Beter rekenen dankzij schaakles

Tekst Yvonne Groen e.a.
Gepubliceerd op 04-04-2019
Yvonne Groen e.a. - Worden kinderen slimmer van schaken? Paul A. Kirschner schrijft van niet, maar uit een Engelse review komen prille aanwijzingen dat er wel degelijk meer te halen valt uit schaakles op school.

Schaken geldt als een denksport voor slimme kinderen en wordt in Nederland zelden op school onderwezen. Schakers hebben inderdaad gemiddeld een hoger IQ dan niet-schakers (tot wel 20 punten hoger, Gobet, 2002). Het zijn meestal ook de intelligentere kinderen (die meer tijd overhouden op school) die voor schaken kiezen.

Of leerlingen op school leren schaken is een keuze van de schoolleiding. In sommige andere landen is schaken wel in het curriculum opgenomen. Is dat een goed idee? Worden kinderen er slimmer van?

Paul A. Kirschner schreef in mei 2018 dat het bewijs voor verbeteringen van schoolprestaties dankzij schaakles nihil is en bovendien berust op artikelen met het niveau ‘bachelorscriptie’. Hij reageerde daarmee op vragen van Luuk en Erik Ex die een bezoek brachten aan Armenië waar schaken op alle scholen wordt onderwezen.

 

Weinig schaakonderzoeken zijn zo opgezet dat deze conclusie daadwerkelijk getrokken mag worden. Dit komt doordat de uitkomsten afhangen van vele invloeden, zoals hoe en op welk moment in de ontwikkeling de intelligentie of de schoolprestaties gemeten worden, de trainingsduur en lesmethode en de gekozen controlegroep. De lastigste invloed is schoolselectie; voor onderzoek worden kinderen idealiter willekeurig ingedeeld voor schaakles danwel controlegroepen. Maar dit is lastig voor elkaar te krijgen omdat kinderen hun eigen voorkeuren hebben en als zij geen plezier beleven aan de schaakles zal deze ook weinig effect hebben (zie kader 'De rol van plezier').

 

De rol van plezier

Welke invloed hebben intelligentie, schaakoefening en schaakplezier op de schaakprestaties? Om dit te onderzoeken volgden Anique de Bruin en collega’s van de Universiteit Maastricht 24 basisschoolkinderen die voor het eerst leerden schaken tijdens buitenschoolse schaaklessen. De kinderen (gemiddeld IQ=106 met een range van 71-132) moesten iedere week een dagboekje bijhouden over hoeveel uur ze schaakten en hoeveel plezier zij hieraan beleefden. Het bleek dat een hoger IQ maar ook de hoeveelheid schaakoefening (los van elkaar) de schaakprestaties verbeterden. Dus om goed te worden in schaken moeten kinderen een bepaalde intelligentie hebben maar… oefening baart ook kunst. Belangrijk was hierbij dat de kinderen met meer plezier tijdens het schaken ook meer tijd besteedden aan het schaken (en andersom). Zowel intelligentie als oefening als plezier tijdens het schaken spelen dus een belangrijke rol bij het leren schaken.

 

Onderzoeksreview

Wereldwijd zijn er tientallen onderzoeken gedaan naar de effecten van schaken op de schoolprestaties en de intelligentie. In 2016 werd door twee gerenommeerde schaakonderzoekers van de Universiteit van Liverpool een gedegen review gepubliceerd.

In de 24 onderzoeken die de Engelse onderzoekers bij elkaar namen (met daarin 2788 schakende kinderen en 2433 controle kinderen) bleken schaaklessen een middelgroot positief effect te hebben op rekenen, en een klein positief effect op lezen/spelling. Leerlingen moesten wel minimaal 25-30 uur schaaklessen gevolgd hebben en de effecten waren groter bij jongere dan bij oudere kinderen.

Al met al maakt schaken dus wel degelijk slimmer, maar niet veel. Dit komt hoogstwaarschijnlijk doordat schaken maar weinig overlap in vaardigheden heeft met schoolwerk, waardoor er weinig rechtstreekse overdracht van leren is (zie kader Near en far transfer van leren). Ten opzichte van lezen/spelling deelt rekenen meer overeenkomsten met het schaken, wat de sterkere effecten op rekenen kan verklaren. Zowel bij schaken als bij rekenen spelen getalsmatige en ruimtelijke vaardigheden een belangrijke rol.

 

Near en far transfer van leren

Als twee vaardigheden erg met elkaar overlappen in hun perceptuele en/of conceptuele kenmerken dan kan er near transfer plaatsvinden. Bijvoorbeeld het rijden in twee verschillende soorten auto’s overlapt veel met elkaar, waardoor het rijden in een andere auto snel zal wennen. Er is sprake van overdracht van leren: near transfer. Bij far transfer liggen de eigenschappen van de vaardigheden verder uit elkaar. Motor rijden overlapt bijvoorbeeld weinig met autorijden. Wanneer iemand oefent met autorijden zal dit weinig invloed hebben op het motor rijden: far transfer.

 

Een blinde vlek in het debat

De review van de Engelse onderzoekers legitimeert het debat over de effecten van schaken. Volgens ons zit daar nog een blinde vlek in. Vanuit de neurowetenschappen zien wij schaken bij kinderen als een ‘executieve functie training’ ( zie kader Executieve functie).

Executieve functies zijn van cruciaal belang voor schoolprestaties, maar ook voor vriendschappen en relaties, mentale en fysieke gezondheid en zelfs voor kwaliteit van leven. Vroege tekorten in executieve functies verbeteren niet vanzelf, maar worden juist groter met het volwassen worden. Ze hangen ook samen met problemen op latere leeftijd, zoals financiële problemen, slechtere gezondheid, zich ongelukkig voelen en zelfs meer in aanraking komen met criminaliteit. Het is daarom belangrijk om al vroeg te beginnen met het stimuleren van de executieve functies. En daar kan schaken nuttig zijn.

Wij vonden bijvoorbeeld een onderzoek waarin veertien schakende en veertien niet schakende kinderen van gelijke intelligentie waren vergeleken. De schakers waren beter in planning en flexibiliteit. Bij een groep volwassen schizofrenie patiënten, die vaak te kampen hebben met executieve functiestoornissen, verbeterde de planning en inhibitie na vijf weken schaakles.

 

Executieve functies

Executieve functies is een paraplubegrip voor een aantal zelfcontrole functies in de hersenen. Wanneer het voor een kind niet handig is om op zijn of haar eerste impulsen af te gaan, bijvoorbeeld in nieuwe situaties of bij het oplossen van een probleem, stellen deze functies het kind in staat om zich te concentreren en na te denken. Binnen de neuropsychologie zijn de belangrijkste executieve functies: inhibitie, het werkgeheugen en flexibiliteit. Inhibitie is nodig om gedrag te beheersen (bijvoorbeeld om de verleiding te weerstaan om nog een koekje te pakken), en de aandacht en emoties te reguleren. Het werkgeheugen is nodig om iets kort te onthouden en hiermee te werken, wat van belang is voor het volgen van iets in de tijd, bijvoorbeeld een verhaal begrijpen. Flexibiliteit stelt een leerling in staat om een ander perspectief in te nemen, bijvoorbeeld van een persoon of een probleem, en om het gedrag aan te passen of te veranderen. Deze drie zelfcontrolefuncties maken het mogelijk om te plannen en vooruit te denken.

Figuur: ons verwachtingsmodel van het effect van schaken

 

 

Hoe kan schaken de executieve functies trainen?

Vanuit de neuropsychologie heeft  Adele Diamond zes principes opgesteld die helpen executieve functies te trainen. Deze principes zijn van toepassing op het schaakspel en schaakvarianten:

 

Principe

Toepassing bij schaken

1.

Meerdere executieve functies moeten tegelijkertijd getraind worden om overdracht van leren te krijgen.

Bij het schaakspel moet de beginnende speler onder andere:

eerste ingevingen onderdrukken en heroverwegen, beurtwachten (inhibitie), posities van schaakstukken onthouden en zetten in gedachten uittesten (werkgeheugen), wisselen van perspectief tussen de verschillende schaakstukken van de speler zelf en tegenstander (flexibiliteit), en vooruitdenken en strategie bepalen (planning).

2.

Wie het nodig heeft, heeft er ook het meest aan: kinderen met zwakke executieve functies hebben het meeste baat bij de training;

Juist kinderen die onderpresteren op school zullen baat hebben bij schaakles. Schaken kun je dus aanbieden aan de hele klas (en niet alleen aan de slimme kinderen).

3.

De moeilijkheidsgraad moet steeds aangepast worden zodat de taak uitdagend blijft maar niet te moeilijk is.

Met schaakpuzzels in de lessen kun je de moeilijkheidsgraad aanpassen. Bovendien zijn er ook aantrekkelijke schaakvarianten die soms beter aansluiten bij beginners (zie kader 4).

4.

Kinderen worden alleen beter door vaak te oefenen.

De jonge schaker moet veel schaken om een effect te bereiken; tenminste één schooljaar lang ieder week een klein uur.

5.

De manier van aanbieden maakt uit: de lesmethode moet prikkelend en leerzaam zijn.

Aansluiten bij de mogelijkheden van individuele leerlingen kan door aandacht te hebben voor spelstrategie volgens een schaakmethode (wat betere resultaten oplevert dan vrij schaken of competitie). Schaakvarianten kunnen worden gespeeld wanneer leerlingen (of leerkrachten) het plezier (dreigen te) verliezen.

6.

Weet wat je meet: om een effect te kunnen zien moet je de juiste meetinstrumenten hebben.

Om effecten van schaken te onderzoeken moet niet alleen naar de schoolprestaties worden gekeken, maar ook naar de executieve functies.

 

Schaken op school?

De review uit Liverpool biedt aanwijzingen dat schaken vooral de rekenprestaties van kinderen helpt verbeteren. Het onderzoek naar de executieve functies geeft prille aanwijzingen dat er meer leerwinst uit schaken kan worden gehaald, vooral wanneer de principes uit het onderzoek van Diamond worden gevolgd.

Juist de onderpresterende kinderen kunnen baat hebben bij (minimaal) één schooljaar lang plezierige schaaklessen op eigen niveau. Hierbij moet de spelstrategie voorop staan en daarna pas de winst.

 

Yvonne Groen is neuro/biopsycholoog en universitair hoofddocent aan de Rijksuniversiteit Groningen, Martin Elderson is neurowetenschapper en onderwijsontwikkelaar, Elsje de Vries is neuropsycholoog en bewegingswetenschapper en Jozias Hillenkamp is onderwijsontwikkelaar en schaakpromotor.

Voor meer informatie en/of meedoen/meedenken aan onderzoek, kunt u contact opnemen via [email protected]. Informatie over schaakvarianten is verkrijgbaar via [email protected].

 

Schaken saai? Kies een schaakvariant.

Zonder kennis van het schaakspel (onderbouw en bovenbouw): Chessity, Square4Chess, Levend Square4Chess, 468Educatie.

Met kennis van het schaakspel (bovenbouw): Bughouse en doorgeefschaak, Fisher Random Chess, 3–4 spelerschaak (met een driehoekig schaakbord of een extra groot vierkant schaakbord).

Kijk voor meer informatie op:

schaakbond.nl/voor-scholen

schaakbond-winkel.nl/

jeugdschaaknoord.nl/

 

 

Referenties

De Bruin ABH, Kok EM, Leppink J, Camp G. Practice, intelligence, and enjoyment in novice chess players: a prospective study at the earliest stage of a chess career. Intelligence. 2014;45:18–25.

Diamond A. Activities and programs that improve children’s executive functions. Curr Dir Psychol Sci. 2012;21(5):335–41.

Verder lezen

1 Schaak op School: Wonderolie of Slangenolie?
2 Schaken in Armenië

Een ogenblik geduld...
Click here to revoke the Cookie consent