Geschiedenis is van iedereen

Tekst Arie Wilschut
Gepubliceerd op 18-02-2019
Arie Wilschut - ‘Op de basisschool ook leren over Atatürk’, kopte de Telegraaf op 18 februari 2019. Het was een quote van Ton van der Schans, voorzitter van de Vereniging van Geschiedenisleraren in Nederland (VGN) in het kader van de curriculumvernieuwing die onderweg is. Zo’n kop kiest de Telegraaf natuurlijk niet voor niets. Moeten kinderen op school nu nota bene Turkse geschiedenis leren? Waar gaat dat naartoe?

Het probleem bij dit soort berichten is dat geschiedenis nog steeds gezien wordt als het bezit van diverse volken: Turkse geschiedenis is van de Turken, Nederlandse geschiedenis is van de Nederlanders. Geschiedenis is zo ongeveer het enige schoolvak waarvan delen ‘iemands eigendom’ kunnen zijn. Dat gaat trouwens verder dan nationale bezitsdrang. De slavernijgeschiedenis wordt bijvoorbeeld opgeëist door mensen met een Afrikaanse achtergrond, waarbij de impliciete bijgedachte is dat zij de erfgenamen zijn van de voormalige slaven, en de witte Europeanen die van de voormalige slavenhandelaar: wij tegenover zij.

Dat geschiedenis zo wordt opgevat, is een erfenis uit de negentiende eeuw. Dat was de tijd waarin opkomende nationaliteiten moesten worden voorzien van een eigen identiteit. Dat kon goed door ze nationale helden te laten bestuderen. Van Limburgers, Drenten en Overijsselaars moesten bijvoorbeeld algemene Nederlanders worden gemaakt door ze Hollandse helden te laten bestuderen als Willem van Oranje en Michiel de Ruyter. Limburgse of Overijsselse helden kwamen niet in het verhaal voor.

Dit soort opvattingen over geschiedenis is achterhaald, maar hardnekkig. Dat maakt die kop in de Telegraaf wel duidelijk. Geschiedenis moet niet gaan over verhalen die ‘van Nederlanders’ of ‘van andere volken’ zijn, maar over belangwekkende kwesties waar je wat van kunt leren. Een interessante vraag is bijvoorbeeld waarom volken nationale helden creëren, en wat het creëren van zo’n held doet met het beeld van het verleden. Daarbij kan een vergelijkende studie van Willem van Oranje, Mahatma Gandhi, George Washington, Moestafa Kemal Atatürk (en nog andere voorbeelden) heel instructief zijn. Niet omdat Willem van Oranje ‘van ons’ is en Atatürk ‘van hen’. Maar omdat dit soort processen je iets leert over de mensheid. Daar is geschiedenis voor. Geschiedenis is van iedereen.

Er is dus geen enkele reden om in Nederlandse scholen geschiedenissen van allerlei oorsprongslanden van leerlingen met een migratieachtergrond aan de orde te stellen omdat die geschiedenissen ‘van hen’ zouden zijn. Dat versterkt alleen maar het wij-zij-denken. Geschiedenis moet gaan over belangrijke problemen van de mensheid waar je wat van kunt leren, ongeacht je kleur of achtergrond.

 

Arie Wilschut is historicus en lector didactiek van de maatschappijvakken Hogeschool van Amsterdam.

Bronvermelding

1 ‘Op de basisschool ook leren over Atatürk'

Verder lezen

1 Een democratisch curriculum voor iedereen
2 'En houd je aan de opdracht, CvTE en Cito!'
3 Het onschadelijk maken van een eindexamenprogramma

Een ogenblik geduld...
Click here to revoke the Cookie consent