De gevaarlijke mythe van de brede vaardigheden

Tekst Fred Janssen
Gepubliceerd op 10-06-2020
Beeld Shutterstock
Fred Janssen - In bijna ieder curriculumdocument wordt onderstreept dat leerlingen moeten leren probleem oplossen, onderzoeken, reflecteren, zelfreguleren, informatie verwerven, creatief en kritisch denken. Er wordt vaak ten onrechte vanuit gegaan dat het hier om brede vaardigheden gaat die je in een bepaald domein kunt leren en vervolgens in andere domeinen weer kunt toepassen. Dit is een gevaarlijke mythe.




Gemeenschappelijke kern

Er zijn veel lijstjes van brede vaardigheden in omloop. Wat ze gemeen hebben? Het zijn allemaal strategieën die je kunt gebruiken als je routines te kort schieten. Je wilt een doel bereiken maar je weet nog niet precies hoe. Daardoor heb je een probleem. Alle brede vaardigheden, van zelfreguleren, onderzoeken, informatie verwerven tot reflecteren, kunnen worden beschreven als probleem oplossen: formuleer het probleem, zoek naar mogelijke oplossingen en toets deze kritisch. In curriculumdocumenten komen we deze algemene probleemoplosstrategieën in allerlei varianten tegen (tabel 1). Daarnaast zijn er in curriculumdocumenten vaak lijstjes opgenomen met (gefragmenteerde) specifieke kennis en procedures (tabel 1). Brede vaardigheden in combinatie met specifieke kennis geven leerlingen, volgens voorstanders, grip op complexe kwesties in hun persoonlijke, maatschappelijke en beroepsmatige leven. Maar is dat wel zo?
 

Tabel 1. Brede vaardigheden en specifieke kennis in enkele curriculumdocumenten

21e eeuwse vaardigheden

Brede vaardigheden

Informatievaardigheden

Formuleert een informatieprobleem

(….)

Probleem oplossen

Signaleert, onderkent een probleem of vraag

(….)

Zelfreguleren

Kan realistische doelen formuleren

(….)

Specifieke kennis

Niet gespecificeerd

Curriculum.nu  (Mens en Natuur)

Brede vaardigheden

Onderzoeken

(PO onderbouw)

Leerlingen leren vragen stellen vanuit verwondering en nieuwsgierigheid ter oriëntatie op een onderwerp

(….)

Specifieke kennis

PO onderbouw. Leerlingen leren:

  • Over verdedigingsmechanismen van planten en dieren tegen bedreigingen (predatoren, ziekteverwekkers) van buitenaf (te denken valt aan stekels, gifstoffen, dikke huid en camouflage)

VO onderbouw. Leerlingen leren:

  • Over interne afweermechanismen van organismen om zich te verdedigen (te denken valt aan de rol van witte bloedcellen en het zuur in de maag).

 

Eindtermen  VWO (biologie)

Brede vaardigheden

Domein A

A1. Informatievaardigheden gebruiken

A2. Communiceren

A3. Reflecteren op leren

A4. Studie en en beroep

A5. Onderzoeken

(….)

Specifieke kennis

Subdomein B5. Afweer

De kandidaat kan in een context:

  1. Bouw, werking en functie van organen en cellen betrokken bij de afweer van de mens beschrijven en hun onderlinge relatie toelichten.

  2. (…)

  3. (….)

Deelconcepten:

(….), macrofagen, T- en B-cellen, antigenen en antistoffen (….)

 

 

Covid-crisis

Neem de Covid-crisis. Heb je dan wat aan een algemene probleemoplostrategie? (zie tabel 2 eerste rij). Formuleer het probleem. Tja, er zitten medische, economische, ethische en andere aspecten aan de crisis dat het niet eenvoudig is om een eenduidig probleem te formuleren. En als het probleem niet duidelijk is, hoe kunnen we dan een oplossing gaan bedenken en toetsen? In het ‘echte’ leven heb je vaak te maken met slecht gestructureerde probleemsituaties waarin het juist een uitdaging is om een goed probleem te formuleren. Heb je dan iets aan de specifieke kennis en procedures die we ook vaak tegen komen in curriculumdocumenten? (zie tabel 2 derde rij). Ook niet echt. Specifieke kennis is weer te gedetailleerd omdat je nog helemaal niet weet welk probleem je precies wilt oplossen, een politiek, biomedisch of wiskundig of … …ga zo maar door. Maar wat is dan de ontbrekende schakel?

 

Domeinspecifiek denkgereedschap

Als je grip wilt krijgen op een complexe situatie zoals de Covid-crisis, dan moet je eerst uitzoomen en deze vanuit meerdere invalshoeken systematisch gaan bevragen. Een ethische invalshoek resulteert immers in heel andere vragen dan een economische. Bij economie gaat het bijvoorbeeld om schaarste, kwesties van vraag en aanbod, opbrengsten en kosten. Wie een ethische bril opzet, ziet goed en kwaad,  waarbij concepten als keuzevrijheid, rechtvaardigheid en welzijn een belangrijke rol spelen. Om grip te krijgen op complexe situaties is dus domeinspecifiek denkgereedschap (een zogenoemd perspectief) essentieel (zie tabel 2 tweede rij).

 

Tabel 2: Algemene vaardigheid, domeinspecifiek gereedschap of specifieke kennis?

Algemene probleemoplos-

strategie als brede vaardigheid

  • Formuleer het probleem  

  • Ga na welke kennis nodig is / gebruikt kan worden

  • Maak een plan om het probleem aan te pakken

  • Voer het plan uit en bewaak de uitvoering, stel waar nodig bij

  • Controleer en toets de oplossing

Domeinspecifiek
denkgereedschap
(perspectieven)

Politiek-bestuurlijk perspectief

Wie neemt welke maatregelen in deze Covidcrisis?

  • Welke overheids-instellingen zijn betrokken?

  • Hoe is de verdeling van de macht geregeld?

  • Welke wetten en regels zijn relevant?

  • In welke besluitvormingsfase?

  • Met welke machtsmiddelen en instrumenten kan dit worden geregeld?

Biofunctioneel perspectief

Wat zijn aangrijpingspunten voor methoden om de ziekte te voorkomen of te genezen?

  • Hoe kan een organisme zich voeden, voortplanten en verdedigen?

[Inzoomen op verdediging tegen ziekteverwekkers]

  • Hoe voorkomen dat de ziekteverwekkers binnendringen?

  • Hoe een snelle eerste reactie tegen ziekteverwekker opbouwen?

  • Hoe de ziekteverwekker specifiek herkennen en effectief onschadelijk maken ?

 

Verbanden & Verandering perspectief

Met welk verband kan het aantal zieken in de tijd worden beschreven?

  • Welke variabelen spelen een rol?

  • Welke representatie wordt gekozen?

  • Welke type verband kan worden geformuleerd?

  • Wat is het veranderingsgedrag?

 

 

 

 

 

 

 

Specifieke kennis

 

 

 

 

 

  • Rechtspersoon

  • Tweede kamer

  • Het recht op amendement

  • Macrofagen

  • Tkiller-cellen

  • Antistoffen

 

 

  • Exponentiële  functie

  • Groeifactor

  • Asymptotisch gedrag

 

 

 

Bleekmiddel injecteren? Of is er een beter advies mogelijk tegen het Covid-virus? 

De Amerikaanse president Trump gaf medisch onderzoekers eind april 2020 ongevraagd advies om eens te verkennen of het injecteren van bleekmiddel geen goede manier zou zijn om de ziekte te bestrijden. Hij was duidelijk niet ingeleid in het biofunctionele perspectief. Dan had hij een dergelijk advies nooit gegeven. Laten we eens kijken wat het biofunctionele perspectief te bieden heeft. Dit perspectief is gebaseerd op het grote idee dat een organisme is aangepast om zich te voeden, voort te planten en zich te verdedigen in de omgeving waarin het voorkomt. Daarmee richt dit perspectief de aandacht op het virus zelf en onze verdediging. Een virus kan zich niet zonder gastheer voortplanten. Een virus kruipt in cellen van de gastheer, het vermeerdert zich daar en verspreidt vervolgens weer. Hoe verdedigen we ons tegen deze ziekteverwekker?

Daarbij kunnen een drietal richtvragen worden onderscheiden: Hoe binnendringen voorkomen? Hoe een snelle eerste reactie opbouwen? Hoe specifiek herkennen en effectief onschadelijk maken? Vanuit dit biofunctioneel perspectief zou voor de Covid-crisis onder meer het volgende probleem kunnen worden geformuleerd: Wat zijn mogelijke aangrijpingspunten om de ziekte te voorkomen of te genezen? De drie richtvragen over verdediging behorend bij dit perspectief suggereren meteen al een aantal concrete deelvragen en oplossingsrichtingen. Daarvoor is geen detailkennis over het afweersysteem nodig.  

Hoe kan worden voorkomen dat de ziekteverwekker ons lichaam binnendringt? Deze richtvraag zorgt er voor dat we ons de volgende specifieke vragen kunnen gaan stellen over deze concrete situatie: hoe komt dit  Covid-virus (SARS-CoV-2) eigenlijk op ons lichaam terecht? Waar dringt het meestal ons lichaam binnen? Waar vermeerdert dit virus zich in eerste instantie in ons lichaam? Antwoorden op deze vragen geven dan richting bij het versterken van de eerste verdedigingslinie tegen het virus. Hoe kunnen we verspreiding van het virus voorkomen? Hoe kunnen we er voor zorgen dat we het virus niet binnenkrijgen? Hoe kunnen we er voor zorgen dat - als het wel binnenkomt - het niet naar de plek gaat waar het vermeerdert? En hoe kunnen we er voor zorgen dat een virus als het toch op de plek is aangekomen, niet de cel kan binnendringen of zich niet in de cel kan vermeerderen?   

Maar stel dat deze eerste  verdedigingslinie faalt en het virus toch binnenkomt: Hoe verloopt dan de eerste snelle reactie tegen de ziekteverwekker? Bij deze tweede verdedigingslinie spelen cellen een rol (zoals macrofagen (grote eters) die als grof geschut kunnen worden ingezet tegen ziekteverwekkers. Daarnaast zijn er stoffen die er voor zorgen dat deze en andere cellen gelokt worden naar en toegang hebben tot de plek van infectie (soort alarmsignalen). Dit resulteert in ontstekingsreacties. Bij dit virus zijn deze ontstekingsreacties met name in de longen vaak heel heftig en veroorzaken veel schade. Enerzijds is het dus van belang dat we zoeken naar manieren om de opruim- en alarmfunctie van deze tweede verdedigingslinie te versterken. Anderzijds zal moeten worden gezocht naar methoden om te sterke ontstekingsreacties te voorkomen of te onderdrukken.

Als ook deze verdedigingslinie tekortschiet is er nog een derde verdedigingslinie: Hoe wordt de ziekteverwekker specifiek herkend en effectief onschadelijk gemaakt? Deze derde verdedigingslinie bestaat uit cellen die het virus specifiek kunnen herkennen en samen met andere cellen effectief onschadelijk kunnen maken (daartoe behoren bijvoorbeeld de Tkiller-cellen en de B-cellen die antistoffen produceren). Mogelijke aangrijpingspunten tegen de ziekte zijn daarom ook methoden die de tijdige vorming van cellen met de juiste specificiteit bevorderen en de trefkans hiermee met de ziekteverwekker vergroten. De vaccins die nu in ontwikkeling zijn proberen deze derde verdedigingslinie te versterken.

 

Domeinspecifiek denkgereedschap  biedt grip op bepaalde aspecten van complexe kwesties. Met behulp van vragen behorend bij het perspectief kan een probleem worden geformuleerd. Ook helpt het bij het opdelen van het probleem in deelproblemen die ieder weer richting geven aan het zoeken en toetsen van kennis om dit deelprobleem op te lossen. Zo laat het voorbeeld in het kader zien dat je met behulp van de vragen behorend bij het biofunctionele perspectief alvast een aantal aanknopingspunten kunt formuleren voor methoden om de ziekte te voorkomen of te behandelen, ook als je over weinig detailkennis beschikt. Een perspectief vervult zo niet alleen de rol van denkgereedschap bij het bevragen van complexere probleemsituaties. Het is ook een kapstok waaraan bestaande en nieuwe kennis betekenisvol en in samenhang kan worden ‘opgehangen’.

 

De ‘werkzame stof’ is domeinspecifiek

Onderzoek naar verschillen in probleem oplossen tussen experts en beginners heeft ook aangetoond dat betere probleem oplossers niet perse beschikken over betere algemene oplosstrategieën. De ‘werkzame stof’ is nu juist domeinspecifiek (zie tabel 3). Hun kennis van een bepaald domein is hiërarchisch georganiseerd rond centrale concepten en principes (ze kunnen hoofd- van bijzaken onderscheiden: de dieptestructuur) en gekoppeld aan bepaalde typen problemen. Ze herkennen in een probleemsituatie welke kennis relevant kan zijn en beschikken over domeinspecifieke strategieën die richting geven aan het zoekproces. Doordat ze regelmatig succesvol zijn geven ze ook niet snel op als het moeilijk wordt en beschouwen ze het maken van fouten vaak als onvermijdelijk bij het verkennen van onbekend terrein. Minder goede probleemoplossers in een domein gaan vaak af op oppervlakkige kenmerken omdat ze slechts over gefragmenteerde kennis beschikken. Ze herkennen de dieptestructuur in een probleemsituatie niet. Omdat ze veel minder succeservaringen opdoen ontbreekt het hen aan domeinspecifiek zelfvertrouwen, geven ze eerder op als het moeilijk wordt en proberen ze soms fouten maken te voorkomen.

 

Tabel 3. Verschillen tussen experts en beginners. Samenvattend overzicht uit Pellegrino & Hilton, 2013, p. 85

Aspecten

Experts

Beginners

Feiten

Geïntegreerd

Gefragmenteerd

Procedures

Geautomatiseerd

Kost bewuste inspanning

Concepten

Dieptestructuur

Oppervlakte structuur

Strategieën

Domeinspecifiek

Algemeen

Houdingen

Productief

Niet productief

 

Kortom, brede vaardigheden zijn geen ‘magic bullet’. De ‘werkzame stof’ voor succesvol en innovatief probleem oplossen is domeinspecifiek. Ook onderzoek naar transfer laat zien dat reflectief, creatief en kritisch probleem oplossen wel degelijk bestaat, maar voor elk domein weer opnieuw moet worden ontwikkeld. Als je bijvoorbeeld hebt geleerd wat voor soort vragen historici stellen en hoe ze te werk gaan bij het zoeken van antwoorden en kritisch toetsen hiervan, helpt dat je vrijwel niets bij het formuleren en oplossen van bijvoorbeeld ethische, statistische, geografische of economische problemen.

 

Waarom is het een gevaarlijke mythe?

De mythe dat brede vaardigheden het verschil zouden kunnen maken is heel hardnekkig en heeft een grote aantrekkingskracht. Als algemene strategieën er namelijk echt toe zouden doen, zouden we leerlingen niet meer in hoeven leiden in die domeinen en geen docenten meer nodig hebben die echt verstand hebben van een domein. Samenhang zou hiermee kunnen worden gerealiseerd omdat de vaardigheden voor alle domeinen hetzelfde zouden zijn en overladenheid zou kunnen worden teruggedrongen. Scholen, docenten en leerlingen zouden zelf kunnen kiezen aan de hand van welke thema’s ze deze algemene strategieën zouden leren. Maar de belofte van brede vaardigheden is een lege huls. En het leidt de aandacht af van het uitwerken van het domeinspecifieke denkgereedschap waarmee leerlingen echt creatief en kritisch problemen kunnen leren oplossen.

 

Fred Janssen is hoogleraar Didactiek van de Natuurwetenschappen en werkzaam bij het Interfacultaire Centrum voor Lerarenopleiding, Onderwijsontwikkeling en Nascholing (ICLON) aan de Universiteit Leiden.

 

Verder lezen

Voor een inzichtelijke analyse van de gemeenschappelijke kern van hogere orde denkprocessen zie paragraaf 1.1. en 1.2.
A.D. de Groot (1961). Methodologie. ’S-Gravenhage. Mouton & Co

Voor een onderbouwing en aanvullende argumenten waarom het onderwijzen van algemene vaardigheden niet werkt.
Tricot, A., & Sweller, J. (2014). Domain-specific knowledge and why teaching generic skills does not work. Educational psychology review26(2), 265-283.

Voor een goed en toegankelijk overzicht van resultaten van onderzoek naar transfer en expertise.
Pellegrino, J.W. & Hilton, M.L.(Eds.) (2013). Education for life and work. Developing transferable knowledge and skills in the 21st century. Washington DC. National Academic Press.

Voor een toegankelijke onderbouwing waarom perspectieven essentieel zijn om grip te krijgen op complexe slecht gestructureerde probleem situaties (‘moerassen’).  
Janssen, F.J.J.M. (2017). Grip op complexiteit. Onderwijs voor het ‘moeras’. Oratie. Leiden. ICLON

Voor een beknopte schets van mogelijke perspectieven voor een algemeen vormend curriculum met weer verwijzingen naar uitwerkingen.
Janssen, F.J.J.M. (2020). Vragen leren stellen voor het leven. Didactief online. 

 

Verder lezen

1 Vragen leren stellen voor het leven
2 Biesta’s drieslag als denkstopper
3 Biesta’s wenkend en wijkend wonderland
4 Diep leren op afstand
5 Context telt, ook bij NPO

Een ogenblik geduld...
Click here to revoke the Cookie consent