Denken vergt kennis

Tekst ​David Didau
Gepubliceerd op 28-09-2018
Twee kinderen gaan halverwege het jaar voor het eerst naar een nieuwe school op dezelfde dag. Hun nieuwe leraar weet niets over hun niveau, dus zij geeft ze een leestest om een idee te krijgen van hun vaardigheden.

Sofie is gek op lezen. Haar ouders lazen haar eindeloos voor toen ze klein was en op haar vorige school kon ze al snel gesproken en geschreven woorden herkennen, waarna ze langere verhalen ging lezen. Hierdoor heeft ze een grote woordenschat en een verrassend vroeg ontwikkelde woordkennis.

Jarred haat lezen. Zijn ouders hadden geen boeken in huis, en bovendien had hij, toen hij voor het eerst naar school ging, last van vocht in zijn oor, zonder dat iemand zich dat realiseerde. Hierdoor kon hij het verschil tussen klinkers en medeklinkers niet goed horen en worstelde hij met leren van wat andere kinderen moeiteloos leken op te pikken. Zijn leraar nam aan dat hij een beetje sloom was, en gaf hem stripboeken te lezen. Jarred vindt stripboeken leuk, juist omdat er vaak weinig woorden in staan, met als resultaat dat hij een beperkte woordenschat heeft en weinig weet van de wereld buiten zijn directe omgeving.

Degene met de meeste relevante kennis
van een thema zal beter scoren bij een test
dan degene die er minder vanaf weet,
ongeacht aanleg of vaardigheden.

Beide kinderen doen de leestest. Sofie scoort hoog, Jarred niet. Hun leraar zet Sofie bij de andere sterke lezers zodat ze elkaar meer kunnen uitdagen. Jarred belandt aan tafel bij de kinderen die moeite met de stof hebben. Hij krijgt minder uitdagende activiteiten en wordt in een lager tempo met het materiaal geholpen.

Bewuste kennis

Wanneer we twee kinderen beoordelen, zal degene met de meeste relevante kennis van het thema beter scoren dan degene die er minder vanaf weet, ongeacht aanleg of vaardigheden. Het is waar, maar helaas onbelangrijk, dat verschillende kinderen verschillende vaardigheden bezitten. Wat veel belangrijker is, zijn de kwaliteit en kwantiteit van wat ze weten.

Afhankelijk van onze beoordeling concluderen we dat het ene kind competenter is dan het andere, waarna we hem of haar anders behandelen, met een (negatieve) vicieuze cirkel als resultaat. Maar, als het aanvankelijke verschil in prestatie is veroorzaakt doordat het ene kind simpelweg meer weet dan het andere, zou het duidelijk moeten zijn dat er een andere oplossing nodig is. Hoe zouden deze kinderen ooit op hetzelfde niveau moeten komen, als de een minder leert en les krijgt op een lager niveau?

Kennis wordt vaak gezien als feitelijke informatie die passief in ons brein aanwezig is totdat we het opzoeken en gebruiken. Het is dus geen wonder dat mensen die zo denken, het nutteloos vinden om kinderen feiten te leren in de information age. Elke keer dat we iets moeten weten, kunnen we dat toch snel en betrouwbaar opzoeken op het internet?

Deze kijk op kennis helpt niet. Het is beter kennis te zien als een georganiseerd en onderling verbonden web van informatie, niet alleen wát we denken maar waarméé we denken. We zijn ons niet bewust van veel - misschien de meeste - dingen die we weten. We hebben geen herinnering aan het uit ons hoofd leren van het meeste wat we weten. Vaardigheden zoals lezen - of autorijden - bestaan in feite uit duizenden deeltjes informatie die we op een gegeven moment hebben onthouden. Zo zijn er bijvoorbeeld maar weinig goede lezers die zich bewust zijn van het leren van alle klinkers en medeklinkers in de gesproken taal, en alle letters en symbolen die we gebruiken om de gesproken taal weer te geven. Maar als we die niet hadden geleerd zou lezen onmogelijk zijn.

Procedurele kennis

Hoe meer je weet, hoe makkelijker je dit soort procedurele kennis kunt gebruiken. Als je het goed genoeg weet, automatiseer je de procedures die je wilt leren; naarmate ze geautomatiseerd worden, stop je met er actief aan te denken, zodat je meer ruimte overhoudt om aan andere, interessantere dingen te denken. Met andere woorden: hoe beter je sommige dingen weet, hoe minder bewust je je bent van de dingen die je weet.

Het feit dat we niet meer weten
waar of hoe we iets geleerd hebben,
betekent echter niet
dát we het niet hebben geleerd

Natuurlijk zijn er veel dingen in ons geheugen waarvan we weten dat we ze weten. We kunnen vaststellen dat Parijs de hoofdstad van Frankrijk is en dat een kilometer duizend meter beslaat. Dit soort feitelijke kennis is echter het topje van een onmetelijke ijsberg. De toenemende onzichtbaarheid van wat we weten zorgt ervoor dat intelligente mensen soms roepen dat ze niks hebben geleerd op school en dat ze zichzelf alles wat ze weten en kunnen hebben aangeleerd. Het feit dat we niet meer weten waar of hoe we iets geleerd hebben, betekent echter niet dát we het niet hebben geleerd.

Hoewel een deel van onze herinneringen episodisch zijn (ze zijn gebeurd op een specifieke tijd en plek, waardoor we die gebeurtenissen uit ons verleden in detail kunnen herleven), zijn de meeste dingen die we ons kunnen herinneren opgeslagen als semantische informatie: onderliggende concepten en ideeën die ons in staat stellen nieuwe informatie op te nemen.

Het pleidooi om op scholen zogenaamde ‘21e-eeuwse vaardigheden’ te onderwijzen ontstaat vanuit de misvatting dat algemene problemen leren oplossen of kritisch leren denken kinderen in allerlei contexten beter zou voorbereiden op de onzekerheden van het moderne leven. Zulke pogingen hebben echter enkel tot gevolg dat de bevoordeelden verder komen, terwijl de kansarmen nog verder achterblijven. Dat staat ook wel bekend als het Mattheus-effect.

Als we jonge mensen echt willen voorbereiden
op een onzekere toekomst is het beste dat we kunnen doen
ons ervan te verzekeren dat ze zoveel mogelijk weten

Hoe meer je weet, des te beter kun je denken. Als je niks weet over een bepaald onderwerp, dan kun je er letterlijk niet aan denken. Probeer eens te denken aan iets wat niet gerelateerd is aan iets dat je ooit bent tegengekomen. Het enige waar je toe in staat bent, is denken aan dingen waar je je vaag bewust van bent, en proberen je voor te stellen hoe zoiets veranderd kan worden. Als je weinig over iets weet is het zeer moeilijk, zo niet onmogelijk, om er lang of met meer diepgang over na te denken. Je wordt snel moe van het onderzoeken van je onwetendheid. Maar als je iets goed weet, kun je gaan nadenken over hoe het in elkaar zit, hoe het in relatie staat tot andere dingen die je kent, waarom het de karakteristieken heeft die je ziet. Dit hangt allemaal af van je kennis.

Als we jonge mensen echt willen voorbereiden op een onzekere toekomst is het beste dat we kunnen doen ons ervan te verzekeren dat ze zoveel mogelijk weten. We zouden misschien voorrang moeten geven aan die dingen waar ze het meest aansluiting bij vinden en de meest interessante discussies over kunnen voeren. Sommige dingen zijn als intellectueel klittenband: schoolzaken blijven beter plakken dan andere, minder nuttige vormen van informatie. Mijn advies is om de nadruk te leggen op het automatiseren van de meest nuttige procedurele kennis bij kinderen (de relatie tussen het gesproken en geschreven woord, numerieke feiten, een basiskennis van chronologische wereldgeschiedenis, aardrijkskundige kennis) en om dan te concentreren op het toegankelijk maken van een zo krachtig en cultureel rijk curriculum als mogelijk is, zodat ze kritiek kunnen geven op, argumenteren over, en onderzoeken en toevoegen aan het collectief van de menselijke culturele prestaties.

 

Na vijftien jaar lesgeven is David Didau freelance schrijver, spreker en trainer. Hij geeft English Studies aan de BPP University in Londen. Zijn blog The learning spy is een van de meest invloedrijke onderwijsblogs in het Verenigd Koninkrijk en heeft meerdere prijzen gewonnen. Ook heeft hij meerdere boeken geschreven, waaronder The secret of literacy en What if everything you knew about education was wrong? Zijn laatste boek What every teacher needs to know about psychology is een praktische gids voor leraren om de meest belangrijke principes uit de psychologie te kunnen begrijpen en in hun lessen te verwerken.

 

Lees ook dit interview met David Didau uit 2017 en 2 blogs van zijn hand: Humans can't multitask en PISA 2015: wat voorzichtige gedachten over succesvol lesgeven

Deze blog verscheen oorspronkelijk op de website 3-Star Learning Experiences en is vertaald door Hannah Wolff.

Verder lezen

1 Humans can’t multitask
2 PISA 2015: wat voorzichtige gedachten over succesvol lesgeven
3 'Onderzoek negeren is onethisch'

Een ogenblik geduld...
Click here to revoke the Cookie consent