Op de thee bij Cito

Tekst Hatger Wassink
Gepubliceerd op 29-01-2014
Hartger Wassink - Een charme-offensief, zou je het kunnen noemen. Cito nodigde ons, een paar actievelingen op de sociale media, uit om eens een middagje te praten over wat we van toetsen in het algemeen, en Cito-toetsen in het bijzonder vonden.

Ze hadden gemerkt dat de sociale media een belangrijke rol spelen in het debat en het leek hun een goed idee eens persoonlijk kennis te maken. Goed initiatief. En goed gezelschap: Marten Roorda, CEO van Cito; Jacqueline Visser, marktgroepmanager PO en Saskia Wools, psychometrisch specialist. Liesbeth van Litsenburg leidde het gesprek.

Beeldvorming
Waarover spraken wij? Over het 'teaching to the test'-probleem; over de validiteit van de rekentoets VO; over de beeldvorming rond Cito en de rol die het heeft als zowel uitvoerder van overheidsbeleid, als expertinstituut dat de kwaliteit van dat beleid kan beïnvloeden; over het soms lastig uit te leggen onderscheid in de marktactiviteiten en overheidstaken. Alle vragen en kritische opmerkingen werden serieus beantwoord. De stemming was goed, soms was de discussie wat feller, niet altijd waren we het eens, maar nergens werd het echt onvriendelijk.

En nu? Ben ik nu veranderd in mijn opvattingen over Cito en de rol van toetsen in het onderwijs? Moeilijk te zeggen. Laat ik beginnen met te zeggen dat ik onder de indruk ben (toch) van de betrokkenheid die Cito toont bij de taak die het heeft. De claim, dat ze de wereldtop zijn in toetskwaliteit, wil ik best geloven. Dat we in ons land zo'n instituut hebben, moeten we koesteren. Niet het kind met het badwater weggooien, en maar roepen dat Cito wegmoet, dat soort ongenuanceerde kreten hou ik niet van.

Ik heb goed geluisterd naar Marten, toen hij uitlegde hoe de stichting en de BV hun taken van elkaar scheiden. Hij heeft uitgelegd wat het verschil is tussen 'oefenen voor de toets' (waar Cito op tegen is, en ook nooit zal steunen) en 'kennis laten maken met de manier van vragen stellen' (waar Squla — powered by Cito — haar geld mee verdient).

Ik heb ook goed geluisterd naar Saskia, toen ze uitlegde dat veel oefenen weliswaar de validiteit van de eindtoets zou kunnen aantasten, maar dat ze geen reden heeft om aan te nemen dat dat echt zo is. En ik snap ook Jacqueline, die stelde dat zij aan schoolbesturen altijd heel duidelijk uitlegt welke informatie ze wél en welke ze níet aan de Cito-uitslag kunnen ontlenen. Als ze daar dan toch te veel gewicht aan geven, tja.

Maar.

Ik denk dat die nuances buiten de Cito-muren verloren gaan in de lachsalvo's en kretologie van DWDD en P&W. Dat krantenkolommen meestal te weinig ruimte bieden om dat soort details uit te leggen. En wat er dan overblijft, zijn schoolbesturen die zien dat Cito-scores toch een zeer essentieel onderdeel van het inspectie-oordeel uitmaken. Ouders die zien dat media over elkaar heen buitelen om op basis van Cito-scores ranglijsten te maken. Die folders van commerciële partijen in de tasjes van hun kinderen vinden, die beloven dat met hun pakket hun kind 'met meer vertrouwen de Cito-toets gaat maken'.

En ik vraag me dan af: welke verantwoordelijkheid voelt Cito daarvoor? Ik vroeg Marten naar de pedagogische verantwoordelijkheid die Cito voelt, voor het bestendigen van een cultuur van presteren en scoren. Waar veel mensen genoeg van hebben, en wel vanaf zouden willen. Martens antwoord kwam erop neer dat hij Cito niet de aangewezen partij vond dat te veranderen.

Hij keek niet zo enthousiast toen hij die vraag beantwoordde. In ieder geval minder enthousiast dan toen hij het had over de missie van Cito, namelijk om met behulp van toetsen het leren van alle leerlingen zo goed mogelijk te laten verlopen: 'toetsgestuurd leren'. Blogger en leraar Martin Dogger legde wat mij betreft de vinger op de zere plek, toen hij zich afvroeg of die volgorde niet andersom moet zijn, of niet het toetsen in dienst moet staan van het leren, in plaats van andersom.

Twijfels
Mijn twijfels blijven dus. En die gaan niet zozeer over of overheidsgeld wel rechtmatig besteed wordt. Daar kun je ook lang over praten, maar dat is uiteindelijk maar een juridische kwestie. Mijn twijfels betreffen vooral de vraag of Cito zich voldoende bewust is van de ethische verantwoordelijkheid die het heeft. En daar hoort de pedagogische verantwoordelijkheid bij, niemand die in het onderwijs werkt, kan zich daar aan onttrekken, denk ik.

Vanavond las ik door een tweet over het belang van kwetsbaarheid om te kunnen leren. Die kwetsbaarheid toon je als leerling pas in een veilige relatie met je leraar. Die relatie moet uitgangspunt zijn. En als leraren het daarin van belang vinden om een toets te gebruiken, moeten zij dat vooral doen. De leerling moet erop kunnen vertrouwen, dat die leraar het beste met hem voor heeft in het gebruik van die toets.

Mijn zorg is, dat in Nederland die leraren echter te vaak een toets krijgen opgelegd, die zij moeten gebruiken, of ze nu willen of niet. Het is vaak niet de verantwoordelijkheid van de leraar om de toets te gebruiken, maar het gebeurt, omdat het moet. Dat schept een bepaalde onveiligheid voor de leraar, die deze doorgeeft aan de leerling. Waardoor die zijn kwetsbaarheid niet zal tonen. Daarmee wordt de belangrijkste basis voor het leerproces, die de leraar zorgvuldig opbouwt, aangetast.

We hebben vanmiddag ook uitgelegd gekregen, dat Cito graag het accent wil verleggen van het gestandaardiseerd, summatief toetsen, naar meer individueel, formatief toetsen. Zo'n ontwikkeling juich ik van harte toe. En ik hoop dat Cito inziet, dat dat onlosmakelijk verbonden is met het geven van meer ruimte aan leraren om zelf te bepalen of en wanneer die toetsen worden ingezet, ingebed in een zorgvuldig gebalanceerde pedagogisch-didactische benadering. Dan pas staat de leerling écht centraal.

Over die kwetsbaarheid en het geschonden vertrouwen dit fragment uit de Echte jongens film van Katinka de Moor.

Deze blog is eerder vandaag verschenen op www.hartgerwassink.nl.

Een ogenblik geduld...
Click here to revoke the Cookie consent