Biesta en Arendt

Tekst René Kneyber
Gepubliceerd op 06-06-2014
René Kneyber - De vorige keer heb ik geschreven over het niveau van 'het prachtige risico van onderwijs', het boek van Gert Biesta dat ik momenteel druk aan het vertalen ben. Dit keer wil graag praten over de praktische vertaling van zijn werk.

Eén van de dingen die Biesta doet is over onderwijs te schrijven zonder in anekdotes te vervallen; hij presenteert een theoretisch raamwerk maar laat het aan de lezer over de vertaling naar de praktijk te maken. In sommige gevallen ligt dat redelijk voor de hand, maar in andere gevallen vind ik het soms lastiger.

Zo heb ik zojuist een eerste versie van het hoofdstuk over democratie afgerond. Daarin bespreekt hij de relatie tot democratie en onderwijs en daarbij kan hij natuurlijk niet heen om Hannah Arendt "omdat zij een van de meest uitgesproken criticasters is van het idee dat onderwijs en politiek ook maar iets met elkaar te maken hebben. Ze neemt het standpunt in dat het domein van onderwijs volledig 'gescheiden' moet blijven van alle andere domeinen, met name en vooral dat van politiek leven. Arendt is daarmee een echte uitdaging voor degenen die geïnteresseerd zijn in de interrelaties tussen onderwijs, emancipatie, democratie en politiek." (alle quotes uit de vertaling, onder voorbehoud van de nog komende tekstredactie)

In dit hoofdstuk haalt Biesta deze opvatting onderuit, kortgezegd, omdat het een ontwikkelingsgerichte benadering is van onderwijs, dat wil zeggen, kinderen zouden pas mee kunnen doen aan democratie wanneer ze er op een of andere manier 'klaar' voor zijn gemaakt. Hij noemt dat in het boek een 'pedagogische fictie'. En "(h)oewel ik geloof dat Arendt de juist analyse maakt over wat er ten grondslag aan de crisis van het onderwijs ligt – in casu, de weigering van volwassenen om verantwoordelijkheid te nemen voor de wereld- geloof ik niet dat haar pleidooi voor de scheiding tussen de sfeer van onderwijs en de sfeer van politiek valide is. Tenminste, ik denk niet dat de manier waarop ze de twee sferen scheidt overtuigend is."

Zijn verantwoording hiervoor voert terug op de aanname van Arendt dat er met ieder kind iets nieuws in de wereld wordt geboren, dat "zet daarom het traditionele denken over onderwijs op z'n kop door niet te beginnen bij wat het kind moet worden, maar door een interesse te formuleren voor datgene dat zich aankondigt als een nieuw begin, een nieuwheid of een nataliteit –om Arendts term te gebruiken." Dat nieuwe dat zich met ieder kind aandient brengt haar eigen initiatieven met zich mee.

"Handelen is daarom intiem verbonden met vrijheid. Arendt benadrukte echter dat vrijheid niet moet worden begrepen als een fenomeen van de wil, oftewel, alsof die vrijheid van doen is met wat we kiezen te doen, maar dat we haar daarom zouden moeten beschouwen als de vrijheid "om iets in bestaan te roepen dat nog niet eerder bestond" (Arendt 1977b, p.151). Het subtiele verschil tussen vrijheid als soevereiniteit en vrijheid als initiatief heeft vergaande consequenties. De belangrijkste implicatie is dat vrijheid geen 'innerlijk gevoel' of een privé-ervaring is maar iets dat noodzakelijk een publiek en daarmee politiek fenomeen is. "De raison d'etre van politiek is vrijheid," schrijft Arendt, "en haar ervaringsveld is handelen" (Arend 1997b, p.146). Arendt benadrukt keer op keer dat vrijheid een "publiek domein" nodig heeft om het te laten verschijnen (zie ibid., p.149). Bovendien kan vrijheid enkel bestaan in handelen, wat betekent dat menselijke wezens vrij zijn – een onderscheid van het "in bezit hebben van het geschenk van vrijheid" – zolang als ze handelen, "noch daarvoor en noch daarna" (ibid., p.153). Maar hoe kan vrijheid verschijnen?"

Arendt stelt dat het ontplooien van initiatieven slechts de ene kant van de medaille is, aangezien we geconfronteerd worden met andere mensen die ook initiatieven ontplooien en waarvan we niet kunnen bepalen hoe zijn met onze initiatieven moeten omgaan. "Het principiële idee van Arendts begrip van handelen is daarom heel simpel: we kunnen niet handelen in isolement. Als ik iets zou beginnen en er zou niemand op reageren dan zou er niets volgen uit mijn initiatief en, als een resultaat hiervan, zouden mijn initiatieven niet in de wereld komen. Ik zou niet in de wereld verschijnen. Maar als ik iets begin en anderen pakken mijn initiatief op, dan kom ik wel in de wereld, en precies op dat moment ben ik vrij."

Het is hier waar de zwakke plek zich bevindt in Arendts betoog in relatie tot kind en volwassen, volgens Biesta: "Net zoals het onwaarschijnlijk is om aan te nemen dat wanneer kinderen samen zijn vrijheid nooit zal verschijnen en handelen niet zal plaatsvinden – tenzij we, wederom, dit zouden aannemen als de definitie van een kind- is het even onwaarschijnlijk om aan te nemen dat wanneer volwassenen bij elkaar zijn er altijd vrijheid zal verschijnen en er altijd zal worden gehandeld- tenzij we 'volwassenheid' zo zouden definiëren. Zo komen we nogmaals tot de conclusie dat voorwaarden voor politiek, handelen en vrijheid niet simpelweg samenvallen met het ontwikkelingsstadium van 'volwassenheid'. Net zoals een volwassene zijn geen garantie is voor handelen en vrijheid, is het zijn van een kind ook geen garantie voor de afwezigheid van handelen en vrijheid. De vraag is, wederom, wat de voorwaarden voor politiek, handelen en vrijheid zijn."

"Maar wanneer we er empirisch naar kijken en kunnen zien dat hoeveel kinderen ook leren om tolerant en respect te zijn, of ze daadwerkelijk vreemden kunnen verdragen, of ze echt kunnen handelen in pluraliteit, altijd een open vraag zal blijven die afhankelijk is van de specifieke situatie. Politiek te bestaan, het verdragen van vreemden, is niet iets dat we simpelweg kunnen uitstellen wanneer het ons minder goed uitkomt."

"Maar hoewel dit suggereert dat we niet kunnen leren om politiek te bestaan, dit nog niet betekent dat we er niet van kunnen leren – en het is dit verschil dat, in mijn optiek, heel belangrijk is omdat het ons toestaat om op een andere wijze onderwijs en democratische politiek te verbinden dan in termen van voorbereiding en ontwikkelingsgerichtheid. Om politiek te bestaan, om "in samenspraak" te handelen zonder pluraliteit uit te wissen is hard 'werk' (...), ook omdat iedere situatie op een bepaalde manier uniek is zodat we in iedere situatie opnieuw moeten uitvinden wat het betekent om politiek te bestaan, hoe we pluraliteit en verschil kunnen verdragen, en hoe we continu kunnen blijven proberen om ons in de wereld thuis te voelen."

Biesta haalt hiermee op knappe wijze het betoog van Arendt onderuit, maar de vraag bleef voor mij in de lucht hangen wat ik er nou mee moest. Hoe ziet dat er dan uit om 'samen-te-zijn-in-pluraliteit' op een school? Deze week was ik op werkbezoek met een delegatie van het ministerie van OCW onder leiding van staatssecretaris Sander Dekker in Toronto en Boston. Een van de dingen die me opviel was de manier waarop de Canadezen omgingen met pluraliteit, met het anders-zijn van anderen. In zekere zin is dit uit nood geboren omdat hun economie een grote mate afhankelijk is van een stroom aan immigranten, maar het was wel doorspekt door het hele schoolleven en in het hele denken. Zo bezochten we als eerst een basisschool waarin kinderen vanuit alle nationaliteiten bij elkaar in de klas zaten. Deze kinderen kregen zowel les in hun moerstaal als in de Engelse taal. Ook de leesboeken waren in twee talen, zodat de ouders thuis konden helpen met lezen. Daarnaast gebruikten ze een didactische methode die Natural Inquiry wordt genoemd. In de klaslokalen stonden geen puzzels en geen bord, maar enkel materialen uit de natuur zoals zand, takken, rupsen etc. De leerlingen werden aangemoedigd om vooral zelf vragen te stellen en te formuleren, maar ondertussen daar iets van zichzelf in te leggen. Mooi om te zien hoe daar samen-zijn-in-pluraliteit een realiteit was en een continue zoektocht.

Wat ik vervolgens in Boston zag was helemaal indrukwekkend. Daar gingen we naar Newton High waar een Innovation Lab is. De leraar Steve Chinosi wees erop dat leren omgaan met beperkingen pas echte vrijheid oplevert. De leerlingen vertelden dat ze middels hun projecten leerden omgaan met andere mensen in de wereld en met de beperkingen van materialen, tijd en geld. Zo bouwden twee meisjes een stoplicht die werkt op zonne-energie. Dat deden ze voor hun zusterschool in Ethiopië, waar geen stoplichten waren rond de school waardoor er veel ongelukken gebeurden. Maar een heel stoplicht die kant op sturen ging te ver, dus ze verfijnden hun ontwerp tot een bouwpakket en zorgden voor de hulpmiddelen zodat de kinderen in Ethiopië het zelf konden maken. Niet alleen een perfect voorbeeld van een 'volwassen omgang' met de wereld, maar ook nog eens een ijzersterk voorbeeld van Biesta's meervoudige perspectief op curriculum: het bevat relatief, onveranderlijke, eeuwige kennis, waar je vervolgens iets mee moet doen of iets mee moet maken , en waarbij het 'goede' leven indachtig gehouden moeten worden –wat het effect ervan is op mezelf of andere mensen.

website: www.handelingsbrutaal.nl

blog: www.withitness.nl

twitter: @rkneyber

 

Een ogenblik geduld...
Click here to revoke the Cookie consent