Vakkennis én creativiteit: een leerbaar duo

Tekst Mare van Hooijdonk, Noortje Verduijn en Tim Mainhard
Gepubliceerd op 25-05-2021
Het stimuleren van creatief denken in de klas blijft een uitdaging. Door aandacht te schenken aan creatief probleem oplossen help je leerlingen stapsgewijs hun kennis te gebruiken en tot creatieve ideeën te komen. Maar hoe begeleid je dat?


Creatief denken geldt als een belangrijke vaardigheid. Maar ieder kind heeft zijn eigen, unieke creatieve ideeën en met een klaslokaal vol is het nogal tijdrovend om alle ideeën aan bod te laten komen, laat staan om ze ook nog van feedback te voorzien. We willen niet dat de aandacht voor creatief denken ten koste gaat van andere vakken. Creatief probleem oplossen is een manier om aandacht te besteden aan creatief denken en het toepassen van vakkennis. En dat kun je oefenen met je leerlingen.

 

Stap voor stap

Leerlingen bedenken creatieve oplossingen voor alledaagse problemen, oplossingen die niet alleen origineel, maar ook uitgewerkt en praktisch zijn. Het betekent ook: nadenken over welke stappen er gezet moeten worden en of de oplossing vertaald kan worden naar de praktijk. Om taken te ontwikkelen voor de bovenbouw van het basisonderwijs hebben wij het Creative Problem Solving-model van Treffinger gebruikt. Leerlingen krijgen daarbij eerst een probleem voorgelegd, dat ze hierna in vier geleide stappen op een creatieve manier oplossen. We hebben dit met een klas uitgeprobeerd en onderzocht.


                    Voorbeeld van een probleem uit het natuurdomein, gebruikt in ons onderzoek.

 

Stap 1: verkennen van de voorkennis

In de eerste stap bedenken de leerlingen wat ze allemaal al van het probleem weten. Hier maken ze een woordveld van. Denk in ons voorbeeld aan termen als smelten, bevriezen, temperatuur, afstand, tijd en snelheid. Hierbij blijkt dat de hoeveelheid kenniselementen die een leerling actief benoemt over het probleem, positief samenhangt met het aantal ideeën dat hij of zij uiteindelijk verzint en de originaliteit van deze ideeën. Dit betekent dat een leerling die meer kenniselementen kan benoemen dus makkelijker tot meer ideeën komt; de kans is ook groter dat dit ideeën zijn die nog niet door andere leerlingen zijn bedacht. Het is dus goed om met leerlingen eerst expliciet aandacht te besteden aan het activeren van voorkennis voordat het brainstormen begint.

 

Stap 2: bepalen van het probleem

Bij de tweede stap bedenken leerlingen wat nu eigenlijk het probleem is dat ze moeten oplossen. Ze schrijven het op als een vraag. Hoe ze dit doen, blijkt samen te hangen met hoe uitgewerkt hun oplossingen uiteindelijk zijn. Leerlingen die een beter beeld hebben van het probleem, zijn ook beter in staat om te bedenken welke stappen er allemaal gezet moeten worden binnen een oplossing. Het is dus de moeite om met leerlingen de tijd te nemen voor die probleembepaling.


Verkennen van de voorkennis en probleembepaling van Nova (10), basisschool de Verwondering.


 

Verkennen van de voorkennis en probleembepaling van Jan (9 jaar), basisschool de Verwondering.

 

Stap 3: oplossingen generen

Vervolgens bedenken leerlingen zoveel mogelijk verschillende en originele manieren om het probleem aan te pakken. Ze mogen hierbij schrijven en tekenen, liefst zonder tijdsdruk te ervaren, omdat dit de creativiteit blijkt te belemmeren. Zeg dus bijvoorbeeld niet hoeveel tijd ze nog hebben, maar laat dit in het midden. Het is wel goed om expliciet aan te geven dat alles wat ze bedenken goed is, zodat ze zichzelf geen grenzen opleggen. Ook helpt het ze uit te dagen om dingen te verzinnen ‘die nog niemand heeft bedacht’; zo schep je de optimale condities voor originele ideeën. Als leerlingen vastlopen, kan je ze even laten terugkijken naar de voorkennis en het probleem dat ze hebben bepaald. Hierdoor komen ze vaak weer tot nieuwe ideeën.  


            De creatieve oplossingen van Nova (10), basisschool de Verwondering.

 

Stap 4: creatieve oplossingen selecteren

Tijdens de laatste stap bekijken de leerlingen hun ideeën en bepalen ze zelf welke oplossingen het meest creatief zijn. Ze blijken over het algemeen vrij goed in staat om dit te doen, mits je ze goed uitlegt dat een creatieve oplossing origineel, uitgewerkt en praktisch is. Oftewel: nog niemand heeft het bedacht, je hebt goed nagedacht over welke stappen er allemaal nodig zijn om het probleem om te lossen en uiteindelijk kan het ook in het echt, al is er misschien wat tijd voor nodig. In het voorbeeld zien we dat Nova in haar oplossingen niet alleen creatief is maar ook vakkennis toepast. Ze beseft dat ijsblokjes dingen koud kunnen houden, maar dat dat maar een tijdelijke oplossing is omdat die ook smelten. Ze bedenkt hiervoor een oplossing met een kruidsoort. Dit behoeft uiteraard uitwerking, waarvoor ze meer vakkennis nodig heeft, maar ze beseft wel dat ze iets tegen het ontdooien moet doen.


               De oplossingen van Jan (9 jaar), basisschool de Verwondering.

 

Persoonlijke leerdoelen

Hoe beoordeel je nu de probleemoplossingen? De ene leerling heeft mogelijk enorm veel fantasie en de meest originele ideeën bedacht, die echter heel lastig blijken te kunnen worden vertaald naar de praktijk. Een andere leerling heeft misschien veel moeite met het bedenken van oplossingen en zou baat kunnen hebben bij oefeningen om het creatief denken te stimuleren. Bij een derde leerling blijven de ideeën een beetje vaag, zoals bij Jan uit het voorbeeld. In alle gevallen kun je de oplossingen gebruiken om vast te stellen waar een leerling nog kan groeien: in kennis of juist in creatief denken. Op basis daarvan kun je met de leerlingen individueel eigen leerdoelen opstellen.


Interesse in de taken? Of andere vragen over creatief probleemoplossen? Neem gerust contact met ons op via [email protected].

Een ogenblik geduld...
Click here to revoke the Cookie consent