Meer ambitie nodig voor slagingspercentages

Tekst Henk Blok
Gepubliceerd op 27-03-2019
Henk Blok - Jaar op jaar doen de vmbo-ers het op het examen heel erg goed, de havisten een stuk slechter. Zijn die vmbo-examens makkelijker of stuurt het CvTE de normering zo bij dat vmbo-ers de hoogste slaagkans hebben? Henk Blok vindt het een reden voor onderzoek.

De examens voortgezet onderwijs liggen om meerdere redenen onder vuur. Vorig jaar speelde zich in Maastricht een drama af, waarbij de examens van meer dan 300 vmbo-leerlingen ongeldig werden verklaard door de Inspectie. Het bleek dat de beide betrokken scholen de schoolexamens, die vooraf gaan aan het centrale examen, niet of niet juist hadden afgenomen. Maar er speelt meer. In december publiceerde de Onderwijsraad het advies Toetswijzer, waarin werd vastgesteld dat er in het onderwijsveld te weinig expertise is ten aanzien van toetsing en examinering. En er is kritiek op de afscheiding tussen de schoolexamens en het centrale examen. Tegen de bedoelingen in gaan de schoolexamens steeds meer lijken op het centrale examen.

Wat nog geen publieke aandacht heeft gehad, zijn de ongelijke slagingspercentages. De vmbo-basisgerichte leerweg doet het bijvoorbeeld heel goed met jaarlijkse slagingspercentages rond de 98 procent. Maar ook de kadergerichte leerweg van het vmbo scoort hoog, tussen de 95 en 96 procent. Het slagingspercentage voor havo vormt de tegenhanger, gemiddeld 88 procent. Vwo en vmbo-theoretisch vallen er qua examenrendement tussen in.

Wat is hiervoor de verklaring? Werken vmbo-leerlingen harder, zijn hun docenten beter op de hoogte van de exameneisen, zijn hun examens makkelijker in relatie tot de competenties van de leerlingen? Of stuurt het College voor Toetsing en Examens de normeringen zodanig bij, dat vmbo-ers de hoogste slaagkans hebben? Dat laatste wordt door het College ontkend. Via complexe equivaleringsprocedures ziet het College erop toe dat examens van jaar tot jaar dezelfde moeilijkheidsgraad hebben. Dat lijkt aardig te lukken, want van jaar tot jaar zijn per opleidingstype de slaagpercentages min of meer gelijk. Maar deze equivaleringsprocedures verklaren niet waarom het vmbo het zo goed doet en de havo zo slecht.

Kan niet eens een keertje worden uitgezocht hoe het precies zit? En dan ook graag aandacht voor de slaagpercentages van havo en vmbo-gemengde leerweg die stelselmatig onder de 90 blijven. Is dat niet een bedroevend rendement en zouden deze niet ruim boven de 90 moeten liggen? Meer dan tien procent gezakten brengt een hoop kosten voor zich mee, voor ouders en leerlingen en ook voor de samenleving.

Het ministerie en het onderwijsveld hebben vorig jaar in het sectorakkoord VO afgesproken dat het jaarlijkse percentage zittenblijvers moet zakken van 5,8 naar 3,8 procent. Waarom is er voor slagingspercentages niet zo’n ambitie?

 

Henk Blok werkte bijna 40 jaar als onderwijsonderzoeker bij het Kohnstamm Instituut en is sinds 2015 met pensioen). Hij is tevens secretaris van www.stichtingkeurmerkthuisonderwijs.nl en vrijwilliger bij Onderwijs Consumenten Organisatie (OCO) in Amsterdam.

 

 

Verder lezen

1 Ticket naar de toekomst
2 De lessen van Maastricht
3 Wat gebeurde er in Maastricht?

Een ogenblik geduld...
Click here to revoke the Cookie consent