Onderzoek

Wat is wijsheid: brede of smalle brugklas?

Tekst Hanke Korpershoek en Harm Naayer
Gepubliceerd op 08-05-2017 Gewijzigd op 11-05-2017
Beeld Human Touch Photography
Een brede brugklas of een smalle, wat is wijsheid? Uit onderzoek weten we waar de meeste leerlingen baat bij hebben: heterogene, meerjarige brugklassen. Maar is dat ook gunstig voor scholen? Waarom richten zij hun onderbouw in zoals ze dat doen? De Rijksuniversiteit Groningen onderzocht het op 100 scholengemeenschappen.

Na elke zomervakantie start een verse groep eerstejaars leerlingen hun schoolloopbaan in het voortgezet onderwijs. Hun schooladvies bepaalt op welk niveau zij mogen starten. Toch komt niet elke leerling met hetzelfde schooladvies ook in eenzelfde brugklas terecht. Op sommige scholen zitten leerlingen vanaf klas 1 in een homogene brugklas (bijvoorbeeld havo of vwo) met leerlingen van ongeveer hetzelfde niveau, op andere scholen komen leerlingen eerst in een heterogene brugklas terecht met leerlingen met verschillende schooladviezen. Ook zijn er scholen die beide varianten aanbieden. In opdracht van het ministerie van OCW hebben we aan de scholen gevraagd op welke manier zij hun onderbouw inrichten en waarom ze hiervoor kiezen. Bijna 100 scholengemeenschappen namen deel aan het onderzoek (alle deelnemende scholen bieden meer dan één onderwijsniveau aan).

1 Op de 5 enkel homogene brugklas

Bij (tenminste) 80% van de onderzochte scholengemeenschappen is sprake van één of meer dakpan- en/of brede brugklassen, terwijl bij 20% enkel homogene klassen worden aangeboden. Ruim 80% van de onderbouwcoördinatoren gaf aan tevreden te zijn over de huidige inrichting van de onderbouw. De keuze voor een specifieke inrichting van de onderbouw wordt volgens hen veelal gebaseerd op de pedagogisch-didactische visie (dat wil zeggen de uitgangspunten en de gekozen aanpak) van de school. Dit geldt voor maar liefst vier vijfde van de scholen. Daarnaast heeft 42% de keuze gemaakt door ideologie en/of de opvatting van de school om leerlingen van verschillende niveaus juist wel of juist niet bij elkaar in de klas te plaatsen. Dat wil zeggen, de opvatting van de school wat het beste voor de leerlingen is. Dit zijn echter niet de enige overwegingen die een rol hebben gespeeld. Een kleine selectie:

  • Minimum en/of maximum aantal leerlingen per klas (37%)

  • Afspraken met basisscholen in de regio (bijvoorbeeld omtrent schooladviezen en plaatsing in bepaalde typen brugklassen) (37%)

  • De gekozen werkwijze is het beste hanteerbaar voor docenten (22%)

  • Minimum en/of maximum aantal aan te bieden brugklassen (23%)

  • Expliciete wens van ouders (22%)

  • Gevolg van teruglopende of toenemende leerlingaantallen (18%)

  • Financiële prikkels (bv. ingegeven door (afnemende) leerlingaantallen en personele kosten) (11%)

  • Afspraken met andere scholen voor voortgezet onderwijs in de regio (11%)

  • Gevolg van veranderende leerlingpopulatie (11%)

  • Keuze gemaakt op basis van bepaalde onderzoeksbevindingen (zoals betere kansen voor leerlingen uit lagere sociaaleconomische milieus) (10%)

Beter hanteerbaar

Kansen bieden aan leerlingen staat voor alle scholen centraal. Scholen hebben uiteenlopende opvattingen over welk soort inrichting van de onderbouw leerlingen de beste kansen biedt. Dat wil zeggen, de scholen streven naar dezelfde doelen (maatwerk en kansen bieden), maar kiezen voor een verschillende aanpak. De ene school door direct op het best passende niveau onderwijs aan te bieden, de andere juist door determinatie één of twee jaar uit te stellen. Waarop zij hun opvattingen (onderzoek of ervaring) baseren, is niet bevraagd.

De belangrijkste reden van scholen om alleen met homogene klassen te werken (in ons onderzoek 20% van de scholen) is dat leraren op deze manier het onderwijs direct op het juiste niveau kunnen geven, met andere woorden, het is volgens de onderbouwcoördinatoren beter hanteerbaar voor leraren dan lesgeven aan heterogene klassen. Maar het is volgens hen ook goed voor de leerlingen, zoals blijkt uit het onderstaande citaat.

“Leerlingen worden vanaf jaar 1 op hun eigen niveau aangesproken en krijgen het onderwijs dat bij ze past.”

Financieel plaatje

De belangrijkste redenen van scholen om met heterogene klassen te werken zijn in de eerste plaats het willen uitstellen van de keuze en/of latere determinatie van het best passende niveau, en in de tweede plaats het bieden van kansen, optimale doorstroommogelijkheden en het feit dat leerlingen van verschillende niveaus elkaar kunnen stimuleren.

“Wij zijn van mening dat een heterogene brugklas meer kansen aan iedereen biedt.”

Ruim 50% van de onderzochte scholengemeenschappen biedt in de onderbouw zowel homogene als heterogene klassen (1- of 2-jarig) naast elkaar aan. De belangrijkste reden om met een combinatie van parallelle homogene en heterogene klassen te werken is dat voor sommige leerlingen het best passende niveau nog niet duidelijk is, maar voor anderen wel, en dat scholen de leerlingen kansen willen bieden om door te groeien. De scholen gaven wel aan dat de (teruglopende) leerlingaantallen meewegen in de keuze voor (meer) heterogene klassen, terwijl ze soms meer maatwerk hadden willen bieden.

“Het is onwenselijk om leerlingen waarvan de (maximale) capaciteiten bij aanvang wel duidelijk zijn (zowel laag – vmbo, als hoog – gymnasium) te plaatsen in een dakpanklas.”

De homogene klassen worden doorgaans aangeboden voor de laagste en hoogste niveaus en/of voor tweetalig onderwijs, met als reden deze groepen beter te kunnen bedienen. Ook de leerlingaantallen, klassengrootte en financiën spelen een rol, als ook de wens om zo goed mogelijk aan te sluiten op de basisschooladviezen.

“Aan de voorbereiding voor elk schooljaar zit een klas-docent-formatie puzzel en een financieel kaartje vast.”

Scholen met 1-jarige heterogene klassen (in ons onderzoek 14% van de scholen) zijn vergeleken met scholen met 2-jarige heterogene klassen (in ons onderzoek 10% van de scholen). Dit zijn dus scholen die op alle niveaus met heterogene klassen werken. Ook hier lopen de redenen om hiervoor te kiezen zeer uiteen. Aan de ene kant noemen scholen met 1-jarige heterogene klassen dat na één jaar doorgaans wel duidelijk is welk niveau een leerling aankan, aan de andere kant noemen scholen met 2-jarige heterogene klassen juist dat een verlengde brugperiode (meer) ontwikkelkansen en doorstroommogelijkheden biedt en er daarom pas later determinatie plaatsvindt.

Deze resultaten zijn afkomstig uit een eerste deelonderzoek dat inmiddels is gepubliceerd door GION onderzoek/onderwijs. In het voorjaar van 2017 vindt een verdiepend onderzoek plaats naar de redenen en overwegingen voor de keuze voor de (specifieke) inrichting van de onderbouw, alsmede naar de ervaringen hiermee. Dit onderzoek wordt begin juli afgerond.

Verder lezen

1 Maak brugklas breed en meerjarig

Click here to revoke the Cookie consent