Delen van het verleden

Tekst Hester Dibbits
Gepubliceerd op 08-03-2016
Hester Dibbits - Lessen over oude en nieuwe rituelen, tradities en feesten, beroemde schilderijen en kunstenaars of over oude monumenten in de buurt van de school: in het onderwijs is veel aandacht voor erfgoed. Maar erfgoed is niet iets neutraals. Erfgoed roept emoties op, denk aan de discussie rondom Zwarte Piet. Hoe moeten docenten met dit gegeven omgaan?

Erfgoed wordt vaak kortweg omschreven als 'de materiële en immateriële sporen uit het verleden, die wij willen bewaren voor de toekomst.' Maar wie zijn die 'wij' precies? En wie bepaalt wat er wordt bewaard en overgedragen, en hoe dat gebeurt? In het erfgoedonderwijs worden sporen uit het verleden vooral als middel ingezet, om historische kennis en inzichten over te dragen. Erfgoed wordt dan als een gegeven gezien. Maar het is ook belangrijk om de vraag te stellen waarom en hoe iets tot erfgoed geworden is. Hoe komt het dat De Nachtwacht zo'n beroemd schilderij is? En waarom worden veel mensen zo emotioneel als het over Zwarte Piet gaat?

In mijn oratie als Bijzonder Hoogleraar Historische Cultuur en Educatie aan de Erasmus Universiteit Rotterdam betoog ik dat het belangrijk is om in samenwerkingsverbanden tussen scholen, erfgoedinstellingen en andere betrokkenen oog te hebben voor diverse benaderingen van erfgoed. Dat kan de kwaliteit van educatieve programma's bevorderen. Waar de een vooral erfgoed wil bewaken of maken, is een ander uit op het kraken (deconstrueren, analyseren) van erfgoed.

Primair onderwijs
In de notitie Erfgoededucatie in het primair onderwijs, een verkenning (2014) wordt opgemerkt dat basisscholen bij het vormgeven van erfgoededucatie gebruik kunnen maken van de kennis van verschillende partijen. Variërend van het eigen docententeam, actieve erfgoedbeheerders, lokale of regionale erfgoedinstellingen en ouders 'die enthousiast zijn over een bepaald aspect van erfgoed en graag over hun passie vertellen.' Dat is een mooi uitgangspunt, zeker als ook hun kijk op erfgoed en hun aan erfgoed gerelateerde emoties onderwerp van gesprek zijn. Alleen dan kan het resulteren in projecten waarin de zoektocht naar collectieve identiteiten ('Nederlanders houden van Sinterklaas en Zwarte Piet' ) plaatsmaakt voor de vraag hoe in een superdiverse, snel veranderende samenleving om te gaan met tradities, feesten, museale collecties en oude gebouwen.

Onderwijzers en heemkundigen
Er bestaat een lange traditie, waarbij erfgoed als een soort instrument wordt ingezet om te leren over de eigen omgeving. Leerlingen werken aan identiteitsvorming en burgerschap door historisch besef van verbondenheid met de eigen omgeving. Daarbij worden als referentie vaak historische objecten gebruikt. Maar inzicht in hoe en waarom iets als erfgoed beschouwd wordt is ook belangrijk. Er zou in het onderwijs meer aandacht mogen zijn voor de manieren waarop erfgoed in de hedendaagse samenleving tot stand komt, wordt gedeeld en gekoesterd, en bediscussieerd en bekritiseerd, ofwel: hoe erfgoed wordt gemaakt, bewaakt en gekraakt.

De nieuwe door het SLO ontwikkelde leerlijnen erfgoededucatie bieden wel aanknopingspunten voor vakoverstijgende opdrachten, waarbij leerlingen sporen uit het verleden in hun eigen omgeving onderzoeken door hun zintuigen te gebruiken, en met elkaar en 'experts' te praten over hetgeen ze zien, te ervaren dat 'hun eigen omgeving betekenisvol' is en dat 'het cultureel erfgoed met henzelf te maken heeft.' Maar door de koppeling met identiteit en burgerschap roepen ze ook associaties op met de traditionele heemkunde en het heemkundeonderwijs van na de Tweede Wereldoorlog: 'een goede burger kent 'het erfgoed' uit zijn of haar woonomgeving en ontleent daar zijn of haar identiteit aan.'

Onderzoek
Om meer zicht te krijgen op het huidige erfgoedonderwijs en eventuele historische parallellen, is onderzoek nodig. Bijvoorbeeld naar de huidige tendens dat scholen in de randstad eerder naar kunstmusea gaan, terwijl elders in Nederland bezoeken aan molens of kastelen op de agenda staan. Betekent dit dat leerkrachten in het oosten en noorden van het land eerder op zoek gaan naar 'het eigen glorieuze verleden' van de streek? En is in de stedelijke omgeving de zoektocht naar verbondenheid met de omgeving minder urgent aanwezig? Of zijn de verschillen gewoon terug te voeren op praktische overwegingen: het kunstmuseum is voor leerlingen buiten de Randstad te ver weg?

Voortgezet onderwijs
Ook wil ik onderzoek doen naar het netwerk tussen leraren uit het voortgezet onderwijs en museumprofessionals. Geschiedenisleraren worden geacht met leerlingen te werken aan het kritisch gebruik van verschillende soorten bronnen en de ontwikkeling van historisch besef. Onderzoek naar én visievorming op verzamel- en tentoonstellingspraktijken in heden en verleden is mijns inziens een belangrijk onderdeel van de ontwikkeling van historisch besef.

Sommige musea maken zich sterk voor kritische reflectie op de geschiedenis van museale collecties en processen van beeldvorming. Het Tropenmuseum heeft nadrukkelijk geprobeerd met de expositie Oostwaarts! tieners aan te spreken en uit te dagen na te denken over 'de betekenis van het koloniale verleden van Nederland voor de huidige maatschappij.'

Het Openluchtmuseum kent een wat andere benadering. Daar wordt de multiculturele samenleving 'getoond' aan de hand van onder meer een Molukse barak, een nagebouwd Chinees restaurant en een installatie die een kamer van een Turkse gastarbeider voorstelt.

Vraag is hoe docenten en scholieren naar deze 'erfgoedconstructies' kijken. In het licht van de maatschappelijke dynamiek kunnen migrantenorganisaties een interessante samenwerkingspartner in het erfgoedonderwijs zijn. Zij benaderen de lokale omgeving en museale presentaties wellicht anders. Bovendien kunnen in samenwerking met migrantenorganisaties op een vanzelfsprekende manier lijnen worden gelegd met andere plekken op de wereld. In hoeverre komen migrantenorganisaties nu in het vizier van het onderwijs?

Comfortzone
Alles draait om inzicht in de diverse agenda's, visies, missies en emoties in samenwerkingsprojecten tussen leraren, erfgoedbeheerders en museumprofessionals. En er is veel voor te zeggen om het netwerk nog iets te verbreden, door de jongeren zelf als samenwerkingspartners bij de ontwikkeling van educatieve programma's te betrekken.

Een goed educatief programma kan niet zonder de combinatie van afstand en nabijheid. Maar afstand nemen kan lastig zijn; het haalt ons uit onze comfortzone. Maar we krijgen er ook wat voor terug: de mogelijkheid om vanuit verschillende perspectieven te leren denken, werken en kijken. Dit is precies wat ik bedoel: door standpunten in de samenwerking binnen diverse netwerken onderwerp van gesprek te maken, leren we zelf ook. Hoe wij over erfgoed denken, wat wij als erfgoed beschouwen, wordt medebepaald door onze vorming.

Dit is een bewerkte versie van de oratie die Hester Dibbits hield op vrijdag 16 oktober 2015 tijdens de aanvaarding van de bijzondere leerstoel Historische Cultuur en Educatie aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. De leerstoel is ingesteld namens het LKCA.

Een ogenblik geduld...
Click here to revoke the Cookie consent