Onderzoek

Wat leren we van Corona?

Tekst Anje Ros, Helma Oolbekkink, Quinta Kools en Henderijn Heldens
Gepubliceerd op 30-06-2020 Gewijzigd op 30-06-2020
Beeld Shutterstock
In januari 2020 startte het project SPRONG voorwaarts, een samenwerkingsverband tussen lectoren en onderwijsinstellingen gericht op het samen ontwikkelen van kennis over toekomstgericht onderwijs. Vlak daarna gingen alle scholen dicht om de verspreiding van het Coronavirus in te dammen, met grote gevolgen voor het onderwijs. Om te leren van deze bijzondere tijd hebben we leraren, schoolleiders en opleiders uit po, vo, mbo en hbo gevraagd om te beschrijven wat ze anders doen, wat het betekent voor hun rolbeleving, voor de organisatie van het onderwijs en voor de samenwerking. Uit de beschrijvingen van de 44 respondenten die hier gehoor aan gaven, blijkt een grote diversiteit aan ervaringen. We hebben hier drie thema’s uit gedestilleerd die ons aan het denken zetten.  

Verbinding: tussen afstand en nabijheid

Bijna alle respondenten missen het persoonlijke contact met hun leerlingen/studenten. Ze vinden het online onderwijs afstandelijker en zakelijker. Ze kunnen niet zien of de instructie die ze geven wordt begrepen en aansluit bij de behoeften. ‘Mijn rol is tweedimensionaal geworden, in plaats van driedimensionaal.’ Een ander geeft aan: ‘Het onderwijs is minder spontaan, er is minder oogcontact. Minder leerling in beeld letterlijk en figuurlijk, alleen het gemaakte werk krijgt meer aandacht.’ Aan de andere kant zijn er ook leraren, met name in het voortgezet onderwijs, die aangeven dat het contact met leerlingen digitaal juist beter is dan op school. Mentorgesprekken via Google Meet hebben volgens een mentor meer diepgang, omdat leerlingen zelf kunnen kiezen of ze een gesprekje willen en de docent er meer de tijd voor kan nemen. Een andere leraar geeft eveneens aan dat de gesprekken met leerlingen die ze anders in de klas voert, tussen het uitleggen door en met alle andere leerlingen erbij, nu juist veel persoonlijker zijn. Ze is online in staat om hen echt de aandacht te geven en de leerlingen voelen zich veiliger om zich uit te spreken dan in een volle klas. Ook geven leraren aan dat zorgleerlingen die het niet fijn vinden om naar school te gaan, nu juist minder lessen missen. Verder geven verschillende leraren aan dat het contact met ouders (online) is toegenomen.

Voor veel leraren blijkt de persoonlijke verbinding met leerlingen een cruciaal onderdeel van hun beroep. ‘Wat ik heb geleerd: als deze manier van werken (veel online etc.) de toekomst gaat worden, ga ik ander werk zoeken’, geeft een leraar aan. Een ander formuleert het zo: ‘Ik heb geleerd dat binding, verbondenheid en contact met studenten geen kreten uit de visie zijn maar dagelijkse noodzaak. De basis van je onderwijs.’ Dit beeld over de verbinding tussen leraar en leerlingen/studenten roept de volgende vragen op:

  • Waar bestaat die persoonlijke verbinding precies uit? Hoe belangrijk is die voor het leerproces van leerlingen? Hoe kunnen we die verbinding ook in de klas versterken?

  • Bestaat er een mogelijkheid om het online onderwijs zodanig vorm te geven dat we de persoonlijke verbinding kunnen versterken?

  • Is het wenselijk om het onderwijs op school te verrijken met online-spreekuren met persoonlijke 1-op-1 gesprekjes met leerlingen?

 

Samenwerking: tussen isolement en efficiëntie

Het onderwijs op afstand vraagt veel afstemming en overleg tussen teamleden. Vaak wordt hiervoor een programma als MS Teams gebruikt naast de mail, telefoon en de chat. Veel leraren geven aan dat het overleggen in MS Teams vermoeiender en onpersoonlijker is. Informele contacten (de ‘wandelgangen’) zijn er veel minder en die worden gemist: ‘De informele contacten op de werkvloer zijn echter drastisch afgenomen. Van veel collega's weet ik niet waarmee ze bezig zijn en wat ze doen’. Omdat je elkaar niet meer tegen het lijf loopt, moet je meer moeite doen om elkaar te spreken. Een schoolleider geeft aan dat ze veel vaker contact opneemt met alle teamleden om te informeren naar ieders welzijn. Daarnaast geeft zij aan: ‘Bij virtueel vergaderen is het belangrijk om deze heel strak voor te bereiden en voor te zitten.’ Over dit ‘strakke overleg’ zijn verrassend veel leraren positief: het is veel doelgerichter en efficiënter. De overleggen duren vaak korter en zijn meer to-the-point. ‘De overleggen werken zo ook prima en kosten minder tijd en zijn makkelijker te plannen’, vindt een opleider. ‘Je kunt makkelijker overleggen omdat je weet dat iedereen met MS teams aan het werk is, ook de studenten. Ik vind het alleen wel gruwelijk saai, want ik houd van menselijk contact.’ Als bijkomend voordeel van online overleggen noemt een intern begeleider op een basisschool dat ook collega’s kunnen aansluiten die die dag niet werken. ‘Zij kunnen zelf de keuze maken om bij belangrijke punten toch even aan te sluiten.’

Deze ervaringen met het online samenwerken en vergaderen roepen de volgende vragen op:

  • Welke voordelen levert het schoolteams op om ook na de Coronatijd, doelgericht en efficiënt online te blijven vergaderen en samenwerken? Welke condities spelen hierbij een rol?

  • Hoe kan het informele overleg en het sociale aspect hiernaast op een goede manier worden gefaciliteerd? En hoe combineren we het effectief en efficiënt online overleggen met een gezonde levensstijl met voldoende beweging?

  • Wat leren we uit de efficiëntie en effectiviteit van het online overleggen voor het inrichten van ons overleg op school? Welke aspecten willen we behouden?

 

Innovatiekracht: tussen overladenheid en experimenteerruimte

Leraren hebben zich in korte tijd het online lesgeven eigen moeten maken. Ze moesten niet alleen wegwijs worden in een programma als MS Teams, maar ook leren hoe je effectief afstandsonderwijs kunt geven en allerlei zaken afstemmen met collega’s. Verder maken ze zich soms zorgen over de achterstanden die leerlingen oplopen en het feit dat sommige leerlingen (en collega’s) uit beeld verdwijnen. Veel leraren voelen zich overvraagd door het werk, vooral als er ook nog jonge kinderen thuis zitten die om aandacht vragen. ‘Ook moet je jezelf rust geven, want soms ben je zo bezig met al het online leren en het neemt veel tijd in beslag.’ Daarnaast ervaren veel leraren echter ook een gevoel van trots, saamhorigheid en creativiteit door wat ze als team in korte tijd hebben bereikt. Zo geven leraren aan: ‘We hebben in enorme korte tijd grote stappen gemaakt, die soms niet zo snel te nemen zijn. Mooi om te zien.’ ‘Mensen, collega's, leerlingen en ouders zijn bereid tot omdenken, als er geen andere mogelijkheden zijn. Dat zou ik mee willen nemen, als de scholen weer opengaan en we met schoolontwikkeling aan de slag gaan. De saamhorigheid.’

Door de noodzaak blijkt er opeens heel veel mogelijk. Zo benoemt een leraar: ‘Ik heb geleerd dat er in korte tijd heel veel kan en mogelijk is als je fouten durft te maken. Iedereen heeft begrip voor de huidige situatie en dat maakt mensen creatief. Uit je comfortzone betekent ook letterlijk je grenzen verleggen.’ Een ander zegt: ‘Ik heb geleerd dat alles kan, als de nood maar hoog genoeg is. Als er geen kwaliteitsdrempels zijn om dingen uit te proberen (in de zin van dat studenten of collega's normaal kritisch kijken naar alles wat nieuw is; nu keek iedereen puur nieuwsgierig) kun je veel meer 'zo maar' doen’. Verder hebben leraren door het onderwijs op afstand nieuwe inzichten opgedaan, bijvoorbeeld: ‘Leerlingen zijn zelfstandiger dan we denken’; en: ‘Ik leer ook meer over de verhoudingen binnen ons team (die is niet goed en dat wordt versterkt door de druk die er nu ligt)’. Veel leraren spreken de hoop uit dat digitale didactiek ook na de coronatijd meer ingezet gaat worden.

Deze ervaringen roepen de volgende vragen op:

  • Hoe kunnen we de positieve innovatiekracht, het gevoel van verbondenheid en de creativiteit ook in andere situaties creëren en benutten?

  • Hoe kunnen we ook in reguliere vernieuwingen meer slagkracht en experimenteerruimte realiseren?

  • Hoe erg is het als leraren in crisissituaties ‘zomaar wat doen’? Wat hebben leraren nodig om ook dan verantwoorde keuzes te kunnen maken?

Veel leraren geven aan dat het afstandsonderwijs hen niet alleen veel gekost heeft, maar ook veel gebracht, waarbij ze hopen dat ze bepaalde ervaringen vast kunnen houden. Tegelijk trof ons de enorme diversiteit in de ervaringen van leraren. Daarom willen we afsluiten met twee laatste vragen: 1) hoe kunnen scholen meer gebruikmaken van en tegemoetkomen aan de verschillende expertises en voorkeuren van leraren, zodat zij vooral de dingen kunnen doen waar ze energie van krijgen? 2) Hoe zorgen onderwijsprofessionals ervoor dat ze leren van alle ervaringen die ze hebben opgedaan en niet terugvallen in oude gewoontes? We hopen dat dit artikel daar een beetje bij helpt.

 

Click here to revoke the Cookie consent