Interview

'Zet gewichtengeld gerichter in'

Tekst Monique Marreveld
Gepubliceerd op 09-06-2016 Gewijzigd op 23-10-2016
Wim Meijnen, emeritus hoogleraar Onderwijskunde aan de Universiteit van Amsterdam, heeft jarenlang onderzoek gedaan naar onderwijsachterstandenbeleid (oab). Hoe kijkt hij terug?

Als u terugblikt op achterstandenbestrijding, bent u dan tevreden?
'We hebben het in Nederland redelijk goed gedaan. De eerste gewichtenregeling dateert al van 1973, onder minister Van Kemenade. Natuurlijk varieerden de accenten per regeerperiode, maar oab heeft al 40/50 jaar onze continue aandacht. Daarmee liepen we ver vooruit op andere landen. En je ziet ook dat het effect heeft: we doen het redelijk goed doen aan de onderkant.'

De gewichtenregeling staat ter discussie. Veel onderzoekers zeggen: thuistaal moet weer een criterium worden. Wat is daarop uw antwoord?
'We hebben uitgebreid onderzoek gedaan naar thuistaal en etniciteit. Je kunt dat moeilijk generaliseren. Het maakt namelijk wel uit welke etniciteit, want het effect wisselt: onder de tweede generatie Turken en Marokkanen zie je veel achterstanden, terwijl sommige andere niet-westerse allochtonen het goed doen, bijvoorbeeld Chinezen. Dus je kunt moeilijk zeggen: etniciteit is het criterium. Bij de nieuwe instroom uit Midden- en Oosteuropese landen en onder vluchtelingen hangt het er weer vanaf wat het opleidingsniveau van de ouders is of kinderen het goed doen of niet. Beter is het eerst te kijken naar het opleidingsniveau van ouders. Laat vervolgens kinderen van risicogroepen (niet westerse allochtonen) een taaltoets doen en wie daar op achterblijft, geef je een extra gewicht.'

Sommigen pleiten voor het optrekken van de caesuur in opleidingsniveaus, ook kinderen van ouders met alleen een mbo 1 en 2-diploma zouden in aanmerking moeten komen voor een gewicht?
'Daar is veel voor te zeggen. Maar beleidsmakers hebben altijd andersom geredeneerd. Laten we eerst kijken hoeveel geld we er aan willen besteden en dan eens beslissen welke grens we hanteren. Het is een kwestie van geld. Er is eerder gesuggereerd die caesuur omhoog te halen maar dat was te duur.'

U suggereert een taaltoets, maar dat betekent kleuters toetsen. Daar zal niet iedereen blij mee zijn.
'Zo´n kleutertoets hebben we eerder geadviseerd, in 2006, en die heeft het toen niet gehaald. Maar als we het probleem willen oplossen is dit the next best thing. En dat toetsen kan ook best speels met die kinderen. Bovendien heeft de wetenschap intussen niet stilgezeten. Scholen zullen er geen moeite mee hebben, wanneer ze als gevolg van de taaltoets extra geld krijgen voor die gewichtenleerlingen. Het is vooral de Tweede Kamer die protesteert tegen een kleutertoets, maar Kamerleden redeneren te veel vanuit hun achterban en te weinig vanuit het perspectief van de kinderen. Als zo´n toets niet voor alle leerlingen gaat gelden maar alleen voor de kinderen van niet-westerse allochtone ouders, verwacht ik geen tegenstand.'

Wat wordt het niveau van zo'n taaltoets?
'Tja, je moet een minimumniveau vaststellen, maar daar heb je techneuten voor, Roel Bosker (hoogleraar Groningen, red.) en zijn collega's.'

Nu worden er in de voor- en vroegschoolse educatie (vve) en in het onderwijs verschillende doelgroepen gehanteerd. Wat vindt u daarvan?
Ik denk dat door gemeentelijk beleid relatief te veel kinderen vve krijgen, bij het huidige budget. Dat is een politieke keuze van gemeenten. Er zouden landelijke criteria moeten komen voor de opleidingsniveaus die ouders moeten hebben om hun kinderen voor vve in aanmerking te laten komen. Gemeenten willen zoveel mogelijk burgers tevreden stellen. Verwatering van middelen is er de oorzaak van dat we in de praktijk zo weinig effecten zien. Met minder kinderen is er meer geld per kind en wordt vve effectiever. Gelet op de problematiek pleit ik uiteraard voor een groter budget voor de voorschoolse educatie.'

Als er minder kinderen vve krijgen, sluiten de doelgroepen vve en basisschool ook beter op elkaar aan. Laten we daar alles bij het oude?
'We moeten het geld niet - zoals tot nu toe - rondstrooien in de scholen. Een school moet verantwoorden wat ze er mee doet. Nu is er soms onvoldoende besef dat er kinderen uit achterstandssituaties in de klas zitten en dat je daar iets mee moet. Ik ken wel bestuurders die gewichtengelden gelijkelijk verdelen over hun scholen – met en zonder gewichten.
Je moet natuurlijk oppassen voor een stigma. Het valt niet te verkopen aan leerkrachten om kinderen apart te zetten, alleen omdat hun ouders "slechts basisonderwijs" hebben. Maar ze moeten wel bedenken en verantwoorden dat gewichtengeld echt alleen voor die kinderen bedoeld is: dus niet generiek inzetten maar specifiek. Het grootste probleem is eigenlijk dat niemand dat nu controleert.'

Hoeveel ruimte gunt u scholen dan nog?
'Veel. Scholen mogen wat mij betreft zelf bedenken hoe ze het gewichtengeld gaan gebruiken als ze het maar verantwoorden achteraf. Er over nagedacht hebben: kunnen uitleggen aan de inspectie waarom zij dachten dat wat zij deden, hielp. En het liefst met top-, isk- of profijtklassen.'

Click here to revoke the Cookie consent