Onderzoek

Makkelijkere examens, betere cijfers?

Tekst Masja Lebouille
Gepubliceerd op 14-03-2023 Gewijzigd op 17-03-2023
De vwo-examens van wis - en natuurkunde zijn de afgelopen dertig jaar aanzienlijk makkelijker geworden, concluderen onderzoekers van bureau McKinsey. Daardoor halen leerlingen makkelijker een voldoende, terwijl hun niveau juist lager is geworden.

Met de vwo-examencijfers van wis- en natuurkunde was al een tijdje iets vreemds aan de hand. Want terwijl ze de afgelopen dertig jaar behoorlijk stegen (0.4 tot 1.2 punt hoger), daalden de PISA-scores uit diezelfde periode juist, zowel bij sterke als zwakkere leerlingen. Ook uit ander onderzoek van de onderwijsinspectie, Universiteit Maastricht en metingen van de instroomniveaus van eerstejaars studenten van de TU Delft bleek dat de prestaties afnemen. Hoe kan dat? Loek Zonnenberg en Paul Rutten van onderzoeksbureau McKinsey analyseerden meer dan 1500 CE-vragen van de afgelopen 6 jaar en 25-30 jaar geleden en ontdekten dat de examens gewoonweg een stuk makkelijker zijn geworden.

 

Minder stof

Examens uit de periode 2015 tot 2021 behandelden maar liefst 40 tot 50 procent minder examenstof dan die van 1990 tot 1995. Toetsmakers schrapten moeilijkere vragen en opdrachten (behalve bij natuurkunde). De vragen zelf bevatten minder denkstappen en leraren zijn daarbij steeds coulanter gaan nakijken. Ook de schoolexamens bevatten minder stof dan dertig jaar terug. De normhandhaving (voorheen de cesuur), waarbij leraren een bepaald aantal tienden bij het cijfer mogen optellen op basis van hoe het examen gemaakt is, is ongeveer hetzelfde als destijds en is dus geen verklaring voor de betere resultaten.

Het niveau van onze vwo-leerlingen is daarnaast zwakker geworden, concluderen de onderzoekers. Ze scoren op bijna identieke examenvragen namelijk een stuk slechter dan dertig jaar geleden. En dat terwijl het aantal vwo-leerlingen sinds 1990 met ongeveer 30% is gegroeid (en daardoor dus ook het aantal hogeropgeleiden in onze maatschappij). Maar met dit onderzoek in gedachten lijkt dat dus geen reden om de vlag uit te hangen – we hebben niet per se beter onderwijs, we hebben simpelweg het niveau verlaagd.

 

Kernvakkenregeling


Sinds de invoering van de kernvakkenregeling in 2013 mogen vwo-leerlingen voor Nederlands, Engels en wiskunde maximaal één vijf halen. Volgens de onderzoekers was het in 1990-1995 ongeveer even streng, toen er maximaal één vier mocht zijn of twee vijven, maar waarbij het gemiddelde minimaal een 6,0 moest zijn en het CE voor 50% meetelde. Je kunt je wel afvragen hoe deze regeling de afgelopen jaren het makkelijker wordende examen heeft beïnvloed. Hadden leraren de regeling bijvoorbeeld in hun achterhoofd toen zij steeds coulanter nakeken? Of speelde het – bewust of onbewust – mee bij het schrappen van complexe materie in de examens? Daarover laten de onderzoekers zich in dit rapport niet uit. 

 

De PISA-test meet wel op een adequate manier het wiskunde- en natuurkundeniveau, stellen de onderzoekers: het voldoet volgens hun analyse namelijk aan de criteria van SLO voor een goede toets. En omdat historische data laten zien dat je toetsen die je afneemt op verschillende leeftijden prima met elkaar kunt vergelijken (de behaalde scores hangen dan met elkaar samen), zou je dus ook een verband mogen verwachten tussen PISA en het CE.

 

Grillen

Aan wie ligt het nu, die makkelijkere examens? Moeten we het College voor Toetsen en Examens de schuld geven? Ja en nee, stellen Paul Kirschner en Ton van Haperen in deze reactie. Hoewel ze het kwalijk vinden dat de examens aan niveau hebben ingeboet, noemen ze andere factoren die mogelijk meespeelden, zoals curriculumhervormingen, stelselherzieningen en grillen van ministers en staatssecretarissen. ‘Als dat het geval is, dan is het misschien nog erger!’ voegen ze eraan toe.
 

Terug naar die kernvakkenregeling


Deze presentatie hield Charlotte Goulmy bij ResearchEd op 11 maart 2023. Centraal staat de totstandkoming van de examencijfers bij de Moderne Vreemde Talen. Goulmy is verbaasd dat de kernvakkenregeling niet betrokken is bij het McKinsey rapport over de wiskunde-examens. Want het heeft er alle schijn van dat de examencijfers voor de kernvakken kunstmatig verhoogd worden.


Het CvTE zelf steekt de hand niet in eigen boezem. Met behulp van deze infographic probeert het aan te tonen dat je examens uit 1990 niet zomaar kunt vergelijken met die van 2019. Het wijst er onder andere op dat leerlingen sinds 1990 30% minder studietijd hebben gekregen voor wiskunde, en dat het percentage leerlingen met wiskunde A + B (in het onderzoek werden wiskunde C en D niet meegenomen) is gedaald van 15% naar 0,3%. Ook konden leerlingen vroeger natuurlijk geen grafische rekenmachine gebruiken en is er met de invoering van de Tweede Fase een hoop veranderd in het vakkenpakket.

De onderzoekers geven in het rapport ook toe dat die lastige vergelijking inderdaad een beperking is; de leerlingpopulatie en de examenvragen veranderen bijvoorbeeld en de data zijn soms onvoldoende of ontoereikend genoeg. Maar zij hebben dat geprobeerd te ondervangen door naar een zo lang mogelijke periode te kijken – die dertig jaar dus - om zo verschillen in prestaties van individuele jaren en examens minder zwaar mee te laten wegen. Daarnaast hebben ze een groep leerlingen examenvragen van toen en nu laten maken en veertig toets- en inhoudelijke vakexperts gevraagd kritisch mee te kijken met hun onderzoeksmethode.

 

Tegengeluid op Twitter

Arjan van der Meij (voormalig docent en kwartiermaker Onderzoeks & Ontwikkelscholen Ontwikkelkracht) vindt de onderzoeksmethode van McKinsey hier en daar wat dun en pleit voor vervolgonderzoek. Hij doelt bijvoorbeeld op het feit dat de onderzoekers zelf longitudinale datasets hebben samengesteld en de vergelijkbaarheid van de vragen moesten ‘inschatten’. Ook noemt hij de tabel waaruit blijkt welke examenstof is geschrapt ‘merkwaardig’. Want sommige lastige onderwerpen (zoals de relativiteitstheorie) die 30 jaar geleden nog niet aan bod kwamen, zitten nu wel als keuzeonderwerp in het schoolexamen, maar staan met een rood kruis in het schema. Tot slot vindt hij het gek dat invloeden niet zijn meegenomen, zoals de kernvakkenregeling (zie bovenstaand kader) of de decentrale selectie (vervolgopleidingen selecteren studenten op basis van cijfers) waardoor het voor leerlingen belangrijker is geworden om hoog te scoren.

 

Leg de lat hoger

De onderzoekers doen drie verbetersuggesties. Ten eerste weten veel mensen niet dat het vwo-niveau terugloopt. Er moet draagvlak komen om het tij te keren, bijvoorbeeld middels een maatschappelijk debat. Ten tweede is onderzoek nodig naar het niveau van andere examens. Mogelijk is hetzelfde aan de hand bij andere CE-vakken of de examens van havo en vmbo. Ten derde moet de lat hoger in het vwo hoger, en dat kan op verschillende manieren. Toetsmakers kunnen bijvoorbeeld ‘oude’ stof weer opnemen in het CE-programma. Makkelijkere vragen kunnen bijvoorbeeld plaatsmaken voor twee of drie moeilijke en de N-term moet geijkt worden op een gemiddeld cijfer tussen de 6,0 en 6,5 (vorig jaar was het gemiddelde van wiskunde A bijvoorbeeld een 6,7 en het gemiddelde van wiskunde B een 6,5). Ook suggereren de onderzoekers om van wiskunde D weer een CE-vak en een kernvak in het profiel Natuur & Techniek te maken. Deze veranderingen kunnen echter niet zomaar van de een op andere dag worden doorgevoerd, waarschuwen de onderzoekers: we moeten voorkomen dat leerlingen door abrupte veranderingen opeens niet meer terechtkunnen in het vervolgonderwijs.

Lees hier het rapport van onderzoeksbureau McKinsey.

Verder lezen

1 Dossier: PISA

Click here to revoke the Cookie consent