Leerstijlen, het kind en het badwater

Tekst Jan Kaldeway
Gepubliceerd op 26-06-2017
Jan Kaldeway - De wetenschap zegt A, maar ik zeg toch lekker B. In de klas floreren de alternatieve feiten. Maar misschien is er wel sprake van ‘de mythe van de mythe over leerstijlen’, schrijft Jan Kaldeway.

In de klas floreren alternatieve feiten en we praten lariekoek na. Absolute winnaar: de mythe over leerstijlen. Aldus Didactief in juni 2017.
Een kritische en onderzoekende houding is toe te juichen. Laten we daarom eens kritisch kijken naar deze uitspraken, want misschien is er wel sprake van ‘de mythe van de mythe over leerstijlen’. Misschien hebben leraren en lerarenopleiders, van wie volgens het Didactief-onderzoek nog ongeveer tweederde ‘gelooft’ in leerstijlen meer gelijk dan de neurowetenschappers beweren.

Eerlijk is eerlijk, aldus Didactief, diverse respondenten schrijven in een toelichting bij hun antwoorden dat leerstijlen niet bestaan. Maar het bestaan van leerstijlen staat, ook bij de critici, helemaal niet ter discussie! De uitspraak: Individual learners show preferences for the mode in which they receive information (e.g. visual, auditory, kinaesthetic), stelling 27 van de neuromythenvragenlijst (Dekker, 2013), wordt als correct aangemerkt. Pashler en anderen (2009) geven in hun door de critici veel aangehaalde artikel over leerstijlen (over papegaaien gesproken….) aan dat er veelvuldig bewijs is dat mensen verschillen in de mate van voorkeur voor verschillende manieren van denken en voor het verwerken van verschillende soorten informatie.

Wat is dan wel het punt van kritiek? Dat gaat over de vraag of inspelen op leerstijlen, door een aan verschillende leerstijlen aangepaste didactiek, een positief effect heeft op de leerresultaten. Het genoemde artikel van Pashler en anderen is hiervoor de hoofdbron. Deze reviewstudie is evenwel toegespitst op slechts één design, namelijk de style-by-treatment-interaction: wat gebeurt er als je een groep leerlingen met leerstijl A instrueert met een aan leerstijl A aangepaste methode 1, en een andere groep leerlingen met leerstijl B, met een aan leerstijl B aangepaste methode 2? Slechts bij één studie, uit een omvangrijke literatuur, vonden de auteurs het verwachte effect. Jammer genoeg specificeren de auteurs overigens niet welke studies ze precies bekeken hebben.

Wat verbaast is dat Pashler en anderen, en ook de leerstijlcritici, in het geheel geen aandacht lijken te hebben voor de inhoud van de leerstof. Het is aannemelijk dat er een samenhang is tussen leervoorkeuren en leerinhouden (Kaldeway, 2005; Kaldeway e.a., 2016): vakken als rekenen of wiskunde doen naar verwachting een appèl op een andere leerstijl, dan vakken als creatief schrijven of drama. Dat dit buiten beschouwing wordt gelaten is een ernstige omissie in de genoemde reviewstudie en ook in de op deze studie gebaseerde kritische beschouwingen over leerstijlen.

Er is een alternatief denkbaar voor inspelen op leerstijlen (zie ook Kaldeway, 2005). Daarbij gaat het als eerste stap om een analyse van de leerinhoud: op welke leerstijl doet deze vooral een beroep? Vervolgens gaat het om het identificeren van leerlingen die door een andere dan de gewenste voorkeursleerstijl de boot dreigen te missen. Deze leerlingen lijken geholpen te kunnen worden hun leerstijl te ontwikkelen in de gewenste richting, hun leerstijl op die manier te verbreden en daarmee tot betere leerresultaten te komen.

Inspelen op leerstijlen betekent dus niet dat je je onderwijs zonder meer aanpast aan de leervoorkeuren van leerlingen: dat zou ze inderdaad alleen maar bevestigen in hun leerstijl en een mogelijke ontwikkeling kunnen remmen. Dit badwater kunnen we maar beter kwijtraken. Maar leerstijlen afschrijven is te gemakkelijk: een analyse van de leerinhoud en de daarvoor gewenste leerstijl, en het ondersteunen van leerlingen in de verbreding van hun leerstijl, kan een belangrijke bijdrage betekenen voor de ontwikkeling van het leervermogen van leerlingen.

Jan Kaldeway is als associate lector verbonden aan het lectoraat Talenten & Opbrengsten van de Christelijke Hogeschool Ede en doet praktijkgericht onderzoek naar leerstijlen.

 

Literatuur

Dekker, S. (2013). Brain lessons. Neuropsychological insights and interventions for secondary eduation. Dissertatie. Vrije Universiteit Amsterdam.

Kaldeway, J. (2005). Leerstijlen in wisselwerking met omgevingsvereisten: een habitus-veldbenadering. Tijdschrift voor Hoger Onderwijs, 23(4), 205-220.

Kaldeway, J., De Heer, C., & Van Tilburg, A. (2016). Verschillen tussen pabostudenten in interesse, motivatie, ambitie en denkstijlen. Tijdschrift voor Lerarenopleiders, 37(3), 43-54.

Pashler, H., McDaniel, M., Rohrer, D.. & Bjork, R. (2009). Learning styles. Concepts and evidence. Psychological science in the public interest, 9(3), 105-119.

Verder lezen

1 Alternatieve feiten in de klas

Een ogenblik geduld...
Click here to revoke the Cookie consent