Onderzoek

Het curriculum volgens Dylan Wiliam

Tekst Dominique Sluijsmans
Gepubliceerd op 26-02-2019 Gewijzigd op 05-03-2019
Beeld Shutterstock
Hij staat bekend als de geestelijk vader van formatief handelen. Maar, zegt Dylan Wiliam, dit staat nooit los van de doelen van het onderwijs en het leerplan. Tijdens een bezoek aan Nederland benoemde hij zijn zeven principes voor curriculumontwerp.

Een curriculum ontwerpen lijkt een transparant proces. Maar in ieder curriculum zit ook een zogenoemd nul-curriculum, datgene wat opleidingen niet (expliciet) onderwijzen: keuzes die leerlingen niet worden aangeboden, perspectieven waarmee ze niet worden geconfronteerd, en concepten en vaardigheden die geen onderdeel zullen gaan uitmaken van hun intellectuele repertoire. Het is belangrijk dat curriculumontwikkelaars zich in ieder geval bewust zijn van dit nul-curriculum, juist wanneer ze gaan bepalen waar in het curriculum wél aandacht voor moet zijn.


Dienende rol

Voor curriculumontwerp zijn volgens Wiliam zeven principes essentieel. Het curriculum moet zijn:

1. Gebalanceerd: met een evenwichtige verdeling van inhouden.
2. Stringent: leerlingen ontwikkelen krachtige manieren van denken door voortdurend met een bepaald onderwerp of discipline aan de slag te zijn.
3. Samenhangend: leerlingen leren te zien hoe verschillende inhouden en disciplines zich tot elkaar verhouden.
4. Verticaal geïntegreerd: de nadruk ligt op vooruitgang in leren waarbij inhouden herhaaldelijk aan bod komen.
5. Geschikt: het past bij het niveau van de leerling en voldoet aan voorwaarden die dit heeft voor de organisatie van het onderwijs (leerfase of jaargroep).
6. Gefocust: het geeft vooral aandacht aan de belangrijkste concepten binnen een discipline (durf te kiezen).
7. Belangrijk: leerlingen raken geïnteresseerd in zaken waarvan ze niet wisten dat ze er interesse voor zouden hebben.

Bij deze principes stelt Wiliam dat er geen eenduidige antwoorden zijn hoe het curriculum te ontwerpen en dat de principes op gespannen voet met elkaar kunnen staan. In alle gevallen geldt: toetsing moet het curriculum dienen, niet sturen. De doelen van het onderwijs, het curriculum (leerplan) en de toetsing horen op elkaar aan te sluiten. Maar bijvoorbeeld de eindexamens moeten het curriculum niet gaan beheersen.


Campbell’s law

In de praktijk zijn momenteel voor leerlingen de toetsen leidend: deze bepalen waar ze energie in steken, niet het curriculum (‘Moeten we dit weten voor de toets?’). Wiliam waarschuwt voor het sociaalpsychologische mechanisme Campbell’s law: als toetsresultaten het doel worden van onderwijzen, verliezen ze hun waarde en zullen zij ongewenste effecten hebben op het leerproces.
Toetsen verliezen ook aan validiteit, omdat niet alle te beoordelen aspecten aan de orde komen in de toets (bij Engels wordt bijvoorbeeld het spreken niet beoordeeld) en omdat er aspecten wel worden beoordeeld die niet er toe zouden mogen doen (zoals begrijpend lezen in een rekentoets). Eindexamens zijn daarmee lang niet altijd een goede afspiegeling van wat er in het curriculum aan bod komt.

 

Formatief handelen
verschuift wat er
op het spel staat


Onbetrouwbaar maar zwaarwegend

Een ander probleem van toetsing betreft de accuraatheid van een score of cijfer. Wiliam illustreert op basis van onderzoek naar betrouwbaarheid dat bijvoorbeeld een 7.1 op een specifiek moment net zo goed een 6.1 of 8.1 had kunnen zijn (hoe preciezer de score, des te lager de accuraatheid).
Hij citeert hierbij de definitie van een cijfer door Dressel: ‘Een cijfer is een inadequaat verslag van een onnauwkeurig oordeel door een bevooroordeelde en grillige beoordelaar, die een oordeel velt over de mate waarin een leerling een ongedefinieerd niveau heeft bereikt in het zich eigen maken van een niet van te voren afgebakend deel van een aspecifiek onderwerp.’ Bent u er nog? Het feit dat cijfers onbetrouwbaar zijn, is een belangrijke constatering, aangezien we bijvoorbeeld bij het eindexamen wel zeer zwaarwegende beslissingen nemen op basis van dit cijfer.

Ruimte in beeld: nieuwe sterren ontstaan in de Pillars of Creation. Op welke pijlers bouwen wij ons curriculum?


Hoe kan het wel?

Om te voorkomen dat toetsing zijn doel voorbijschiet, adviseert Wiliam een toetsprogramma te ontwerpen dat voldoet aan de volgende kenmerken:

1. Bewijs van leren wordt niet enkel pas aan het einde verzameld, maar op een groot aantal momenten.
2. Leerlingen krijgen voldoende ruimte om kennis en vaardigheden op te bouwen.
3. Ze krijgen voldoende kansen om alle inhouden in de diepte en de breedte te leren en voldoende te oefenen.
4. Het is zo te organiseren dat de kosten in verhouding zijn met de opbrengsten.
5. Alle betrokkenen hebben vertrouwen in de uitkomsten.

Mijn persoonlijke vertaling: ontwikkel vooral activiteiten waaraan je formatieve conclusies kunt verbinden (formatief handelen gericht op langetermijnleren), toetsing met summatieve doeleinden heeft uiteindelijk een ceremonieel karakter. Dit geeft een andere invulling van stakes (wat staat er op het spel?): high-stake summatieve toetsen worden low-stake (het eindexamen leidt niet meer tot verrassingen), low-stake formatieve toetsen worden high-stake. Het leren gericht op een langetermijneffect staat immers centraal.

 

Leg minder nadruk
op prestaties en
meer op (leren) leren


Uitdaging

Zolang het examen nog zwaar meetelt, is de grote uitdaging: in hoeverre is het mogelijk om als school of opleiding beide functies van toetsing (formatief en summatief) waar te maken zonder aan kwaliteit van een van beide in te boeten? Zou het onderwijs niet alleen een plek moeten zijn om te (leren) leren, in plaats van een plek van voortdurend presteren? Toch moeten we niet vergeten dat onderwijs ook de plek is waar je in verbinding met anderen je identiteit met bijbehorende waarden en normen vormgeeft. Dat moeten we niet meetbaar willen maken met toetsen met summatieve doeleinden, maar het kan wel worden verrijkt met interacties, ontmoetingen en eveneens frustrerende ervaringen waarbij de leerling ontdekt dat hij mag falen en het opnieuw mag proberen. Ook dat is formatief.


Dominique Sluijsmans is lector Professioneel beoordelen aan Zuyd Hogeschool. Ze was aanwezig bij het bezoek van Dylan Wiliam, afgelopen september. Over formatief evalueren schreef hij onder meer Embedded Formative Assessment en Leadership for Teacher Learning, in Nederlandse vertaling verscheen bijvoorbeeld Cijfers geven werkt niet. Webinars, interviews en presentaties zijn te vinden op dylanwiliam.org en toetsrevolutie.nl.

Dit artikel verscheen in Didactief, maart 2019. 

Lees meer over curriculum en examens in Examenkwaliteit: wettelijk verankeren? en Ticket naar de toekomst uit hetzelfde nummer van Didactief. 

Dylan Wiliam geeft leestips: lees ze hier! 


Lees ook: 
Assessment and Classroom Learning van Paul Black en Dylan Wiliam, een onderhavig literatuuronderzoek naar formatief toetsen in de klassenpraktijk.

Of bekijk dit filmpje over zelfevaluatie en evaluatie door klasgenoten als onderdeel van formatieve assessment:  

Verder lezen

1 Examenkwaliteit: wettelijk verankeren?
2 Ticket naar de toekomst

Click here to revoke the Cookie consent