Jan versus Jan (19)

Tekst Jan Tishauser en Jan Bransen
Gepubliceerd op 01-02-2022
Elke maand wisselen Jan Bransen en Jan Tishauser op deze plek brieven met elkaar uit. Bransen is hoogleraar filosofie aan de Radboud Universiteit, zijn naamgenoot Tishauser de programmadirecteur van de Nederlandse ResearchED conferenties en van onderwijsadviesdienst B&T. Zij schrijven over actuele onderwijsthema's. Vandaag nemen ze de kabinetsplannen voor het onderwijs onder de loep.

Beste Jan,

Wat vind jij eigenlijk van de onderwijsplannen van het nieuwe kabinet?

Ik moet zeggen dat ik blij verrast ben door de komst van Robbert Dijkgraaf en de keuze voor een onderwijsstapelaar als Dennis Wiersma vind ik ook hoopgevend, hoewel hij lid is van de VVD, een partij waar ik echt wel klaar mee ben en die ik ook nog nooit heb kunnen betrappen op een aansprekende visie op onderwijsvraagstukken. Niettemin, de ‘poppetjes’ stemmen optimistisch.

Maar als ik dan naar de onderwijsparagraaf in het regeerakkoord kijk, bekruipt mij de diepe afkeer die ik heb van betekenisloze en visieloze woorden. De kroon wordt gespannen door de hilarische frase ‘effectief bewezen lesmethodes’. Hoe kan een grote club verstandige en deskundige politici zulke baarlijke nonsens opschrijven? Het is nota bene in de eerste zin van het document, waarin zij zich druk maken over het op orde brengen van de basis:

Er komt een ‘masterplan’ zodat ieder kind leert lezen, schrijven en rekenen en we gebruiken hiervoor effectief bewezen lesmethodes

Boosaardig genoeg zie ik hier natuurlijk een Freudiaanse Fehlleistung in: die lesmethodes zijn zó effectief bewezen dat daar nauwelijks woorden aan vuilgemaakt zijn of geld in is gestoken. Blijkbaar kunnen onze politici echter zelf niet lezen, althans niet begrijpend lezen, want anders hadden ze zich wel gerealiseerd dat er een verschil is tussen lesmethodes die je effectief bewijst en lesmethodes die bewezen effectief zijn. Tja, grammatica is wel een dingetje...

Behalve pure betekenisloosheid zie ik vooral ook veel visieloosheid. Op LinkedIn betuigde ik al steun aan de analyse van Marten Elkerbout: Doormodderen met de sjoelbak. Deze zin is een goede illustratie:

We verbeteren de overgang van basis- naar voortgezet onderwijs.

Volgens mij is er maar één manier om die overgang te verbeteren: haar afschaffen. Zorgen voor een doorgaande leerlijn voor ieder kind. In plaats daarvan wil deze regering brede en verlengde brugklassen. Maar zolang ons onderwijsbestel gebaseerd blijft op het selecteren van leerlingen en het ongelijkheid bevorderende onderscheid blijft bestaan tussen vmbo, havo/vwo en gymnasium, zolang valt er aan de overgang van basis- naar voortgezet onderwijs niets te verbeteren. Dat dekt deze regering toe met een loze belofte als ‘We bevorderen doorstroom en differentiatie om leerlingen maximale kansen te geven in het voortgezet onderwijs.’

Naast visieloosheid tref ik in de onderwijsparagraaf inderdaad vooral ook veel loze beloftes aan, beloftes die altijd waar te maken zijn doordat ze vergezeld gaan van ontsnappings­routes waar gemakkelijk overheen gelezen wordt. Dat is evident in een zin als deze:

We brengen het aantal onnodige thuiszitters terug naar 0 door elk kind een vorm van onderwijs te geven.

Het venijn van deze formulering zit hem niet eens in het vrijblijvende aanbod van ‘een vorm van onderwijs’ aan ieder kind. Nee, ik zei het al, je leest er gemakkelijk overheen, maar het echte venijn zit in dat woordje ‘onnodige’. Het aantal onnodige thuiszitters gaat naar nul, een belofte die prima te verenigen is met een stijging van het afschuwelijke aantal daadwerkelijke thuiszitters dat momenteel geschat wordt op ruim 15.000. Blijkbaar gaat deze regering ervan uit dat er leerlingen kunnen zijn waarvoor het nodig is dat zij thuiszitten. Zullen we Dennis Wiersma vragen aan wat voor leerlingen hij dan denkt en of die leerlingen misschien een teken aan de wand zijn dat er iets mis is met het huidige onderwijsbestel?

Een laatste categorie woorden waarover ik in deze onderwijsparagraaf val, zijn de voegwoorden. De tekst staat er vol mee. Zie bijvoorbeeld het woordje ‘zodat’ in mijn eerste citaat. Allerlei verbanden worden gesuggereerd waarvan ieder op zijn klompen kan aanvoelen dat die voegwoorden vooral wishful thinking aan de aandacht proberen te onttrekken. Hier is een ander voorbeeld:

We versterken de positie en kwaliteit van schoolleiders waardoor op elke school een lerende cultuur ontstaat.

Wat vind jij van het gebruik van dat voegwoord ‘waardoor’ in deze zin? Natuurlijk kan het waar zijn. Kwalitatief goede schoolleiders doen ertoe. Maar evengoed is het onwaar. Er is echt wel meer dan een goede schoolleider nodig voor een lerende cultuur. Zo’n bewering is volkomen vrijblijvend betekenisloos.

Het is ook eigenlijk niet aan mij besteed, hoor, zo’n regeerakkoord. Het is het soort document dat ik niet eens onderin een la bewaar. Het gaat rechtstreeks de prullenbak in. Ik las in de kerstvakantie een geweldige roman, waarin sprake is van biljetten van 100 miljard D-mark die in 1923 in Duitsland dienst deden als toiletpapier. Zelfs dat lukt niet meer met dit regeerakkoord. Het is immers niet meer dan een serie enen en nullen.

Ik kan me niet voorstellen dat jij er positiever over bent, Jan. Of vergis ik me daarin?

 

Groeten – Jan Bransen

 

------  

 

Hallo Jan,

Ik ben milder gestemd dan jij over dit regeerakkoord, maar ik maak me ook zorgen. De benoeming van Robbert Dijkgraaf stemt hoopvol, terwijl we het met Dennis Wiersma moeten afwachten.

In één van de eerste zinnen gaat het over ‘burgerschap’, in mijn ogen is dit een uiting van de gesublimeerde angst van witte mannen die zij pogen te bezweren met een vorm van staatsopvoeding. Laten we kinderen geschiedenis, staatsinrichting en maatschappijleer onderwijzen. Brave burgers worden de meesten vanzelf wel. In het verlengde hiervan vinden we voornemens om sneller in te grijpen bij onderwijsinstellingen die ‘anti-integratief, anti-democratisch of anti-rechtsstatelijk opereren’ en een ‘verbod op lesmateriaal die kinderen anti-democratische of anti-rechtsstatelijke waarden aanleren’. Ik merk dat politici niet zo goed hebben begrepen wat een rechtsstaat onderscheidt van een politiestaat: in een rechtsstaat is de overheid aan regels onderworpen; burgers zijn dat altijd. Een volgende stap is de oprichting van een gedachtenpolitie.

Het voornaamste onderwijseffect van dit burgerschapsfetisjisme is de verdergaande versnippering van het curriculum. We moeten het curriculum beperken tot de grote onderwerpen en die goed uitdiepen. In die zin schiet de coalitie in eigen voet door enerzijds te pleiten voor het leggen van een goede basis en anderzijds het onderwijs te belasten met dit stukje staatsopvoeding.

Alle goede voornemens van deze coalitie staan of vallen met de beschikbaarheid van voldoende gekwalificeerde leraren. Naar mijn mening zet de coalitie op het gebied van arbeidsvoorwaarden stappen in de goede richting, maar ik betwijfel of dit voldoende is. Ook in de kinderopvang is er sprake van een toenemend personeelstekort terwijl de coalitie voornemens is om het grotendeels gratis aan te bieden. Hoe dan?

Jan, jij wijst in jouw brief al op het vrijblijvende karakter van het voornemen om het aantal thuiszitters terug te brengen. Je laat echter het deel achter de komma weg:

‘onder meer door het vormgeven van een Digitale School.’

Hier staat een beleidsvoornemen om een digitale school op te richten in één adem met het terugdringen van het aantal thuiszitters. Op zich heb ik niet zoveel tegen een digitale school, maar wat we hier lezen, is dat de digitale school de echte school kan vervangen. Als we één ding hebben kunnen leren in deze pandemie, dan is het wel dat leren op afstand op zijn best een noodoplossing is en nooit een vervanging voor fysiek onderwijs. In de vijftiger jaren is de schooltelevisie opgericht als mogelijke oplossing voor het lerarentekort. Je ziet uiteraard de analogie: met een beetje techniek is de leraar te vervangen. De vraag dringt zich op hoe je mensen wilt winnen voor het mooie beroep van leraar, terwijl je tegelijkertijd suggereert dat het een bezigheid is die overbodig is en vervangen kan worden door een digitale school.

Het regeerakkoord kent ook een aantal positieve voornemens. Om te beginnen wordt er flink geïnvesteerd in onderwijs. Er lijkt een einde te komen aan het tijdperk waarin de hoogte van het salaris voornamelijk werd bepaald door de gemiddelde lichaamslengte van je leerlingen. Er is structureel ruimte om te investeren in de kwaliteit van de opleidingen, in scholing en in professionele ontwikkeling.

De rijke schooldag is ook een mooi voornemen (mits we daar het personeel voor kunnen vinden); het betekent echter wel dat we flink het mes in het curriculum moeten zetten en terug moeten naar de basis.

Wat mijn hart sneller doet kloppen, is het voornemen om de basis op orde te brengen met, en laat ik het maar wat beter formuleren, op onderzoek gebaseerd didactisch handelen. Zou er echt een einde komen aan een tijdperk waarin de kwaliteit van het onderwijs steeds verder achteruit gaat door allerlei op de innovatieonderbuik gebaseerde vernieuwingen zonder enige onderbouwing?

Ten slotte wil ik uiteraard ingaan op jouw visie over de overgang van het basisonderwijs naar het voortgezet onderwijs. Je weet dat ik het met je eens ben dat we het in Nederland nu niet goed hebben geregeld. Kinderen op 12-jarige leeftijd selecteren en opdelen in allerlei niveaus en subniveaus is gewoon slecht. Het is slecht beleid en het is slecht handelen. Er gaat een misvatting achter schuil dat het niveau dat een kind op enig moment laat zien een onveranderlijke eigenschap van het kind is, terwijl het in werkelijkheid een te veranderen gevolg is van het onderwijs dat een kind heeft genoten. Waar het bij jou misgaat, is dat je een doorgaande leerlijn per kind voorstelt. Ik denk dat het niet je bedoeling is, maar dit is dé manier om ongelijkheid te vergroten en kansen te verkleinen. Elke vorm van gepersonaliseerd onderwijs legt de lat voor de meeste leerlingen te laag waardoor ze onnodig achterblijven. In plaats daarvan moet je voor alle kinderen dezelfde leerlijn uitzetten: de lijn die de beste leerlingen kunnen volgen. Vervolgens geef je kinderen die meer tijd en hulp nodig hebben de benodigde ondersteuning.

Ik heb in deze brief meer woorden vuil gemaakt aan kritische kanttekeningen bij de onderwijsparagraaf dan aan de positieve elementen. Toch is deze paragraaf de beste sinds jaar en dag en echt hoopgevend.

Ik wil de nieuwe ministers sterkte en wijsheid toewensen in het besturen van dit lastige departement. Lastig, omdat Iedereen verstand heeft van onderwijs en er wat van vindt.

 

Groet,

Jan Tishauser

Verder lezen

1 Jan versus Jan (2)
2 Jan versus Jan (3)
3 Jan versus Jan (4)
4 Jan versus Jan (5)
5 Jan versus Jan (6)
6 Jan versus Jan (7)
7 Jan versus Jan (8)
8 Jan versus Jan (9)
9 Jan versus Jan (10)
10 Jan versus Jan (11)
11 Jan versus Jan (12)
12 Jan versus Jan (13)
13 Jan versus Jan (14)
14 Jan versus Jan (15)
15 Jan versus Jan (16)
16 Jan versus Jan (17)
17 Jan versus Jan (18)
18 Jan versus Jan (1)
19 Jan versus Jan (20)

Een ogenblik geduld...
Click here to revoke the Cookie consent