Kind kan niet omgaan met alle verleidingen
Een kind leert niet zomaar. Er zijn een aantal basisvoorwaarden voordat het kind kan leren en één daarvan is veiligheid. Een leerling kan tot bloei komen als hij of zij zich gezien en veilig voelt in de klas. Als leerkracht werk je daarom proactief aan een goed pedagogisch klimaat. Je vertelt bijvoorbeeld dat leerlingen voorzichtig met spullen moeten zijn, vóórdat er boeken door de lucht vliegen. Als een leerling een spreekbeurt houdt, maak je van tevoren helder wanneer er vragen gesteld mogen worden. Dat doe je niet pas als het verhaal voor de derde keer onderbroken wordt.
Zo wil je ervoor zorgen dat leerlingen zich veilig voelen en niet gehinderd worden tijdens het leren. Voor de spreekbeurtleerling zorgen al die onderbrekingen voor te veel verwarring, met een blokkade als mogelijk gevolg. Een spreekbeurt is al spannend genoeg.
Er is echter een onderdeel waarbij we zomaar vergeten proactief te zijn: internet. Terwijl ook internet hoort bij het leerklimaat in de klas.
Online is veiligheid niet vanzelfsprekend. Je moet internet veilig máken. Veel leerkrachten doen dat bijvoorbeeld door regels op te stellen over wat online wel en wat niet mag. Je wilt je leerlingen weghouden bij zaken die alleen maar afleiden (zoals games) of die niet passen bij hun ontwikkelingsfase (zoals 18+ content). Regels zijn een goed begin, maar er is meer nodig. Want het grootste probleem ligt niet bij de leerlingen, maar bij hoe internet is ingericht. Online is namelijk onbegrensd en kinderen kunnen daar niet mee omgaan. Hun nog niet uitontwikkelde regulatievaardigheden maken het moeilijk voor ze om goed te reageren op advertenties, op de mogelijkheid om op YouTube rond te snuffelen en om niet in de val te trappen hun game van die ochtend uit te spelen.
Daarnaast gebeurt er ook veel per ongeluk. Een onschuldige zoekterm op YouTube kan zomaar tot heel andere filmpjes leiden dan de bedoeling was, helemaal als je een paar keer doorklikt. Zo komen kinderen online bij zaken waar we ze in het echte leven bij weghouden.
Dat weghouden kunnen we online ook doen. We worden echter makkelijk boos: wat ben jij nou aan het kijken? Waarom zit je te gamen onder de les? Sinds wanneer mag jij muziek luisteren onder Engels? We geven het kind een standje terwijl het bescherming en leiding nodig heeft. De online wereld heeft namelijk te veel aantrekkingskracht. We kunnen van kinderen niet verlangen dat ze zichzelf zonder begeleiding kunnen handhaven.
De digitale aantrekkingskracht bestaat uit verschillende componenten. Allereerst is er afleiding en verleiding, door bijvoorbeeld advertenties en allerlei pop-ups. Deze zijn vaak aangepast op het surfgedrag van de gebruiker ̶ in dit geval jouw leerling ̶ en daarom extra aantrekkelijk. Hier zit technologie achter waar je moeilijk weerstand aan kunt bieden. Het wordt namelijk gebaseerd op hoe wij mensen psychologisch in elkaar zitten.
Daarnaast is er ook afleiding in de vorm van interne prikkels. Als een leerling ‘s ochtends voor school een game aan het spelen was, zit dat nog in het hoofd. Als het dan op school in eenzelfde omgeving als die game zit (internet), wordt het getriggerd en denkt weer aan die game. Een leerling die gamet onder de les, doet dat dus niet per se vanuit verkeerde bedoelingen.
Ook de invloed van klasgenootjes speelt een rol. Uit onderzoek blijkt dat een leerling die meekijkt met een klasgenootje dat stiekem op YouTube zit, nog langer afgeleid is dan de kijker zelf.
Meekijksoftware Veel scholen hebben als oplossing meekijksoftware in gebruik. Deze schermcontrole is handig gereedschap, maar draagt niet bij aan een goed pedagogisch klimaat. Ten eerste handel je met meekijksoftware niet proactief, maar altijd reactief. Je kunt namelijk pas ingrijpen op het moment dat een leerling iets gedaan heeft wat niet de bedoeling is. In een goed pedagogisch klimaat wordt gebouwd op positieve ervaringen. Daar groeien leerlingen van. Meekijksoftware is gebouwd op negatieve ervaringen. Als leerkracht neem je de rol van controleur aan en niet die van begeleider. Dat is een negatieve invulling van de leerkracht-leerlingrelatie, terwijl je juist een positieve relatie wilt. |
Het is zaak om proactief en opbouwend te handelen. Dat betekent dat je de online omgeving waar leerlingen hun schoolwerk in moeten doen, zo geschikt mogelijk maakt om dat werk te kunnen doen. Hier volgen vier aanbevolen interventies. Houd ongeschikte content op school bij je leerlingen weg: puur afleidende content (zoals reclame), verleidende (zoals games) of schokkende content (zoals porno en geweld). Het past niet bij een veilige omgeving waar kinderen naartoe komen om te leren.
Sta social media en YouTube alleen toe als je leerlingen het nodig hebben voor de les. In alle andere gevallen maak je deze content onbereikbaar. Hier zijn technische mogelijkheden voor. Vraag het na bij de ict-leverancier van je school. De algoritmes op deze platforms zijn zo sterk, dat leerlingen te snel in de verleiding komen om hier schooltijd aan te besteden.
Laat de online ruimte meegroeien met de ontwikkelingsfase van de leerlingen. Dat doen we bij alles wat we kinderen leren. Natuurlijk moeten kinderen uiteindelijk met heel het internet om leren gaan. Maar net als dat je kinderen bij zwemles pas in het diepe laat als ze kunnen watertrappelen, is het ook verstandig om kinderen stapsgewijs te leren hoe je goed met internet omgaat. Zo bouwen ze online vaardigheden op. Dat lukt niet als ze helemaal ‘ondergedompeld’ worden.
Een vierde interventie die is aan te raden, is om regels op te stellen en deze uitgebreid toe te lichten aan je leerlingen. Vertel ze hierbij hoe internet werkt en hoe je er met regels voor wilt zorgen dat ze er hun schoolwerk kunnen maken. Om een goed online leerklimaat te creëren, is het belangrijk dat je uit de veroordeling blijft. Kinderen lijken heel goed hun weg te vinden, maar ze komen van alles tegen wat moeilijk is om mee te dealen. Dat durven ze lang niet altijd te zeggen. Als ze op school dan ook nog bestraft worden, ontbreekt de veiligheid om erover te praten. Stel je als leerkracht op als begeleider, niet als controleur. Ja, kinderen gaan de fout in. Maar dat is niet hun schuld. Ze zijn nog niet in staat goed met alle verleiding en afleiding om te gaan. Leg ze uit hoe dat komt en dat jullie proberen hier samen zo goed mogelijk in te leren.
De online wereld vraagt om proactieve interventies op school. Internet is momenteel niet primair ingericht om een goede leeromgeving voor basisschoolkinderen te zijn. Om kinderen te laten profiteren van de veelzijdigheid die internet biedt, moeten we het dus reguleren. Zo wordt het een rijke en veilige leeromgeving.
Linda van Aalderen is schrijver bij Myndr, dat zich inzet voor de bewuste omgang met internet op basisscholen. Ze is oud-docent Nederlands en Communicatie.
Dit artikel is verschenen in Didactief, mei/juni 2025.
En blijf op de hoogte van onderwijsnieuws en de nieuwste wetenschappelijke ontwikkelingen!
Inschrijven