We verpesten het leesplezier

Tekst Jacques Vriens
Gepubliceerd op 02-10-2023
De boekbespreking, het boekformulier en het vak begrijpend lezen: volgens Jacques Vriens boosdoeners die leesplezier verpesten. Hoe kan het anders?

Jacques Vriens - We willen graag het leesplezier bevorderen, maar het lijkt wel of we van alles bedenken om het kinderen tegen te maken. Terwijl plezier in lezen zorgt voor leeservaring en daar heb je heel veel aan. Natuurlijk gaat er ook een knop om als je leest. Vanaf dát moment is je eigen verbeelding de baas en niét je mobieltje of Netflix.  
En leeservaring zorgt er ook voor dat je aan de slag kunt gaan met een tekst en niet denkt: hoe kom ik ooit door al die letters heen?

Er zijn mijns inziens een paar boosdoeners die het leesplezier verpesten. Om te beginnen: de boekbespreking. Kinderen (en hun ouders) raken in de stress omdat er ineens powerPoints, boekendozen en wat al niet bedacht moet worden. Ik zei altijd tegen mijn kinderen: ‘Je mag reclame maken voor een boek dat jíj mooi, leuk of verdrietig vindt. Vertel de korte inhoud en lees een stukje voor.’ En dat was het dan. En vanaf groep 6 vroeg ik om ook iets over de schrijver te vertellen en wat andere titels te noemen. Kinderen die het dan toch nog moeilijk vonden, mochten samen met een ‘maatje’ hun boekbespreking houden.

Een andere ‘verpester’ is de administratie die kinderen moeten doen, als ze een boek uit hebben. Heb je eindelijk een boek gelezen, moet je nog een heel formulier invullen! Ik liet mijn kinderen wel de titel van hun boek in een map zetten. Als het uit was, gaven ze het boek ‘sterren’ van 1 tot 3. Voor het allermooiste boek ‘tot nu toe’, mocht je 4 sterren geven. En niet-uitlezen was een kruisje.
Eéns in de zoveel weken besprak ik in de kring ‘de map’. Dat leverde mooie gesprekken op: waarom Jelle een boek zelfs 4 sterren waard vond en Evi het niet had uitgelezen.

Maar de grootste boosdoener is natuurlijk ‘begrijpend lezen’: min of meer willekeurige teksten lezen en daar vragen over beantwoorden, vaak in een vast stramien. Veel kinderen hebben er een hekel aan.
Ik deed het anders. Bij mij kwam tekstbegrip aan de orde bij vakken als aardrijkskunde of geschiedenis. Ik ging bijvoorbeeld met mijn klas naar een prehistorisch dorp, vertelde spannende verhalen (maar ook over het dagelijks leven in die tijd), liet van alles zien en de kinderen maakten  er toneelstukjes of tekeningen over. Kortom: ik ‘vulde’ het begrip prehistorie op een interessante manier.

Daarna zei ik: ‘Ik wil graag weten wat júllie er nu van weten. De opdracht is: Lees bladzijde 5 tot en met 14 in je boek goed. Volgende week ga ik daar vragen over stellen.’ Vervolgens ging ik samen met mijn leerlingen kijken hoe je zo’n tekst aan moet pakken om er ‘grip’ op te krijgen en bood ze allerlei werkvormen aan.
Een schema te maken van een tekst? Steekwoorden opschrijven? Belangrijke dingen onderstrepen? Vragen maken? Ik liet ze dat vaak doen in tweetallen. Als mijn kinderen daarna echt gingen ‘leren’ voor de geschiedenisoverhoring, konden ze kiezen uit de werkvorm die het beste bij hen paste. Dát is begrijpend lezen, maar dan met een doel! En dat doe je niet één keer, maar het hele jaar door.
De vraagstelling in de eindtoets van groep 8 (de ‘doorstroomtoets’)moet je een paar keer met ze oefenen in de weken voordat die wordt afgenomen om kinderen ermee vertrouwd te maken. Ook dat doe je in tweetallen en gaat het niet om het resultaat, maar om het oefenen.

Het állerbelangrijkste blijft natuurlijk dat kinderen de kans krijgen om dagelijks een half uurtje te lezen. En de meester of juf doet dat dan natuurlijk ook en is niet met iets anders bezig. (Ook handig voor de leerkrachten die zelf niet zulke lezers zijn: kunnen ze het toch nog worden!)
Belangrijk is wel dat kinderen makkelijk kunnen ruilen en dus niet een hele week met een ‘stom’ boek in hun laatje zitten. En dat leerlingen die moeite hebben met het zoeken van een geschikt boek, worden geholpen. Verder had ik in een hoekje van mijn klas vijf koptelefoons hangen en konden kinderen een luisterboek opzetten en ‘meekijken’ in het boek.

Vooral voor kinderen die niet zulke goede lezers waren, was ‘de melkmachine’ (zoals het hoekje al snel genoemd werd) een uitkomst. En ik was altijd trots als een kind zei: ‘Vandaag ga ik niet aan de melkmachine, ik lees zelf wel.’

Kortom: alles voor het leesplezier!

 

Jacques Vriens, kinderboekenschrijver en oud-basisschool directeur.

Verder lezen

1 Dossier: het kamertje van Jacques Vriens
2 Gebrek aan kennis is blinde vlek in onderwijs

Een ogenblik geduld...
Click here to revoke the Cookie consent