Een school is geen Tesla

Tekst Renée van Schoonhoven
Gepubliceerd op 16-01-2019
Beeld Tesla: Carl Quinn
Renée van Schoonhoven -  Fuseer vooral niet omdat anderen dat ook doen. Blijf zelf nadenken en de beslissingen baseren op waarden die niet alleen voor de eigen school, maar in ons onderwijsbestel blijvend van belang zijn.

In de eerste helft van de jaren tachtig deed ik vwo in een gebouw dat daar eigenlijk niet meer zo voor geschikt was. In een provinciestadje, in het pand van de voormalige hbs. Tezamen met zo’n 800 andere leerlingen zaten we in dit pand, dat de brandweer enkele decennia daarvoor ooit geschikt had bevonden voor 400 leerlingen. U begrijpt dat de lokalen erg klein en vol waren en dat tijdens leswisselingen maar in één richting over de gang bewogen kon worden. En u begrijpt dat zeker in de winterperiode in het gebouw de luchtvochtigheid en vooral ook bepaalde geuren suboptimale niveaus aannamen. En u begrijpt nu dus ook dat ik in die tijd heel graag naar een ‘grotere school’ had gewild.

Bij dit symposium School en Schaal en in mijn essay ‘Schaal in beschouwing, Over het belang van zicht op schaalgrootte in het onderwijs’ gaat het natuurlijk niet om de omvang van het schoolgebouw. Zou dat wel zo zijn, dan hadden we het makkelijker. Immers, in de wereld van stenen, beton en ruimtelijke ordening kun je zaken objectiveren, maximeren, verkavelen. En dat gebeurt ook: in bestemmingsplannen bijvoorbeeld, in bouwbestekken. Waarin dan staat hoeveel huizen op een kavel kunnen staan en hoe groot ze mogen zijn.

In het onderwijs is schaalgrootte niet eenvoudig in normen te vatten. We kennen dan ook geen maximale schaalgrootte voor een school. Wel een minimale, in de vorm van de stichtings- en opheffingsnormen. Maar verder is niet dwingend voorgeschreven in wet- of regelgeving hoe groot de school maximaal mag zijn. Het zou ook lastig zijn, want een wetenschappelijk bewezen onderbouwing van een dergelijke normstelling ontbreekt. Evenzogoed heeft de wetgever niet voorgeschreven hoeveel scholen een rechtspersoon in stand mag houden. Het kunnen er vijf zijn, of vijftig, en zelfs vijfhonderd is op dit moment niet uitgesloten. Er zijn geen bovengrenzen voorgeschreven.

Wat is dan wijsheid als bestuurder of schoolleider? Waar baseer je je op als het om beslissingen over schaalgrootte gaat, als er geen wettelijke voorschriften zijn?

In abstracto zijn er dan twee mogelijkheden:

(a) je kijkt naar hetgeen andere bestuurders en schoolleiders doen – wat is blijkbaar de norm – of

(b) je baseert je keuze op dieper liggende waarden die van belang zijn voor het onderwijs in onze samenleving.

Ter illustratie van het eerste: ik weet niet hoe het u vergaat, maar in mijn buurt staan veel auto’s geparkeerd, en ik moet tegenwoordig bij het oversteken echt uitkijken dat ik niet struikel over electriciteitskabels. Inderdaad: die zitten vast aan die electrische auto’s – die ik hier even aanduid als Tesla’s - en aan oplaadpalen. Het worden er steeds meer. Dus als een buurman dan ook nog eens zegt: ‘Ze zijn echt wel duurzaam …’ en een andere merkt op dat het belastingtechnisch ook nog eens voordelen heeft, dan ga je tóch nadenken over het inruilen van die benzineauto.

In organisatiekunde heet dat ook wel isomorfie. Organisaties worden – bewust/onbewust - gemodelleerd naar good practices. Zo heeft ook de schaalvergroting in het onderwijs meer wind in de zeilen gekregen, en ook de scheiding tussen bestuur en toezicht toen dat nog niet wettelijk was voorgeschreven. Onderwijsorganisaties gaan in hun structuurkenmerken, waaronder ook schaalgrootte, op elkaar lijken. Onderdeel daarvan is dat we steeds minder éénpitsbesturen kennen – besturen met één school; en besturen die volledig bestaan uit ouders/vrijwilligerbestuurders zijn tegenwoordig al helemaal moeilijk te vinden.

Maar terug naar de vraag: waar baseer je je beleid ten aanzien van de schaal van de school op? Ga je bewust of onbewust mee in de trends? Is een trend een voldoende grond om je op te baseren?

Zelf zou ik zeggen: een school is geen Tesla. Dus optie (a) valt dan af.

Resteert optie (b): de route van de richtsnoeren en meer principiële beginselen of waarden. Dat is geen makkelijke, dat weet u. Maar volgens mij wel de meest juiste als het gaat over beslissen over de schaal van de school. En waar kom je dan op uit? Op de – toch ook wel bekende – beginselen als:

- Wat is het nut en de noodzaak van verandering van de schaal van de school en/of het schoolbestuur? Voor welk probleem is het een oplossing?

- Leeft het probleem ook intern, is er steun voor een oplossing, is er draagvlak?

- Kunnen we instaan voor behoud van de menselijke maat?

Dit zijn overigens de meer ‘intern’ gerichte beginselen, gericht op de school en het schoolbestuur zelf. We kunnen er echter ook nog een kring omheen trekken. Want we willen met elkaar ook onderwijs dat in heel het land, in alle regio’s, in bepaalde opzichten: thuisnabij, wordt aangeboden. En dat betekent zeker in tijden van demografische en specifieke krimp dat schoolleiders en bestuurders bij beslissingen over schaal ook over hun eigen schoolplein heen moeten kijken. Naar het borgen van afdoende aanbod in de regio.

En bij dat laatste zou het helpen als je wel wéét hebt van wat de relevante ontwikkelingen zijn. Bijvoorbeeld, zoals in mijn essay betoogd, aan de hand van kengetallen en infographics over onder meer gemiddelde schoolgrootte, de verdeling van specifieke schoolsoorten over het land, de soorten bestuursvormen. Dergelijke informatie is de komende tijd volgens mij ook onmisbaar voor medezeggenschapsraden die de fusie-effectrapportages ter instemming voorgelegd krijgen en de fusievoornemens toch ook ergens aan moeten toetsen.

Kortom, een school is geen Tesla. Fuseer vooral niet omdat anderen dat ook doen. Blijf zelf nadenken en de beslissingen baseren op waarden die niet alleen voor de eigen school, maar in ons onderwijsbestel blijvend van belang zijn. Voldoende aanbod, gevarieerd aanbod, zorgen dat er voor ouders en leerlingen iets te kiezen valt, de menselijke maat, en last but not least: draagvlak voor de uiteindelijk gekozen lijn.

 

Renée van Schoonhoven is bijzonder hoogleraar Onderwijsrecht aan de Vrije Universiteit Amsterdam.

 

Deze column is uitgesproken tijdens het symposium School en schaal op 14 januari 2019 in Gouda.

 

Download hier het essay Schaal in beschouwing.

 

 

 

foto Tesla: Carl Quinn, wikicommons

Een ogenblik geduld...
Click here to revoke the Cookie consent