Gepersonaliseerd leren in de VO-praktijk

Tekst Paula van Kempen, Jos Hummelen en Martijn Meeter
Gepubliceerd op 27-11-2018
Beeld Human Touch Photography
De leerlinge kijkt gepijnigd. Ze zit nu een minuut of tien met haar coach bij hun wekelijkse meeting om haar voortgang te bespreken. Haar coach heeft net haar derde excuus weggewimpeld, en vraagt haar indringend wat ze nu gaat doen aan de achterstand die ze bij een moderne vreemde taal heeft. Ze geeft op. Ja, misschien zat het even tegen, is de leraar niet ideaal, is het thuis moeilijk, maar ze zal er zich wat harder aan zetten en proberen haar achterstand in te lopen.

Elke week een kwartier, gepland aan het begin van de dag of aan het eind, dat is de persoonlijke coachingsessie. Daarna haasten leerling en leraar van Lumion zich naar hun lessen. In de onderbouw verzamelen de leerlingen zich in een klaslokaal voor een verwondersessie, een half uur waarin de leraar de stof introduceert en de leerling uitnodigt tot leren. Daarna gaan leerlingen binnen een portal zelfstandig aan de slag met het materiaal dat op het programma staat voor het vak van die ochtend. In de bovenbouw is de zelfstandigheid nog groter: er is een basisrooster voor de verwondersessies, maar leerlingen bepalen zelf aan welk vak, bij welke docent ze vervolgens gaan werken. Wekelijks stellen ze met hun coach een rooster samen uit de vakken die worden aangeboden – veel Frans als dat niet zo lekker gaat, veel wiskunde als de leerling daarin wil uitblinken.

Zo ziet onderwijs eruit op Lumion, een school in Amsterdam, die in 2012 startte met het expliciete doel gepersonaliseerd leren realiteit te maken.

 

Een revolutie?

Gepersonaliseerd leren lijkt haast een revolutie in het Nederlandse voortgezet onderwijs. Steeds meer scholen stellen zich, net als Lumion, als doel om gepersonaliseerd leren in te voeren. Dat is soms een worsteling, niet in het minst omdat gepersonaliseerd leren niet naar een eenduidig concept verwijst. In de literatuur zijn meerdere pogingen gedaan om de conceptuele verwarring op te ruimen (zie bijvoorbeeld Fig. 1), maar er is nog geen eenduidige terminologie. Degene die misschien het mooist aansluit bij de Nederlandse situatie is een opdeling in personalisatie voor de leerling en personalisatie door de leerling. In personalisatie voor de leerling zijn de leerdoelen vooraf bepaald, is er voor de leerling geen of beperkte keuze van taken en leermiddelen, maar bepaalt de leerling wel zelf het tempo en de fasering waarin ze leren. In personalisatie door de leerling bepalen leerlingen het tempo en de leermiddelen, en hebben ze een grote stem in welke leerdoelen ze daarmee halen. Vooral de eerste vorm wordt in het Nederlandse onderwijs ingezet, en ook bij Lumion heeft de leerling veel vrijheid, maar niet die om eigen leerdoelen te kiezen.

 

Afb. 1: Een indeling van vormen van gepersonaliserd leren in personalisatie vs differentiatie vs individualisatie (Bray & McClaskey, 2013). Personalisatie komt overeen met wat hier personalisatie door de leerling wordt genoemd, individualisatie met wat personalisatie voor de leerling  wordt genoemd.

 

Voorwaarden voor gepersonaliseerd leren: de leerling

Gepersonaliseerd leren vereist van leerlingen goede metacognitieve en zelfregulerende vaardigheden. De leerling stuurt zoveel mogelijk zijn/haar eigen leerproces aan. Dit houdt in dat een leerling in staat moet zijn het leren te verbinden met eigen interesses, passies en ambities, zelf het leren te reguleren, en zelf de voortgang te bewaken. Dat dit niet automatisch goed gaat, bewees een vorig experiment in deze richting, het studiehuis. Bij invoering daarvan, eind jaren ’90, bleek dat het leunen op zelfgereguleerd leren bij veel middelbare schoolleerlingen voor problemen zorgde, ook omdat scholen hier weinig steun in boden (Bolhuis & Voeten, 2001; Inspectie van het Onderwijs, 2003).

Dat is nu anders. Scholen met gepersonaliseerd leren weten nu dat de leerlingen ondersteund moeten worden. Bij Lumion bouwt de zelfregulatie rustig op over de jaren – eigenlijk kan het hele curriculum gezien worden als een training in zelfgereguleerd leren, met coaching als centraal element. Tijdens coaching helpt de coach (een leraar) de leerling doelen te formuleren waaraan de leerling wil werken, vaak voor een week. Voortdurende begeleiding door de coach scherpt de leerling: Wat ging goed, wat niet? Wat is je voortgang? Heb je je tussendoelen behaald? Wat zijn je nieuwe doelen? Hoe ga je daar komen? En wat heb je nodig om daar te komen? Allemaal vragen die het leerproces ondersteunen en op gang houden.

 

Rol van de docent

Door die nadruk op zelfgereguleerd leren verandert ook de rol van de leraar. De nadruk in diens rol ligt minder op klassikaal frontaal kennis overdragen, en meer op het begeleiden op maat van de individuele leerling, coachen en arrangeren van leerinhouden. Bovendien moeten leraren in staat zijn met learning analytics te werken, waarmee ze leerresultaten kunnen bijhouden en voorspellingen doen over het leertraject van hun leerlingen.

 

Learning analytics is het meten, verzamelen, analyseren en rapporteren van en over data van leerlingen en hun context. Learning analytics heeft  als doel het begrijpen en optimaliseren van het leren en de omgeving  waarin dit plaatsvindt (Kennisnet, 2013)

 

Wat willen we eigenlijk bereiken met gepersonaliseerd leren?

Waarom willen we eigenlijk het leren personaliseren? Er zijn verschillende doelen te benoemen. Ten eerste het motiveren van actieve betrokkenheid van leerlingen in hun eigen leerproces. Nederlandse leerlingen zijn kampioen desinteresse (OECD, Education at a Glance 2017), iets waar het gehele Nederlandse onderwijs mee worstelt. De hoop (ingegeven door de self-determination theory van Deci en Ryan) is dat als de leerling de regie over het eigen leerproces krijgt (autonomie), hij of zij intrinsieke motivatie zal ontwikkelen. In de tweede plaats is er het gevoel dat onderwijs andere vaardigheden moet aanleren dan vroeger. Dat leerlingen bijvoorbeeld instrumenten krijgen voor ‘een leven lang leren’, of er verschuiving is naar zogenoemde 21st century skills (zie bijvoorbeeld de Onderwijsraad, 2013, 2014 & WRR, 2013) en metacognitieve vaardigheden. Gepersonaliseerd leren zou, omdat het veel zelfstandigheid en zelforganisatie vraagt van de leerling, meer bijdragen aan die vaardigheden. In de derde plaats is er de hoop dat, als ieder op eigen tempo kan werken, veel leerlingen verder komen dan wanneer ze het niveau van de klas volgen. Dit zou betekenen dat de gemiddelde leerwinst hoger kan zijn dan in klassikaal onderwijs. Ook kunnen leerlingen in gepersonaliseerd leren makkelijk sommige vakken op hoger niveau volgen dan andere. Binnen Lumion is dit zelfs mogelijk op het niveau van individuele onderwerpen binnen vakken – leerlingen kunnen kiezen voor ambitieuzere leerdoelen dan degenen voorgeschreven voor hun niveau.

 

Worden deze doelen ook gehaald bij gepersonaliseerd leren?

Daar is nog niet veel onderzoek naar gedaan. Zelf deden we een enquête onder leraren op scholen die experimenteren met gepersonaliseerd leren. Daaruit bleek dat leraren wat sceptischer zijn dan schoolleiders over de baten van gepersonaliseerd leren. Maar ze verwachten wel dat leerlingen gemotiveerder zullen zijn en meer eigenaarschap zullen voelen na invoering van gepersonaliseerd leren. Leraren op scholen die al ver waren met invoering van gepersonaliseerd leren meenden dat ook al in hun praktijk te zien.

Wat cognitieve prestaties betreft oordeelden ze dat die ongeveer gelijk waren met die van leerlingen in klassikaal onderwijs.

Recentelijk kwam een rapport uit van het Doorbraakproject, waarin een aantal pilots met gepersonaliseerd leren gevolgd werden. Resultaten waren voorzichtig positief. Een aantal goed ontworpen ICT-tools voor gepersonaliseerd leren (zoals oefenapps) bleken duidelijk betere leerresultaten te geven, al gebeurde weinig op het vlak van motivatie. En de eerste resultaten van scholen die het hele schoolsysteem omgooien, zoals Lumion, waren ook positief, vreemd genoeg op andere vlakken dan leraren aangaven. Leerresultaten leken hoger, en er was enige tevredenheid van leraren en leerlingen met gepersonaliseerd leren. Of leerlingen nu sterker gemotiveerd waren en meer zelfgereguleerd leren lieten zien bleek echter onduidelijk. Daar blijft meer onderzoek naar nodig. Ook naar de vraag of metacognitieve vaardigheden nu beter worden van gepersonaliseerd leren, blijft onderzoek nodig.

 

De (r)evolutie

Al met al blijkt er dus veel onduidelijk over gepersonaliseerd leren. Is het wel een eenduidig concept? Pakt het wel goed uit? Sceptici kunnen zich afvragen of gepersonaliseerd leren een gehypte doodlopende weg is. Tegelijk, het Nederlandse onderwijs moet evolueren. Stilstand is achteruitgang, blijkt uit het laatste rapport van de onderwijsinspectie over het Nederlandse onderwijs (Staat van het Onderwijs 2016-2017). Als we veranderen kan het moeilijk beter dan hoe het nu gaat met gepersonaliseerd leren. Dat wordt niet van boven gedropt op alle scholen, het is een evolutie van onderop. Voorhoedescholen als Lumion hebben in ieder geval laten zien dat gepersonaliseerd leren een werkbaar onderwijsconcept oplevert. Het is een prettige, inspirerende school om in rond te lopen. En een ideaal testbed voor onderzoek naar de vraag of gepersonaliseerd leren werkelijk de voordelen heeft die het wordt toegedicht. Als dat positief uitvalt kan de evolutie die we nu zien zo maar achteraf een revolutie blijken.

 

Paula van Kempen is Docent Frans op de Helen Parkhurst in Almere en eigenaar van TradICT, het verzorgen van didactische ICT trainingen. Jos Hummelen is docent aardrijkskunde op het Metis Montessori Lyceum in Amsterdam en Martijn Meeter is hoogleraar Onderwijskunde aan de VU en directeur van onderzoeksinstituut LEARN!.

Verder lezen

1 Gepersonaliseerd onderwijs is de toekomst

Een ogenblik geduld...
Click here to revoke the Cookie consent