Kleine scholen als 'social hub'

Tekst Pieter Appelhof
Gepubliceerd op 25-02-2013
Pieter Appelhof - De verzuiling heeft er in Nederland toe geleid dat in dorpen kleine scholen zijn blijven bestaan, terwijl in de grote steden fusies en uitruil plaatsvonden.

Deze luxe situatie is niet te handhaven. Maar sluiting van de laatste kleine school in een dorp kan de leefbaarheid ernstig aantasten. De kleine plattelandsschool zou de spil moeten worden van het sociale leven in een dorp, een 'hub' voor activiteiten ten dienste van de gemeenschap zoals dat in Finland gebeurt. Een starre norm is onverstandig, brede-schoolbeleid is gewenst.

De Onderwijsraad constateert dat er te veel kleine scholen zijn en stelt een ondergrens van 100 leerlingen voor. Dat getal is gebruikelijk in Europa. Kleine scholen zijn duur en de kwaliteit van het onderwijs staat er onder druk. Werken met combinatieklassen stelt hoge eisen aan de leraar. Uit internationaal grootschalig onderzoek blijkt echter dat kleine scholen kwalitatief niet hóeven onder te doen voor grote scholen.

In Groot-Brittannië en Scandinavië is over de problematiek van kleine scholen veel geschreven. De kleine school op het platteland leidt er zeker geen zorgeloos bestaan. De schoolleider gaat gebukt onder de zwaarte van zijn gecombineerde taak: schoolhoofd èn onderwijzer. De administratieve taken zijn toegenomen (het circulairebombardement) en secretariële ondersteuning ontbreekt vaak.
Daar komt bij dat ook in Engeland en Wales onderwijsbeleid niet is afgestemd op de kleine school. Integendeel, de best value policy heeft veel kleine scholen de das omgedaan. Het beleid draait om efficiënt gebruik van ruimten en om effectiviteit. Bij daling van het leerlingenaantal komen lokalen leeg te staan. Ook de effectiviteit van kleine scholen wordt op beleidsniveau vaak in twijfel getrokken.

Overheden hebben te weinig aandacht voor de opvoedkundige en sociale rol van de kleine school op het platteland. Juist die kleinschaligheid leidt tot veel persoonlijke contacten tussen leraren en leerlingen. Ook zorgleerlingen worden beter opgevangen.

Opmerkelijk is dat vooral in landen waar het beleid voor kleine scholen wordt overgelaten aan gemeenten het aantal kleine scholen enorm is gedaald. Gemeentebesturen geven hun geld kennelijk liever uit aan een mooi gemeentehuis of aan vernieuwing van de hoofdstraat. Zo is in Noorwegen, na decentralisatie, het aantal kleine scholen gehalveerd. In landen waar de rijksoverheid een kleine scholenbeleid voert, met tolerante sluitingsnormen, zoals in Ierland, Schotland, IJsland en Finland, is de situatie gunstiger. Net als in Nederland, tot nu toe.

Netwerken
Het werken op een kleine school is zwaar, melden leraren, maar doorslaggevend is wat ze ervoor terugkrijgen en dat is veel. Leraren van kleine scholen zijn overwegend tevreden. Ze roemen de kleinschaligheid, de informele sfeer, het individuele contact met de kinderen, de persoonlijke zorg die geboden kan worden en de nauwe samenwerking met ouders. Ze wijzen ook op de binding met dorp en streek.

Wel voelen ze het isolement. In Finland woonde het schoolhoofd vroeger bij de school, vaak in hetzelfde gebouw. Dat is veranderd. Leraren verkiezen nu te wonen in een naburige grotere plaats. Met als gevolg dat dorpelingen vinden dat de schoolhoofden en ook de leraren minder verbonden zijn met de dorpscultuur.
Ook het onderwijskundige isolement wordt onderkend. In Engeland en Wales zijn daarom netwerken gevormd van kleine scholen in een streek met als doel praktijk- en kennisuitwisseling, gezamenlijke scholing en het samen delen van specialisten. Ook in IJsland en Noorwegen bestaan kennisnetwerken.

Niet alleen nostalgie
Heeft de kleine school toekomst? Dat het platteland ontvolkt is een feit. In IJsland loopt bijvoorbeeld de kleinschalige landbouw sterk terug. In Noorwegen is oliegeld geïnvesteerd in bruggen en tunnels om het isolement van eilandbewoners op te heffen. Gevolg: jonge Noren kiezen voor wonen op het vasteland. Hetzelfde zien we in Zeeuws-Vlaanderen dat ontvolkt sinds de Scheldetunnel er is.

In Wales en ook in Scandinavische landen beseft men nu dat kleine scholen een belangrijke functie hebben in een plattelandsgebied en dat die functie versterkt kan worden. Het gaat erom dorpen zo lang mogelijk aantrekkelijk te houden. Het kleine-scholenbeleid kan daarom niet los worden gezien van een breder bevolkingsbeleid.
De kleine plattelandsschool zou de spil moeten worden van het sociale leven in een dorp.

Een voorbeeld is de Finse kleine school die traditioneel het sociale centrum van het dorp is. De school functioneert als een 'hub' voor activiteiten ten dienste van de gemeenschap en speelt een belangrijke rol in het vestigen en onderhouden van relaties met andere publieke sectoren, organisaties en personen. De school bevordert ook het eigen initiatief van leerlingen en dorpelingen om problemen op te lossen in de sociale omgeving. Ook in Zweden en Noorwegen wordt nu de educatieve en sociale functie van de kleine school bevorderd. Het komt neer op een 'brede-schoolbeleid' ten dienste van het dorp. Deze benadering biedt ook perspectief voor de kleine school in Nederland.

Pieter Appelhof is onderwijsadviseur, werkzaam bij Oberon in Utrecht.

Een ogenblik geduld...
Click here to revoke the Cookie consent