Bevoegdheden in het VO op de schop?

Tekst Kim van Strien
Gepubliceerd op 14-05-2019
Op uitnodiging van het ministerie van OCW woonde onderwijsblogger Kim van Strien een bijeenkomst bij over het bevoegdhedenstelsel in het voortgezet onderwijs. Ze doet verslag voor Didactief.

In november 2018 presenteerde de Onderwijsraad het rapport ‘Ruim baan voor leraren’. In dit rapport bepleit de raad het veranderen van het bevoegdhedensysteem zodat leraren breder inzetbaar zijn en het beroep aantrekkelijker zou worden.

OCW organiseerde de afgelopen maanden een aantal bijeenkomsten in het land om met leraren, schoolleiders, onderwijsbestuurders en lerarenopleiders over het rapport te praten. Bij een zo’n bijeenkomst van OCW (in Utrecht op 18 april) was ik op uitnodiging aanwezig, met in totaal 35 aanwezigen, onder wie zes leraren. Een beleidsmedewerker van het ministerie gaf aan dat kwaliteit centraal staat, van het onderwijs en van de leraar: wat hebben leraren nodig om goed onderwijs te kunnen bieden?

Voor de bijeenkomst was drie uur uitgetrokken en ze werd begeleid door onderzoeksbureau Regioplan. In groepen van vier tot zes deelnemers werd telkens vijf minuten gediscussieerd over verschillende vragen en stellingen. De input uit de groepen werd via iPads verstuurd naar het bord. Na de gesprekken in de groepen werd plenair gekeken naar de uitkomst en was er de mogelijkheid om met alle aanwezigen in gesprek te gaan. Al snel werd duidelijk dat vijf minuten erg kort waren. Zelfs in de pauze gingen de gesprekken nog door. Er heerste een goede energie. Er werden goede, diepgaande gesprekken gevoerd waarin de deelnemers verschillende inzichten bepleitten.

Punten geven

In mijn ogen moet een leraar bekwaam zijn op drie vlakken: vakinhoud, didactiek en pedagogiek. Al deze aspecten zijn essentieel om goed les te kunnen geven. Tijdens de bijeenkomst werd ons gevraagd punten te verdelen over deze drie gebieden om aan te geven hoe belangrijk zij volgens ons zijn voor het lesgeven. Geruststellend was dat de aanwezigen alle drie de aspecten van evenveel belang vinden. Wel gaf men aan pedagogiek in de onderbouw en vakinhoud in de bovenbouw belangrijker te vinden. Ik wil persoonlijk graag benadrukken dat vakinhoud altijd belangrijk is. Menig leraar geeft les vanuit de liefde voor het vak.

Op de bijeenkomst waren ook onderwijsbestuurders aanwezig. Een van hen stelde de vraag: ‘Waarom moet een leraar per se bevoegd zijn?’ Ik moest even tot tien tellen en diep ademhalen om niet te exploderen over dit dédain voor het leraarschap. Lesgeven is écht een vak, een mooi, maar complex beroep. Lesgeven is niet iets wat iedereen maar kan, dat je er even bij doet. Lesgeven is geen hobby. Leraren zijn verantwoordelijk voor zowel de cognitieve als de sociaal-emotionele ontwikkeling van kinderen. Hun taak is belangrijk voor onze samenleving en mag niet onderschat worden. Dus ja, leraren moeten bevoegd zijn voor het onderwijs dat zij geven. Een onderwijsbevoegdheid garandeert een startbekwaamheid van de leraar, die uiteraard nooit uitgeleerd is. ‘Goed onderwijs staat of valt met de kwaliteit van leraren,’ schrijft de Onderwijsraad terecht.

Bevoegdheden

Hoe dat bevoegdhedenstelsel er in de toekomst uit moet komen te zien is nu het grootste vraagstuk. Even terug naar het rapport van de Onderwijsraad.

De raad stelt  grote wijzigingen in het bevoegdhedenstelstel voor. Allereerst wordt gepleit voor een brede pedagogische en didactische basis voor alle leraren in het PO, VO en MBO. Daarnaast zouden bevoegdheden geclusterd kunnen worden in onderwijssectoren en vakken. Als aanvulling zouden specialisaties behaald kunnen worden. ‘Leraarschap vereist een brede pedagogische en didactische basis,’ stelt de Onderwijsraad in zijn advies.

Het is waar dat je verschillende kwaliteiten moet bezitten om een goede leraar te kunnen zijn. De Onderwijsraad wil een generieke basis voor elke leraar in PO, VO en MBO. Hierbij gaat hij er vanuit dat er veel overeenkomsten zijn tussen de sectoren. Toch ben ik van mening dat er niet één pakket pedagogische en didactische skills bestaat dat op het hele onderwijsveld toepasbaar is. Lesgeven aan kleuters vereist nu eenmaal andere kennis en vaardigheden dan lesgeven aan pubers. Zelfs binnen het VO moet je als leraar in staat zijn verschillende pedagogische en didactische strategieën in te zetten. Een brugklas behoeft een andere aanpak dan bijvoorbeeld een derde klas. Dit geldt ook voor verschillende niveaus en vakken. Leraren hebben zich nu gespecialiseerd in één bepaalde sector en dat is goed. Zij hebben bewust gekozen voor die sector en zijn bekwaam binnen dat gebied. Het uitsmeren van de pedagogiek en didactiek over het gehele onderwijsveld zal resulteren in een slap aftreksel van de huidige kennis en kunde van leraren. Het is een illusie dat er één kant-en-klare basis kan bestaan voor alle leraren in het PO, VO en MBO.

Na het afronden van de generieke basis zou de Onderwijsraad graag zien dat leraren in spe zich gaan toeleggen op een cluster. Dit kan een bepaalde leeftijdscategorie of een vakgebied zijn, bijvoorbeeld de clusters jonge kind en 10-14 jarigen of de vakgebieden bèta, gamma en talen. Overigens benadrukt de Onderwijsraad in zijn rapport dat deze voorbeelden geen blauwdruk zijn voor het bevoegdhedenstelsel.

Beperking

De clustering op basis van leeftijd zie ik eerder als een beperking voor leraren dan dat het daadwerkelijk een bredere inzetbaarheid creëert. Na een tweedegraads lerarenopleiding mag je nu lesgeven in de onderbouw en op het vmbo. Hierin zit veel variëteit voor leraren zodat het beroep afwisselend kan zijn. Ook voor eerstegraads bevoegden zijn er veel smaken te vinden in het onderwijs. Het zou zonde zijn als dit ingeperkt wordt door een clustering.

Ook op het gebied van vakinhoud stelt de Onderwijsraad clustering voor. Met een bevoegdheid ‘gamma’ (aardrijkskunde, economie, geschiedenis en maatschappijleer) is een leraar breder inzetbaar dan iemand met een ‘ouderwetse’ bevoegdheid geschiedenis. Waarheid als een koe, zou ik willen zeggen. Ik vraag mij alleen af waarom wij dit zouden willen.

Met de voorgestelde clustering van vakken gaat er veel vakinhoud verloren en leveren we in op onderwijskwaliteit. Als wij in Nederland een kenniseconomie willen zijn, moeten we de benodigde kennis wel kunnen leveren. Die kennisoverdracht speelt zich af in het onderwijs en begint dus bij de leraren. Indien wij ervoor kiezen om te beknibbelen op de vakkennis van leraren, kiezen wij er ook voor een kaasschaaf te halen over onze onderwijsinhoud. Ik hoor geregeld dat alle kennis op het internet te vinden is en we alles op kunnen zoeken. Maar kennis is iets anders dan informatie. Paul Kirschner stelt dat het moeilijk is ‘een creatieve schaakoplossing te bedenken, zonder kennis van stukken, strategieën en zetten’. Kennis is essentieel om te kunnen handelen en al helemaal om een nieuwe generatie op te leiden. Laten we daar, in het belang van onze leerlingen, niet op inleveren.

Stem van de leraar

Dan is er nog iets wat vaak vergeten wordt binnen de onderwijspolitiek: de stem van de leraar. Uit een enquête van de Algemene Onderwijsbond (AOb) is gebleken dat leraren niets zien in het voorstel van de Onderwijsraad. Menig leraar geeft aan geen behoefte te hebben aan een eventuele mobiliteit tussen onderwijssectoren. Daarnaast vreest men voor de kwaliteit van het onderwijs. Ook de brede pedagogische basis van een lerarenopleiding wordt niet positief ontvangen door de leden van de grootste onderwijsvakbond. Het ontbreken van draagvlak voor het wijzigen van het bevoegdhedenstelsel, zoals voorgesteld door de Onderwijsraad, moet een belangrijk signaal zijn voor het ministerie van OCW en de Tweede Kamer.

Het bevoegdhedenstelsel dat wij momenteel kennen is zo slecht nog niet. Laten we verbeteren en versterken wat wij hebben, zodat we daarna met leraren kunnen gaan kijken naar mogelijkheden voor het eventueel aanpassen van het bevoegdhedenstelsel. Zorg er bijvoorbeeld voor dat het gemakkelijker en aantrekkelijker wordt om een tweede bevoegdheid te halen voor leraren die dat willen.

Tijdens de bijeenkomst stelde iemand een cruciale vraag: ‘Welk probleem lost dit voorstel nu precies op?’. Het zou moeten bijdragen aan het verkleinen van het lerarentekort. Dit is een ingewikkeld vraagstuk waar geen hapklare oplossing voor is. In mijn ogen draagt het omgooien van het bevoegdhedenstelsel niet bij aan het verkleinen van het lerarentekort. Al geruime tijd vragen leraren om een verlaging van de werkdruk en, vooral in het primair onderwijs, om een verhoging van het salaris. Pas wanneer hier reële verbeteringen in komen, zal het onderwijs een aantrekkelijkere sector zijn om in te werken en kan het lerarentekort écht teruggedrongen worden.

 

Kim van Strien is lerares Frans, initiatiefnemer @VOinactie, ex-bestuurslid Leraren in Actie.

Een ogenblik geduld...
Click here to revoke the Cookie consent