De docent maakt het verschil

Tekst Paul Kirschner
Gepubliceerd op 11-06-2013
Paul Kirschner - In 2012 verscheen een indrukwekkend boek over nog indrukwekkender onderzoek: Visible Learning. Het boek is de neerslag van ruim vijftien jaar onderzoek van John Hattie ...

naar 816 meta-analyses van onderzoek naar hoe kinderen en jongeren het beste leren. In totaal analyseerde hij 62.169 studies met ruim 83 miljoen deelnemers!
Een van de eerste studies naar de beste aanpak voor het leren, was een meta-analyse van Benjamin Bloom – de man van de leerhiërarchie (kennis, inzicht, toepassen,...) en het beroemde artikel Het 2 Sigma Probleem (1984). Het grootste effect – dus het beste leerresultaat – leverde een-op-een onderwijs op, gevolgd door het positieve bekrachtigen ('reinforcement') van leren door de docent. Van Blooms top 5 variabelen hebben er 4 met de leerkracht te maken (met op 4 het geven van uitleg en op 5 het bevorderen van leerlingdeelname in de klas).

In 2003 presenteerde Hattie al een synthese van ruim 500.000 studies over de effecten van zes soorten invloeden (de leerling zelf, thuis, de school, het schoolhoofd, medeleerlingen en de leerkracht). Hij constateerde dat het geven van feedback aan de leerling het meest effectief was, zelfs meer dan de cognitieve vaardigheden van de leerling zelf. Ook nu weer blijken bijna alle items (8) uit de top 10 invloeden terug te voeren op de leerkracht, zoals instructiekwaliteit, directe instructie, remediatie, het scheppen van een positief klassenklimaat, en het uitdagen van de leerling.

In zijn nieuwe boek uit 2012 bespreekt en beoordeelt Hattie 138 invloeden die hij vervolgens rangschikt naar mate van effect. Enkele opmerkelijke uitkomsten: op nummer 1 prijken eerdere schoolcijfers, op 26 directe instructie, pas op 45 betrokkenheid van de ouders, op 79 vaak toetsen, op 106 klassengrootte (domper voor velen) en op 118 probleemgestuurd leren. Zijn afsluitende conclusies (hoofdstuk 'Bringing it all together') zijn helder. Ten eerste hebben leerkrachten de sterkste invloed op het leren. Ten tweede, willen ze een positieve invloed hebben, dan moeten leerkrachten directief, gezaghebbend, zorgzaam en actief en met passie betrokken zijn bij het doceren en leren. Ten derde moeten ze een zeer gedegen domeinkennis hebben om betekenisvolle feedback te kunnen geven over wat iedere leerling denkt en weet. Dit geldt ook – ten vierde – voor de bedoelingen en succescriteria van hun lessen, waardoor zij nauwkeurig kunnen bepalen of hun lessen echte werken! In wezen zegt Hattie dat het onweerlegbaar is dat 'it is what teachers know, do and care about which is very powerful in the learning equation'.

En hoe zit het met de leerkracht? Hattie onderzocht ook het verschil tussen experts in lesgeven en 'gewone' ervaren leerkrachten. Ze blijken op zestien punten te verschillen, waarvan er drie cruciaal zijn. Experts:

• geven uitdagende taken en doelen,

• hebben diepe representaties van de leerstof, doceren en leren: hun kennis is beter georganiseerd, zij kunnen beter verbanden (uit)leggen tussen leerinhouden en voorkennis, kunnen lesinhoud koppelen aan andere onderwerpen in het curriculum, enzovoorts

• en ze kunnen beter de problemen van leerlingen monitoren en relevantere en meer bruikbare feedback geven.

Deze drie eigenschappen scheiden dus echt het kaf van het koren.

Dus, als je wilt zorgen dat je leerlingen echt goed leren, weet je nu wat je zelf moet doen en hoe je jezelf moet ontwikkelen. Ik zeg...DOEN!

Bekijk hier een filmpje van John Hattie

Normal 0 21 false false false NL X-NONE X-NONE

De docent maakt het verschil

 

 

Een van de eerste studies naar de beste aanpak voor het leren, was een meta-analyse van Benjamin Bloom – de man van de leerhiërarchie (kennis, inzicht, toepassen,…) en het beroemde artikel Het 2 Sigma Probleem (1984). Het grootste effect – dus het beste leerresultaat – leverde een-op-een onderwijs op, gevolgd door het positieve bekrachtigen (‘reinforcement’) van leren door de docent. Van Blooms top 5 variabelen hebben er 4 met de leerkracht te maken (met op 4 het geven van uitleg en op 5 het bevorderen van leerlingdeelname in de klas).


In 2003 presenteerde Hattie al een synthese van ruim 500.000 studies over de effecten van zes soorten invloeden (de leerling zelf, thuis, de school, het schoolhoofd, medeleerlingen en de leerkracht). Hij constateerde dat het geven van feedback aan de leerling het meest effectief was, zelfs meer dan de cognitieve vaardigheden van de leerling zelf. Ook nu weer blijken bijna alle items (8) uit de top 10 invloeden terug te voeren op de leerkracht, zoals instructiekwaliteit, directe instructie, remediatie, het scheppen van een positief klassenklimaat, en het uitdagen van de leerling,

 

In zijn nieuwe boek uit 2012 bespreekt en beoordeelt Hattie 138 invloeden die hij vervolgens rangschikt naar mate van effect. Enkele opmerkelijke uitkomsten: op nummer 1 prijken eerdere schoolcijfers, op 26 directe instructie, pas op 45 betrokkenheid van de ouders, op 79 vaak toetsen, op 106 klassengrootte (domper voor velen) en op 118 probleemgestuurd leren. Zijn afsluitende conclusies (hoofdstuk ‘Bringing it all together’) zijn helder. Ten eerste hebben leerkrachten de sterkste invloed op het leren. Ten tweede, willen ze een positieve invloed hebben, dan moeten leerkrachten directief, gezaghebbend, zorgzaam en actief en met passie betrokken zijn bij het doceren en leren. Ten derde moeten ze een zeer gedegen domeinkennis hebben om betekenisvolle feedback te kunnen geven over wat iedere leerling denkt en weet. Dit geldt ook – ten vierde – voor de bedoelingen en succescriteria van hun lessen, waardoor zij nauwkeurig kunnen bepalen of hun lessen echte werken! In wezen zegt Hattie dat het onweerlegbaar is dat ‘it is what teachers know, do and care about which is very powerful in the learning equation’.

 

En hoe zit het met de leerkracht? Hattie onderzocht ook het verschil tussen experts in lesgeven en ‘gewone’ ervaren leerkrachten. Ze blijken op zestien punten te verschillen, waarvan er drie cruciaal zijn. Experts:

·         geven uitdagende taken en doelen,

·         hebben diepe representaties van de leerstof, doceren en leren: hun kennis is beter georganiseerd, zij kunnen beter verbanden (uit)leggen tussen leerinhouden en voorkennis, kunnen lesinhoud koppelen aan andere onderwerpen in het curriculum, enzovoorts

·         en ze kunnen beter de problemen van leerlingen monitoren en relevantere en meer bruikbare feedback geven.

Deze drie eigenschappen scheiden dus echt het kaf van het koren.

Dus, als je wilt zorgen dat je leerlingen echt goed leren, weet je nu wat je zelf moet doen en hoe je jezelf moet ontwikkelen. Ik zeg…DOEN!


 
Een ogenblik geduld...
Click here to revoke the Cookie consent