Onderzoek

Bab’er zoekt meer uitdaging

Tekst Sarah Jansen, Pieter-Jan Ruiter en Maaike Radix
Gepubliceerd op 13-07-2021 Gewijzigd op 13-07-2021
Beeld Arie Kievit
Een groot potentieel onder academische leerkrachten blijft momenteel onbenut en ongezien, blijkt uit onderzoek van OCW in samenwerking met de Beroepsvereniging Academici Basisonderwijs en de PO-raad.

Sinds 2008 is er de mogelijkheid om via de academische pabo op zes plekken (Utrecht, Leiden, Nijmegen, Zwolle, Groningen, Amsterdam) opgeleid te worden tot leerkracht in het primair onderwijs. Daarnaast zijn er steeds meer leerkrachten die na de pabo een universitaire master hebben gedaan en bestaat er met de start van de PWPO in Nijmegen sinds 2018 een volledige academische opleiding tot basisschoolleerkracht. Verder weten steeds meer zij-instromers met een universitaire opleiding de weg te vinden naar het basisonderwijs.

Het ministerie van OCW heeft in samenwerking met de Beroepsvereniging Academici Basisonderwijs en de PO-raad recent een onderzoek uitgevoerd naar hoe leerkrachten met een universitair bachelor- en/of masterdiploma in het primair onderwijs worden ingezet en gewaardeerd. De leerkrachten zelf (715) en hun schoolleiders (62) zijn gevraagd naar de positie van academische leerkrachten in het schoolteam, welke loopbaanmogelijkheden zij ervaren en op welke manier zij zich willen ontwikkelen. Daarnaast richtte het onderzoek zich op academisch opgeleide leerkrachten die het onderwijs verlaten hebben.

Visie van schoolleiders

Driekwart van de schoolleiders benoemt dat de academische achtergrond van de leerkracht in sterke tot zeer sterke mate bijdraagt aan schoolontwikkeling. Daarnaast ziet het leeuwendeel dat dit zich ook vertaalt naar lesgevende kwaliteiten (85%) en de positie binnen het team (79%). Meer dan de helft van de schoolleiders vindt dat academici ervoor zorgen dat onderzoek wordt benut (65%) en dat zij helpen om het bestuur van de school verder te ontwikkelen (58%).

De kennis van academische leerkrachten wordt volgens schoolleiders vooral gedeeld met directe collega’s (82%), leidinggevenden (76%) en andere collega’s op school (75%). Ouders en collega’s van andere scholen worden veel minder vaak op de hoogte gebracht. 57% tot 75% van de schoolleiders geeft aan dat dit niet of nauwelijks gebeurt.

Gebrek aan beleid

Academische leerkrachten zelf zijn veelal ontevreden over de manier waarop zij hun universitaire opleiding kunnen inzetten, blijkt uit het onderzoek. Tweederde vindt dat hun academische vaardigheden onvoldoende worden benut. Het gaat dan bijvoorbeeld om analytisch denken, het delen van wetenschappelijke kennis of praktijkgericht onderzoek uitvoeren met collega’s.
Bijna de helft van de leerkrachten (48%) geeft wel aan dat ze – incidenteel of structureel - tijd krijgt om een andere rol te vervullen naast het lesgeven. Voor meer dan de helft van de academisch opgeleide leerkrachten geldt dat dus niet, terwijl driekwart van hen dit wel zou willen. Zij zijn zelfs bereid om meer te werken in een aanvullende rol naast het lesgeven. Echter is op slechts 3 procent van de scholen daadwerkelijk beleid op de inzet van academische leerkrachten.

 

Gebrek aan perspectief

Een kwart van de 715 academische leerkrachten die aan het onderzoek deelnamen, is ook niet (meer) werkzaam  in het primair onderwijs. Het gebrek aan loopbaanmogelijkheden evenals het gebrek aan uitdaging was voor velen de belangrijkste reden het basisonderwijs te verlaten.

Klik hier voor de infographic van het onderzoek.

Samenvattend stellen de onderzoekers dat het potentieel en de meerwaarde van academisch opgeleide leerkrachten in het primair onderwijs nog niet ten volle wordt benut. Zij doen een aantal aanbevelingen, die door de Beroepsvereniging Academici Basisonderwijs (BAB) worden onderschreven. Drie van deze aanbevelingen worden hieronder uitgelicht.

Ontwikkel beleid ten aanzien van de benutting en positionering van academisch opgeleide leerkrachten op school- en bestuursniveau.

De BAB bepleit daarnaast dat schoolbesturen bovenschoolse leernetwerken creëren, waardoor (academische) leerkrachten meer van en met elkaar kunnen leren en een gezamenlijke bijdrage kunnen leveren aan onderwijsontwikkeling. Een voorbeeld van een leernetwerk is het door de BAB opgerichte Primoraat, waarin een academische opgeleide leerkracht een onderzoeksgroep van leerkrachten leidt om samen onderzoek doen ten behoeve van de verbetering van de onderwijskwaliteit.

Creëer een landelijk kader van loopbaanpaden voor (academische) leerkrachten in het primair onderwijs.

Volgens de BAB kan het beroepsbeeld dat is ontwikkeld door Snoek et al. (2017) daarvoor ter inspiratie dienen.

Stel een apart budget voor ontwikkeltijd per school in, waarmee de diversiteit en expertises in schoolteams beter wordt benut.

Momenteel kunnen de uren voor schoolontwikkeling alleen ingezet kunnen worden ná de lesgevende taken van de leerkracht en is het aantal beschikbare uren beperkt. In het nieuwe voorstel kan de besteding van de ontwikkeltijdmiddelen net als de werkdrukmiddelen opgenomen worden in een werkverdelingsplan dat het team jaarlijks opstelt. Dit zou gaan om 80 dagen aan ontwikkeltijd per school, wat overeenkomst met 0,4 FTE aan flexibele formatie. Per week kunnen daarvan twee leerkrachten een dag of vier leerkrachten een dagdeel zich vanuit hun expertise of ambitie inzetten voor de schoolontwikkeling. Met name onder academisch opgeleide leerkrachten lijkt hier animo voor.

Auteurs zijn lid van het bestuur van de BEROEPSVERENIGING ACADEMICI BASISONDERWIJS

 

Meer informatie?
Download hier het volledig rapport.

 

Meer Didactief-artikelen lezen? Trakteer jezelf op een online abonnement voor slechts €24,50: maar liefst tien edities per jaar en toegang tot ons archief vanaf 2003.https://didactiefonline.nl/aanbieding 

Verder lezen

1 BAB bepleit 'erkende ongelijkheid'
2 Geef academische leerkracht de ruimte

Click here to revoke the Cookie consent