Nieuws

Oordeel Auditdienst over inspectie niet mals

Tekst Monique Marreveld
Gepubliceerd op 18-12-2018 Gewijzigd op 18-12-2018
Beeld Remco Schoppert
Na het examendrama bij LVO in Maastricht restten afgelopen zomer veel vragen. De onafhankelijke Auditdienst Rijk legde het handelen van de onderwijsinspectie onder de loep en komt tot verontrustende conclusies.

De inhoudsopgave van het rapport van de Auditdienst Rijk (ADR) zegt eigenlijk al genoeg: ‘2.1 Veel onderzoeken en contactmomenten van de inspectie’; ‘2.2. Diverse onderwerpen onderzocht , maar niet het schoolexamen’; ‘5.2 De inspectie had effectiever kunnen communiceren en de-escalerend kunnen optreden’.

Kort gezegd: de inspectie zat er bovenop, en toch kon dit gebeuren.

Eerlijk is eerlijk: de inspectie heeft zelf om het onderzoek door de auditdienst gevraagd. De vraag is wat er was gebeurd als ze dat niet had gedaan. Geen onderzoek, dat lijkt onwaarschijnlijk bij een probleem van deze omvang? Nooit eerder immers werden de examens van zoveel leerlingen tegelijk (354 maar liefst) ongeldig verklaard.

De auditdienst heeft geen half werk gemaakt van haar onderzoek: ze is teruggegaan tot augustus 2015, toen VMBO Maastricht werd opgericht, tot aan 28 juni 2018, het moment dat de inspectie haar werkzaamheden overdroeg aan de externe examencommissie.

Toezicht zorgelijk

Wie het rapport van de ADR doorbladert dat op 14 december 2018 werd gepubliceerd, moet zich bijna wel zorgen maken over het toezicht in Nederland. De onderwijsinspectie heeft namelijk ‘volgens de geldende toezichtsregels gehandeld, maar niet specifiek gekeken naar de uitvoering van het schoolexamen en daardoor de onvolkomenheden niet gezien.’ Kortom, de inspectie deed haar werk.

Nou ja, zo simpel is het niet helemaal.

Want, de ADR zegt ook: ‘Achteraf gezien had de inspectie destijds wel aanleiding kunnen zien om de voortgang van het schoolexamen (het programma van toetsing en afsluiting) te onderzoeken. Daarmee had zij de onvolkomenheden eerder kunnen waarnemen en signaleren.’ En iets verderop schrijft de ADR: ‘Men had een verband kunnen leggen tussen het vele lesuitval in de examenklassen en de uitvoering van het schoolexamen’. Kwestie van logisch nadenken, zal een buitenstaander denken. Dat was ook het commentaar van veel leraren afgelopen zomer. Als leerlingen geen les krijgen, wordt het eindexamen halen wel lastig.

Zonder melding klokkenluider
was dit nooit boven water gekomen

Lesuitval bij VMBO Maastricht was een groot probleem, dat wist iedereen. Leraren aantrekken voor uitdagende leerlingenpopulaties als deze is nu eenmaal een uitdaging, niet alleen in Maastricht. Herhaaldelijk meldt de inspectie ook in haar rapporten dat een beschrijving van het beleid bij lesuitval in de schoolgids ontbreekt. Er zijn kortom zorgen, maar die zijn niet zo urgent dat een onderzoek naar kwaliteitsverbetering (in het kader van het traject van intensief toezicht VMBO Maastricht afdeling vmbo basisberoepsgerichte leerweg) bijvoorbeeld niet uitgesteld kan worden van najaar 2017 naar mei 2018 (zoals de inspectie op 18 oktober 2017 per brief meldt aan bestuur LVO).

Lesuitval

De ADR concludeert nu dat de inspectie ook had ‘kunnen besluiten het herstelonderzoek niet uit te stellen tot mei 2018 maar eerder uit te voeren zodat lesuitvalproblemen in het lopende schooljaar konden worden meegewogen’.

En er waren meer alarmsignalen. De meldingen van ouders bijvoorbeeld over diverse problemen in het onderwijs, maar vooral over lesuitval. En zelfs als de inspectie alleen naar de eigen administratie had gekeken, ‘had kunnen opvallen dat het PTA, dat was aangeboden door VMBO Maastricht, complexer was opgezet dan gebruikelijk bij andere scholen’.

Een stap extra, kortom, van de inspectie had misschien verschil gemaakt. Maar die extra stap is niet gezet. Ronduit zorgwekkend is dat de ADR concludeert: ‘Zonder een vertrouwelijke melding aan de inspectie (op 14 juni 2018, red.) door een medewerker van de school was het waarschijnlijk ook nooit boven water gekomen.’

'Inspectie had in het heetst van de crisis andere
keuzes kunnen en wellicht moeten maken.’

Nadat er eenmaal aan de bel was getrokken, werden specialisten ingeschakeld: WEX, de werkgroep Examens binnen de inspectie. En toen ging het snel. Te snel, concludeert de ADR achteraf. Overhaast besloot de inspectie in overleg met het ministerie van OCW en met het College voor Toetsing en Examen om alle 354 examens ongeldig te verklaren. ‘De inspectie (..) heeft daarmee veel onrust veroorzaakt. Er waren mogelijkheden aanwezig om met een meer weloverwogen aanpak en communicatie tijdens de crisis minder maatschappelijke onrust te veroorzaken met uiteindelijk hetzelfde effect.’

MECC

Ook de manier waarop dat besluit aan de ouders en leerlingen werd gecommuniceerd in congrescentrum MECC op 22 juni 2018 kan op weinig begrip van het ADR rekenen. ‘Achteraf vonden alle partijen – de inspectie, het bestuur van LVO en het ministerie van OCW - het organiseren van deze bijeenkomst onverstandig. Er bestaan verschillende visies op de vraag wie het initiatief voor de bijeenkomst heeft genomen,’ concludeert de auditdienst droog.

Volgens de ADR had de inspectie er ook voor kunnen kiezen om de centraal examens nog niet ongeldig te verklaren, maar eerst de diploma-uitreiking uit te stellen en het onderzoek te vervolgen. Zo werd bijvoorbeeld vier dagen later, op dinsdag 26 juni, na een – door de minister verzocht - onderzoek door het CvTE duidelijk dat aan de centraal examens zelf niets mankeerde.

De ADR concludeert: ‘De inspectie had in het heetst van de crisis andere keuzes kunnen en wellicht moeten maken.’ Snoeihard voor ambtenarentaal.

Beperkte capaciteit inspectie

Maar de ADR is ook realistisch. Want is het handelen van de inspectie nou verwijtbaar of niet? De ADR noemt een flink aantal ontlastende zaken. De dienst wijst met name op de beperkte capaciteit van de inspectie: nog geen dertig inspecteurs op 1514 vestigingen voor voortgezet onderwijs in Nederland. Kan hard werken alleen dan volstaan om reëel toezicht te houden? Verder geven de toezichtregels, die tussen 2013 en 2017 in gebruik waren, geen concrete aangrijpingspunten om het schoolexamen te onderzoeken. Het zit niet op het netvlies van de inspecteur, met andere woorden. Bovendien gaan de toezichtregels uit van vertrouwen (‘high trust’) dat de school en het bestuur hun verantwoordelijkheden neemt voor het goed uitvoeren van het schoolexamen.

Maar, zoals Didactief al concludeerde in het coververhaal in november: als iedereen naar elkaar kijkt, kan het heel erg mis gaan.

Aanbevelingen

Gelukkig komt de ADR ook met aanbevelingen (en we citeren hier letterlijk):

1. Breng het interne toezicht bij onderwijsinstellingen meer in positie.

2. Investeer verder in het inzicht wat er op de werkvloer rondom het PTA gebeurt.

3. Werk toe naar risicodetectie op basis van een totaalbeeld van een onderwijsinstelling en zijn omgeving.

4. Wees meer toegankelijk en benut als inspectie systematisch de meldingen en signalen van ouders, docenten en leerlingen.

5. Voor de korte termijn: werk aan herstel van de relatie met ouders en met LVO.

6. Treed bij een toekomstige crisissituatie de-escalerend op en communiceer helder over de gevolgen.

7. Onderzoek de mogelijkheid algemene conservatoire maatregelen op te nemen in wet- en regelgeving over de examens.

 

ADR over contact met LVO
De ADR heeft ook gekeken naar de interactie van de inspectie met het LVO-bestuur. Zuinigjes klinkt het dat de inspectie voor de analyse van de hiaten in het PTA niet de inhoudelijke samenwerking zocht met het LVO-management - schoolleiding, bovenschoolse directie en bestuur. Er vond bijvoorbeeld in de periode 19 tot en met 28 juni 2018 geen hoor-wederhoor plaats van de bevindingen van de inspectie met LVO. Als dit wel was gebeurd, had dit volgens LVO kunnen leiden tot een snellere en wellicht betere analyse van de inspectie over de onvolkomenheden in het PTA, die minder groot bleken dan gedacht bij het begin van het onderzoek.

 

Verder lezen

1 De lessen van Maastricht
2 Wat gebeurde er in Maastricht?

Click here to revoke the Cookie consent