Een fijnere school

Tekst Tom Bennett
Gepubliceerd op 20-09-2018
Wangedrag van leerlingen is een groot probleem in Engeland. Het is tijd, schrijft Tom Bennett, om wetenschappelijk bewijs te gebruiken om gedragsproblemen op scholen tegen te gaan.

Veel scholen hebben hetzelfde probleem. Ze willen bijvoorbeeld dat hun leerlingen betere cijfers halen of kritisch leren denken, maar wanneer ze strategieën bedenken die het verschil zouden moeten maken, kijken ze bijna nooit naar gedragsproblemen. Ik ben op honderden scholen geweest, en het is me opgevallen dat slecht gedrag alle andere resultaten beïnvloedt. Als gedrag verbetert, verbeteren leven en leren van de kinderen (en het personeel) ook.

We hebben een nationaal gedragsprobleem, al zou je dat niet zeggen aan de hand van de nationale data - in 2009 nog vermeldde het Steer-rapport dat de meeste scholen ‘goed of beter gedrag’ vertoonden. Maar hoe meer je je verdiept in data op schoolniveau, hoe meer er een beeld ontstaat dat verre van positief is. De Teacher Voice Omnibus (2013) ondervroeg 1700 leraren en constateerde dat een kwart vond dat het gedrag op hun school niet goed was; de helft had het gevoel dat ze geen toegang hadden tot training om dit te verbeteren, en een achtste vond dat ze het gedrag niet goed konden aanpakken. Een Ofsted-rapport uit 2014 (Engelse onderwijsinspectie, red.) schreef dat leerlingen tot wel een uur lestijd per dag verliezen aan wangedrag.

 

Volks-onderwijzen

Wanneer je het aan leraren vraagt, lijken ze gedrag negatiever te ervaren dan de officiële rapporten suggereren. Dat geldt zeker voor mij, in mijn tien jaar werken en trainen op scholen.

We hebben als sector om meerdere redenen onszelf afgewend van gedragsmanagement. Het wordt niet genoeg benadrukt in de lerarenopleiding (ik kreeg een uur officiële instructie, waarna ik werd geacht het al doende te leren). Het is zelfs nog erger voor schoolleiders, die geen aanspraak mogen maken op welke training in het aanpakken van gedragsproblemen dan ook, voordat ze senior leidinggevende worden.

Veel van wat doorgaat voor advies op dit gebied noem ik ‘volks-onderwijzen’. Voor veel leraren en schoolleiders is het antwoord op de vraag ‘Hoe kan ik kinderen aanmoedigen zich te gedragen?’ te vaak ‘Probeer dit eens, heb ik gehoord in de lerarenkamer’ of ‘Je komt er vanzelf wel achter’. We onderwijzen kinderen al sinds het begin van de beschaving; we kunnen toch ongetwijfeld meer doen dan elke generatie leraren opnieuw het klaslokaal te laten uitvinden?

Een rustige, veilige plek creëren om in te leren is cruciaal voor de leerresultaten van kinderen. Het is universeel belangrijk en urgent. Het leiden van een klas of een school mag dan een moeilijk kunstje zijn, we moeten ons niet enkel laten leiden door de vermoedens en vooroordelen die zijn gebaseerd op wat onze mentors dachten dat voor hen werkte. Laten we liever naar een gedeelde, collectieve bewijsvoering van alle ervaringen kijken - waarmee we een scala aan strategieën hebben ontwikkeld die bruikbaar zijn geweest in vele, zo niet de meeste, gevallen.

 

Wat we wel weten

Gelukkig weten we inmiddels veel over het menselijk gedrag, en kunnen we terugvallen op meerdere bronnen om cruciale factoren zoals motivatie, betrokkenheid, leren en handelen te begrijpen. Een algemeen begrip van sociale normen, dankzij het werk van mensen als Robert Cialdini, helpt ons om mensen te zien als sociale wezens die gedragssignalen overnemen van elkaar en van duidelijke culturele waarden, die overgedragen kunnen worden door een leraar. Leraren die ernaar streven bewuste architecten te zijn van het klimaat in hun klas kunnen veel baat hebben bij het werk van Albert Bandura.

Natuurlijk is er geen enkele op zichzelf staande aanpak toereikend. Mensen zijn complex, en we hebben complexe strategieën nodig om ze te ondersteunen. De beste scholen zijn voor iedereen, niet enkel voor sommigen of de meesten. Daarom is het zo belangrijk dat scholen niet enkel vertrouwen op een simpele reeks strategieën (zoals nablijven en aansporen) in de hoop dat die genoeg zullen zijn om elk probleem op te lossen.

 

Lemov

Grote vernieuwers, zoals Doug Lemov met zijn Uncommon Schools hebben aangetoond dat een goede organisatie en een begrip van de gemeenschappelijke normen van de school kunnen leiden tot zeer goede resultaten. We zien dit in scholen zoals Reach Feltham of John d’Abbro’s New Rush Hall: scholen waar routine en hoge verwachtingen, gecombineerd met compassie en tact, de leerlingen kunnen bereiken die elders onbereikbaar lijken.

Het feit dat het dus wel kán, is de reden dat ik al tien jaar lichtelijk geobsedeerd werk met scholen, bedenk hoe scholen kunnen omgaan met gedrag, en waarom ik een gratis trainingscursus heb geschreven voor de schoolleiders, scholen en leraren die dat het meeste nodig hebben. Van mijn meest recente verslag, Creating a Culture, heb ik geleerd dat de klassen en scholen die op het gebied van gedrag voorop lopen, de nadruk leggen op bruikbare routines, goede feedback aan leerlingen over hun gedrag, en manieren waarop alle kinderen meegenomen kunnen worden in de onderwijscultuur.

Hoe meer ik me verdiep in schoolgedrag en gedragsondersteunend en -verklarend onderzoek, des te meer mij één ding steeds duidelijker wordt: sommige aspecten van ons gedrag zijn universeel, andere aspecten zijn contextueel. De school die relevant onderzoek kent (de geïnformeerde school) begrijpt zowel de zaken die al ons gedrag met elkaar verbinden - zoals onze aangeboren sociale aard, en onze neiging tot groepsvorming - als de eigenaardigheden en verschillen die ons uniek maken.

We hebben een revolutie nodig in de lessen over gedragsmanagement tijdens de lerarenopleiding; we hebben toegankelijke trainingstrajecten nodig voor schoolleiders; en we moeten vooral stoppen  onze aanpak te baseren op hoe we zouden willen dat kinderen zijn, en ze in plaats daarvan baseren op hoe kinderen echt zijn. Dit is ieders verantwoordelijkheid - van aanbieders van trainingen, tot schoolleiders, tot leraren die voor de klas staan. Samen hebben we de kennis. Nu moeten we ons nog realiseren dat het aan ons is om die kennis te delen.

 

Tom Bennett heeft dertien jaar lesgegeven en is de directeur van researchED. De eerstvolgende ResearchED-conferentie is op 12 januari 2019 in het Oosterlicht College in Nieuwegein.

Dit artikel is oorspronkelijk hier verschenen en voor Didactief vertaald door Hannah Wolff.

Zie ook https://www.gov.uk/government/publications/teacher-voice-omnibus-march-2018-survey

Een ogenblik geduld...
Click here to revoke the Cookie consent