzoeksvaardigheid in huis die wij nog niet hebben, is handig in goede onderzoeksvragen stellen en een onderzoeksplan opstellen. Een onderzoek opzetten is veel werk en data analyseren is echt een vak apart.' Tekst Gerda van 't SpijkerBeeld Shutterstock Dit artikel is verschenen als onderdeel van de Didactief-special Onderzoekers in de school (december 2013). Deze special is gemaakt in opdracht en met een financiële bijdrage van de VO-raad.
Waarom namen jullie deel aan dit SLOA-project?
Martien de Boer: 'We wilden het leesvaardigheidsonderwijs op onze scholen versterken. En tegelijkertijd de onderzoekende houding van docenten een impuls geven. Dat ze zichzelf vragen stellen als: Wat is het effect van mijn lessen? Wat is de relatie tussen de cijfers van mijn leerlingen en mijn lessen? Hoe kan ik daar op ingrijpen? Dus ook het opbrengstgericht werken bevorderen.'

Onze schólen zeg je?
'Ja, het Atlas College bestaat uit vijf zelfstandige scholen die onder één bestuur vallen en nauw samenwerken. Van alle scholen deed een docent Nederlands mee, helaas moest een collega vroegtijdig stoppen door ziekte. Vier collega's hebben het traject afgerond. Ieder deed onderzoek op de eigen school naar een aspect van het leesonderwijs. Met allemaal een andere invalshoek: in de eigen les of juist vakoverschrijdend, van vmbo tot vwo, in onderbouw en bovenbouw.
Met het projectteam, dat bestond uit de docenten, een onderzoekster van de Universiteit van Amsterdam en mijzelf, vergaderden we één keer per maand. Tijdens zo'n bijeenkomst bespraken we literatuur en de voortgang van de onderzoeken. De onderzoekster en ik hadden een syllabus samengesteld met literatuur over lezen en onderzoek doen in de klas en een jaarprogramma opgesteld. Dat werkt fijn, geeft een kader, duidelijkheid. Je weet waar je naar toe werkt, wanneer wat af moet zijn en je je onderzoek presenteert.'

Hoe was dat, met vijf scholen zo'n project draaien?
'Nou, de onderzoekster hadden we echt nodig voor de begeleiding. Zij bracht artikelen in, zij weet hoe je een onderzoek opzet en aanpakt en zij heeft met de docenten de data geanalyseerd. Wij konden haar bij het project betrekken door de subsidie die we kregen.
Ook belangrijk: spreek vaste overlegmomenten af, zet ze in de jaarplanning. En bied docenten tijd, rooster ze hiervoor uit. Hierbij is communicatie in de driehoek projectleiding, schoolleiding en docenten essentieel. Bij ons was de schoolleiding te veel op afstand. Dat merkten we vooral in het tweede jaar. Docenten van een school die eigenlijk vrijgeroosterd waren voor de vergadering van de werkgroep moesten bijvoorbeeld opeens surveilleren. Waar liggen je prioriteiten? Er is veel belangrijk op school. Dat is het lastige. Betrek daarom de schoolleiding in de werkgroep en bespreek wat je van elkaar verwacht en of dat haalbaar is. Het project duurde drie jaar, dat is voor alle deelnemers een lange spanningsboog.'

Wat heeft het jullie gebracht?
'Ik zie resultaten op twee gebieden, bij het leesonderwijs en bij de onderzoeksvaardigheid van de docenten. Het leesonderwijs is op alle scholen aangepakt. Een van de onderzoeken ging over leesvaardigheid bij zaakvakken. Hoe ga je als docent economie om met teksten in de les? Uit dit onderzoek bleek dat docenten wel nieuwe begrippen uitleggen, maar niet nagaan of leerlingen de tekst begrijpen. De docent van dit onderzoek heeft observatieformulieren ontwikkeld en aanbevelingen gedaan. Op haar school, SG De Dijk in Medemblik, is er nu een leesbeleidgroep die het taalgebruik bij zaakvakken onder de loep neemt en functioneler maakt zodat leerlingen meer uit de lessen meenemen. Een duidelijk uitvloeisel van haar onderzoek. Docenten die hebben meegedaan kijken analytischer naar hun onderwijs. Na het project heeft een van de docenten de Cito-Vastoetsen van haar leerlingen geanalyseerd. Door onderzoek doen, heeft ze geleerd hoe ze data handig kan verwerken. Een duidelijk winstpunt dus.
De meerwaarde van het project is vooral dat deze docenten ervaring hebben opgedaan met onderzoek doen en dat het op de scholen, al is het op kleine schaal, verbetering van de lessen in gang heeft gezet.'

Hebben leerlingen er ook wat aan?
'Ook hier geldt: niet direct de volgende dag. Als docenten hun lessen veranderen, dan kunnen resultaten veranderen. De leerlingen die direct bij het project betrokken waren, merkten het wel meteen. Zo werd het fictieonderwijs voor de bovenbouw van het vmbo op SG de Triade in Edam opnieuw vormgegeven. Uit het onderzoek bleek namelijk dat de leerlingen niet alle fictiegenres kenden en ook dat ze behoefte hadden aan meer variatie in verwerkingsopdrachten. De docent heeft naar ze geluisterd en met een collega het hele fictiecurriculum herzien en een nieuwe lessenreeks ontworpen voor genres als tv-serie, cabaret en kort verhaal, met veel verschillende werkvormen. De leerlingen schrijven dus geen boekverslagen meer over gelezen boeken, zoals voorheen. Dat vond ik mooi, dat de docent met de leerlingen in gesprek ging. En het onderwijs beter afstemde op hun behoeften.'

En nu?
'Op OSG West-Friesland in Hoorn onderzoeken ze hoe ze observerend leren kunnen toepassen bij natuurkunde. Een spin off van een onderzoek. Bij observerend leren, lezen leerlingen niet zelf de tekst, maar kijken ze naar een filmpje van een medeleerling die de tekst voorleest en hardop leesstrategieën toepast. Het leerrendement was met deze methode groter. Een natuurkundedocent wil kijken hoe hij dit in zijn lessen kan integreren. En op de Copernicus Scholengemeenschap in Hoorn, is een docentontwerpteam opgezet. Zij willen afspraken maken over hoe je bij andere vakken met taal omgaat en ook nieuwe lesvormen daarvoor ontwikkelen en die onderzoeken. Ik adviseer ze om literatuur erbij te betrekken en een jaarprogramma te maken. Dat we weten wat we rond de kerst bereikt willen hebben. Maar wil je vervolgonderzoek opzetten, dan denk ik dat je de begeleiding van een onderzoeker nodig hebt om zo'n onderzoeksproject te laten slagen. Een onderzoeker heeft onderzoeksvaardigheid in huis die wij nog niet hebben, is handig in goede onderzoeksvragen stellen en een onderzoeksplan opstellen. Een onderzoek opzetten is veel werk en data analyseren is echt een vak apart.'


Tekst
Gerda van 't Spijker
Beeld
Shutterstock


Dit artikel is verschenen als onderdeel van de Didactief-special Onderzoekers in de school (december 2013). Deze special is gemaakt in opdracht en met een financiële bijdrage van de VO-raad.

Click here to revoke the Cookie consent