Volwassenenonderwijs, de grote afwezige in het onderwijsdebat

Tekst Peter Verluyten
Gepubliceerd op 01-11-2023
Peter Verluyten pleit voor een nieuwe kijk op volwassenenonderwijs. Minder economisch en met meer ruimte voor bijvoorbeeld de (her)opbouw van zelfvertrouwen.


 

Vavo in cijfers
 

Er gaan in Vlaanderen jaarlijks 1.2 miljoen kinderen en jongeren naar school en een kleine 270.000 volgen hoger onderwijs, In Nederland zijn dat er 1.5 miljoen en 340.000 (al spreken ze hier over wetenschappelijk onderwijs). De cijfers voor het volwassenenonderwijs zijn een stuk diffuser. In totaal volgen in Vlaanderen zo’n 320.000 cursisten les in een CVO of een Ligo (de vroegere centra voor basiseducatie). In Nederland volgen zo’n 13.000 deelnemers ‘voortgezet algemeen volwassenenonderwijs’ (vavo). Daarnaast zijn er veel cursussen rond basisvaardigheden (taal, rekenen en digitale vaardigheden) en specifieke taalcursussen ter voorbereiding van het staatsexamen NT2. Door de versnipperde organisatie zijn hier geen duidelijke deelnamecijfers te vinden.


Veel volwassenen vinden in het volwassenenonderwijs een tweede adem in het leven die leidt tot een betere job, een betere positie in de maatschappij of een zelfbewuster vertrouwen in het eigen functioneren. Ook vinden een heleboel nieuwkomers zo een plek in onze maatschappij. Deze doelgroep heeft een eigen aanpak nodig. En die krijgen ze ook. Leerkrachten en coördinatoren doen dagelijks hun best om hieraan tegemoet te komen. Toch is het volwassenonderwijs nauwelijks terug te vinden in de literatuur rond onderwijsdidactiek en pedagogiek. Hierdoor gaan er kansen verloren, is er te weinig inspirerende input en dreigt er een expertise te verdwijnen. Ook de overheid wordt te weinig gevoed om een coherent en passend beleid te voeren.
 

Waar dient het voor?

Voor veel pedagogen is onderwijs een vrijplaats (Simons & Masschelein 2012, Biesta 2023), een oefenruimte (Bransen 2022) die voorbereidt op de realiteit en de verwachtingen van de maatschappij. De leerlingen worden niet weggehouden van de wereld. Integendeel, ze worden gewezen op deze wereld en hoe ze zich hiertoe kunnen verhouden. De school creëert een tussenruimte om dit proces te laten voltrekken. Masschelein en collega’s pleiten dus voor een brede invulling van het onderwijs.

De bekendste omschrijving van de functies van het onderwijs is die van Gert Biesta (2012). Hij spreekt over kwalificatie, socialisatie en subjectwording (lees hier meer). De functie van kwalificatie gaat over het overbrengen van specifieke kennis en vaardigheden die verbonden zijn met een beroep of meer maatschappelijk verwachte competenties (bijvoorbeeld politieke of financiële geletterdheid). Deze functie is het meest verbonden met de economische verwachtingen van het onderwijs. Ik kom hier later nog op terug.

Overbrengen van specifieke kennis
en vaardigheden die verbonden zijn
met een beroep of meer maatschappelijk
verwachte competenties

De tweede functie noemt Biesta socialisatie. Bewust, maar ook onbewust bevestigt onderwijs de sociale, culturele en politieke orde. Het katholieke onderwijs zal bijvoorbeeld een christelijke inspiratie trachten te stimuleren via haar scholen, maar ook het officiële onderwijs zal bepaalde principes willen uitdragen (bijvoorbeeld actief burgerschap). Ook de onderverdeling in richtingen die voorbereiden op een beroep of een hogere studie, de nadruk op bepaalde waarden (‘Plus est en vous’), hebben een rol in de instandhouding van bepaalde tradities en gewoontes. 

De derde functie is subjectwording, dat de leerling een zekere onafhankelijkheid verwerft tegenover de bestaande orde. De lerende neemt een eigen, unieke positie in tegenover anderen en de wereld. Hij wordt gestimuleerd om autonoom en onafhankelijk te denken.

Simons en Masschelein (2017) merken een evolutie op binnen het onderwijs waar de leerling (en niet de onderwijsinstelling) meer centraal wordt geplaatst. Het onderwijs evolueert, in hun ogen, vooral richting een economische finaliteit. Als alternatief bepleiten zij een onderwijskundig perspectief met drie uitgangspunten: vrijheid, gelijkheid en vorming. 

Het onderwijs evolueert,
in hun ogen, vooral richting
een economische finaliteit

In deze visie geeft de vrijheid de jongere de tijd en ruimte om zelf een bestemming te zoeken. Ze verwijzen hier ook naar de etymologische betekenis van het woord school: ‘Dat principe lag al besloten in de oude Griekse betekenis van scholè. Dit betekent vrije tijd. Het verwijst naar de concrete tijd en ruimte buiten de productieve orde van zowel economie als politiek.’ De gelijkheid vloeit hier uit voort: ‘Iedereen, ongeacht afkomst of herkomst, moet de kans krijgen om zelf vorm te geven aan zijn leven en dus zelf een bestemming te kunnen zoeken’. Ze vinden het belangrijk dat de school de maatschappelijke orde kan en mag uitdagen. Het aspect vorming ten slotte vergelijken ze met een ‘basisconditie’ van de jongere. Deze vorming heeft een maatschappelijke dimensie, maar is niet functioneel. Het is een soort tussenplaats waar je verschillende rollen kan uitproberen. Je leert je verhouden tot de maatschappelijke context.
 

Positie van het volwassenenonderwijs

Laten we deze drie begrippen nu eens in verband brengen met het huidige volwassenenonderwijs. Het UNESCO-rapport ‘Learning to be’ (1972) formuleerde levenslang en levensbreed leren als een samenspel tussen persoonlijke ontplooiing, economische en politieke mogelijkheden. Vanuit historisch perspectief zien we echter twee tegenstrijdige functies: Volwassenenonderwijs diende enerzijds om een lagere klasse via moralisering en disciplinering in de bestaande orde in te passen, anderszijds draaide het om sociale verheffing. Ontwikkeling van kennis werd gezien als een route naar sociale promotie (Maria Bouverne-de Bie 2014). Dit klinkt allemaal behoorlijk progressief, maar ondertussen is het volwassenenonderwijs al snel in een richting geëvolueerd waarbij het economische belang voorop stond.

We zien een evolutie van aanbod-gestuurd naar leerling-gestuurd, van curriculum naar een modulair systeem, van reproductief naar probleemgestuurd (echter zonder maatschappijkritisch te zijn), van contact- naar afstandsonderwijs en van publieke dienstverlening naar een meer markt-gestuurd aanbod (Jarvis, Holford & Griffin 1998, in Bouverne-De Bie 2014).

Nog veel meer dan
het leerplichtonderwijs wordt
het volwassenenonderwijs gedwongen
om economisch te denken

Dit laatste is een heikel punt. Nog veel meer dan het leerplichtonderwijs wordt het volwassenenonderwijs gedwongen om economisch te denken. Cursisten worden beschouwd als klanten. Dit is logisch, want elke gewonnen of verloren cursist heeft een effect op de toekomstige inkomsten.

Ook bij het vaststellen van de opleidingsprofielen heeft de arbeidsmarkt een grote invloed via de beroepskwalificaties. In Vlaanderen vormen deze de basis voor het opleidingsprofiel en worden ze opgesteld door vertegenwoordigers van de arbeidsmarkt, ondersteund door procesbegeleiders van de overheid. We zien dat de lengte van een opleiding stelselmatig korter wordt– mensen moeten zo snel mogelijk aan het werk. De Vlor (Vlaamse Onderwijsraad) ijverde er al voor om vast te leggen dat elke opleiding met een opleidingsprofiel dat gebaseerd is op een erkende beroepskwalificatie, ook duaal ingericht kan worden (werkplekleren).


Breder opleiden

Als we het volwassenenonderwijs dezelfde rechten gunnen als het leerplichtonderwijs, dan moet het anders.

Ik pleit ervoor dat het volwassenenonderwijs de cursist niet enkel ziet als iemand die een gat in de arbeidsmarkt opvult. Laten we ook het bredere emanciperende karakter van een opleiding waarderen. Uiteraard kan dit alleen als de overheid dit ook financiert. Ik pleit vooral voor realistische (dus niet te grote) klassen. Laten we er bovendien voor waken dat cursisten niet geduwd worden in een opleiding, enkel omdat het een knelpuntberoep is. Ook bij de opmaak van nieuwe of de actualisering van opleidingsprofielen pleit ik voor voldoende lesruimte voor bredere thema’s en competenties naast de aandacht voor specifieke beroepscompetenties.

Ik pleit vooral
voor realistische
(dus niet te grote) klassen

Wat betreft het aspect gelijkheid, zou het volwassenenonderwijs betaalbaar en toegankelijk moeten zijn voor iedereen, liefst ook met zo weinig mogelijk toelatingsvoorwaarden. Concreet betekent dit geen financiële drempels en een zo flexibel mogelijk traject.

Voor het item vorming verwijs ik naar de drie functies die ik hieronder voorstel voor het volwassenenonderwijs en meer specifiek naar het het versterken van het zelfvertrouwen, het groeien van het zelfbeeld en een verruimde blik op de wereld.
Laten we kortom inzetten op een alternatief voor de drie functies van onderwijs die Biesta formuleerde, gezien de specifieke doelgroep. Ik stel deze drie functies voor: kwalificatie, subjectwording en (her)opbouw van zelfvertrouwen.

De eerste twee functies zijn identiek aan diegene die Biesta formuleerde. Het onderdeel ‘socialisatie’ kan uiteraard aan bod komen, maar het lijkt me voor volwassenen niet meteen een must. De derde functie vind ik echter cruciaal en bovendien heel essentieel voor het volwassenenonderwijs, namelijk (her)opbouw van zelfvertrouwen. Heel wat cursisten hadden eerder negatieve ervaringen met onderwijs. Hun zelfbeeld als ‘lerende’ is soms danig geknakt. Ze hebben de school (regelmatig) niet afgemaakt en trachten via het volwassenenonderwijs een nieuwe adem te vinden. Ook de grote groep anderstalige cursisten is hiermee gebaat. Ze komen uit onzekere situaties en zijn op zoek naar grond onder hun voeten, vertrouwen in onze maatschappij en de plek die ze daar kunnen innemen. Laten we ze daarbij helpen.

De cijfers in dit artikel zijn gebaseerd op gegevens van de Vlaamse overheid of het Centraal Bureau voor de Statistiek (Nederland).

 

Bronnen:

Biesta, G. (2012) Goed onderwijs en de cultuur van het meten, Ethiek, politiek en democratie. Amsterdam: Boom Uitgeverij.

Bouverne-De Bie, M. Levenslang leren: van sociaal grondrecht naar burgerplicht? In: Blijven leren: de toekomst!, Volwassenen stimuleren om te leren, een strategische verkenning. Leuven: Acco.

Bransen, J. (2022) Gevormd of vervormd? Een pleidooi voor ander onderwijs. Leusden: ISVW Uitgevers.

De Bruyckere P. (2021) Klaskit, Tools voor topleraren. Leuven/Amsterdam: Lannoo Campus.

Hermans, C. (2023) Pedagogiek van het onderweg zijn, een verzameling essays over het pedagogisch milieu, het dialogisch proces en het onderwijs als tussenruimte. Antwerpen – Apeldoorn: Garant.

Simons, M., Masschelein, J. (2017) De leerling centraal in het onderwijs? Grenzen van personalisering. Leuven: Acco.

Surma, T., Vanhoyweghen, K., Sluijsmans, D., Camp, G., Muijs, D & Kirschner, P. A. (2019) Wijze lessen, Twaalf bouwstenen voor effectieve didactiek. Zwolle: Ten Brink Uitgevers.

Verluyten, P. (2023) Het beroepsgerichte volwassenenonderwijs, Lesgeven vanuit verbondenheid. Impuls, onderwijstijdschrift voor leidinggevenden, 53 (4), 26-33.

Vlor, Raad Levenslang en Levensbreed Leren. (2021) Kansen voor duaal leren in het volwassenenonderwijs Advies over het ontwerp van decreet tot regeling van bepaalde aspecten van duale opleidingen in het volwassenenonderwijs.

Verder lezen

1 Vavo voor 21+
2 Tweede kans op de vavo

Een ogenblik geduld...
Click here to revoke the Cookie consent