Geflipte lessen

Tekst Paul Kirschner
Gepubliceerd op 11-11-2021
Flipping the Classroom werd voor het eerst beschreven in 2000, na een ronduit waardeloos experiment. Toch kon slecht onderzoek een positieve ontwikkeling in gang zetten.

Flipping the Classroom is in, maar waar komt het vandaan? Mijn zoektocht leidde naar een artikel uit 2000 van Maureen Lege, Glenn Platt en Michael Treglia. Zij bedachten een techniek die ze inverting the classroom noemden; de klas op z’n kop zetten. Ze vonden traditionele lessen ineffectief, maar helaas om drie twijfelachtige redenen. Zo spraken ze van een mismatch tussen hoe leraren veelal lesgaven en de ‘leerstijl’ (oei!) van de leerling. Ze gebruikten een onder wetenschappers zeer omstreden instrument (Myers-Briggs-typeindicator, MBTI) om te bepalen hoe leerlingen en leraren zich bijvoorbeeld tot de wereld verhielden, informatie verwerkten en beslissingen namen. Ook hier moest de match tussen leraar en leerling beter, aldus de auteurs. Alsof dit nog niet erg genoeg was, grepen ze de dubieuze leerstijlentheorie (Kolb, 1981) aan om te bepalen hoe leerlingen en studenten informatie opnamen en verwerkten.

Daar had je ’m
weer: de mythe
over leerstijlen!
 


Vervolgens bedachten Lege en Platt een manier van lesgeven om, in hun woorden, ‘alle soorten leerlingen’ aan te spreken. Ze boden instructiemateriaal inclusief korte opdrachten waar leerlingen vóór de les toegang toe hadden, zoals teksten, video’s en zelfgemaakte powerpointpresentaties, soms met audio. In de klas bespraken leerlingen dit in kleine groepen, pasten ze de principes toe die ze hadden geleerd, bespraken ze elkaars opdrachten en vragen, en hielden ze presentaties voor elkaar. Lege en Platt noemden deze aanpak dus de inverted classroom: activiteiten die voorheen waren voorbehouden aan het klaslokaal, vinden ineens daarbuiten plaats en vice versa, met nieuwe mogelijkheden om te leren dankzij technologie en multimedia. Het idee is een keuzemenu: leraren bepalen het doel (bijvoorbeeld leerlingen voorbereiden op de discussie in de klas) en laten leerlingen daarvoor de beste middelen kiezen. Oeps, daar heb je een vierde probleem: zijn leerlingen voldoende in staat hun eigen leren te sturen?
In het ‘experiment’ van Lege en Platt verdiepten leerlingen zich vóór de les in het materiaal, de leraren verwachtten dat ze goed voorbereid naar de les kwamen. Aan het begin van de les wilde elke leraar weten of de leerlingen vragen hadden; begrepen ze bijvoorbeeld iets niet of wilden ze een voorbeeld? Dit leidde vaak tot een ‘mini-les’ (ongeveer tien minuten). Als de leerlingen geen vragen hadden, gaf de leraar geen mini-les. Daarna bespraken ze samen de gemaakte opdrachten en pasten ze de stof toe via werkbladen en toetsvragen.
Ik zal niet ingaan op de resultaten, maar het volstaat te zeggen dat ze waardeloos waren. Lege en Platt kwamen niet met conclusies over de leerstijlen (!) of over het leren, maar ze concludeerden wel dat het ‘omgekeerde klaslokaal’ leerlingen met welke leerstijl dan ook – dus zonder die te meten – in staat stelde middelen te kiezen die voor die specifieke leerling het beste waren. Daarbij kwamen ze niet verder dan prozaïsche, eventuele voordelen voor leerlingen: ‘verhoogde participatie en motivatie, verbeterde potentiële vaardigheden en meer mogelijkheden voor kritische analyse’.
Toch is Flipping the Classroom veelgebruikt en geprezen. En het moet gezegd: de aanpak heeft een zekere verdienste, al was het maar omdat het leraren aanzet dieper na te denken over hun didactiek voor verschillende leerdoelen. Mogelijk maakt het ook de leeromgeving interactiever.
Maar... Flipping the Classroom werkt alleen als leraar en leerling het goed doen. Voor Lege en Platt betekende flipping een grondige, strikte didactische en instructiestrategie. Ze kozen zorgvuldig leermaterialen, waaronder video’s en krachtige powerpoints aangevuld met audio en notities, gaven leerlingen opdrachten en controleerden of zij die uitvoerden. Zo zorgden ze dat leerlingen het noodzakelijke werk verzetten om de activiteiten in de klas goed te laten verlopen. En dat was wél een goed idee.

Paul A. Kirschner is emeritus hoogleraar Onderwijspsychologie aan de Open Universiteit en gasthoogleraar aan de Thomas More Hogeschool (België). 


Dit artikel verscheen in Didactief, november 2021.

 

Literatuur

Lage, M. J., Platt, G. J., & Treglia, M. (2000). Inverting the classroom: A gateway to creating an inclusive learning environment. The Journal of Economic Education, 31(1), 30–43.


 

Een ogenblik geduld...
Click here to revoke the Cookie consent